ECLI:NL:RBROT:2018:6603

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 juli 2018
Publicatiedatum
9 augustus 2018
Zaaknummer
10/682077-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door snelheidsovertreding en onvoorzichtig rijgedrag

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 5 juli 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die op 26 december 2016 te Dordrecht een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte reed met een snelheid van ongeveer 90 km/uur op een weg waar de maximumsnelheid 50 km/uur was toegestaan. Vlak voor een bocht heeft hij een ander voertuig ingehaald, waarna hij de controle over zijn auto verloor en in een slip raakte. Het voertuig kwam op zijn kop terecht en botste tegen een boom en een lichtmast. Een van de inzittenden, de beste vriendin van de verdachte, liep zwaar lichamelijk letsel op in de vorm van een gebroken bekken.

De tenlastelegging omvatte overtredingen van zowel artikel 5 als artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De officier van justitie eiste een taakstraf van 150 uur, subsidiair 75 dagen hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich ernstig had verwaarloosd in zijn zorgplicht als verkeersdeelnemer, wat leidde tot het ongeval en de verwondingen van zijn passagier.

De rechtbank verklaarde de verdachte strafbaar en legde een taakstraf op van 150 uur, met een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jonge leeftijd en het feit dat hij niet eerder was veroordeeld. De rechtbank besloot dat de ontzegging van de rijbevoegdheid zou worden verminderd met de tijd dat het rijbewijs was ingevorderd, en dat er geen straf of maatregel zou worden opgelegd voor het tweede ten laste gelegde feit, aangezien beide feiten betrekking hadden op hetzelfde ongeval.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/682077-17
Datum uitspraak: 5 juli 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. A.N. Slijters, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 21 juni 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.A. van Wijk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • ten aanzien van het ten laste gelegde onder 1: veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 150 uur, subsidiair vervangende hechtenis voor de duur van 75 dagen, alsmede ontzegging aan de verdachte van de bevoegdheid motorvoertuigen te besturen voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
  • ten aanzien van het ten laste gelegde onder 2: een geldboete van € 450,-, subsidiair vervangende hechtenis voor de duur van 9 dagen.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 26 december 2016 te Dordrecht als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat motorrijtuig zeer onvoorzichtig en met aanmerkelijke verwaarlozing van de te dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Merwedestraat,
welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
met een zeer hoge snelheid van ongeveer 90 km/uur heeft gereden en met een gelet op de wegsituatie (een bocht naar links) veel te hoge snelheid heeft gereden en
zijn snelheid bij het naderen van die bocht niet (voldoende) heeft aangepast en kort vóór die bocht naar links een ander voertuig heeft ingehaald en het verloop van die weg (bocht naar links) niet heeft kunnen volgen en in die bocht de controle over het voertuig heeft verloren en in een slip is geraakt en
(vervolgens) met dat voertuig in de middenberm op de kop is terechtgekomen en tegen een boom en een lichtmast is aangereden of aangebotst of aangegleden,
waardoor één van de vijf inzittenden in dat door verdachte bestuurde voertuig, genaamd [naam slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel (te weten een gebroken bekken) werd toegebracht;
2.
hij op 26 december 2016 te Dordrecht als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Merwedestraat, zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg werd veroorzaakt;
welk gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
met een snelheid van ongeveer 90 km/uur heeft gereden en
(bovendien) met een gelet op de wegsituatie (een bocht naar links) veel te hoge snelheid heeft gereden en zijn snelheid bij het naderen van die bocht niet (voldoende) heeft aangepast en kort vóór die bocht naar links een ander voertuig heeft ingehaald
en het verloop van die weg (bocht naar links) niet heeft kunnen volgen en in die bocht de controle over het voertuig heeft verloren en in een slip is geraakt en/of
(vervolgens) met dat voertuig in de middenberm op de kop is terechtgekomen en
tegen een boom en een lichtmast is aangereden of aangebotst of aangegleden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl het feit mede is veroorzaakt doordat de schuldige een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden;
2.
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte is op tweede kerstdag aan het einde van zijn werkdag met vier collega’s in de auto gestapt terwijl zijn auto slechts vier zitplaatsen biedt. Omdat de benzinetank van zijn auto bijna leeg was heeft de verdachte – in de veronderstelling dat zijn tank minder snel leeg zou raken als hij zich met een hogere snelheid naar het tankstation zou begeven – 90 kilometer per uur gereden over de Merwedestraat in Dordrecht, terwijl daar een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur geldt. Vlak voor een bocht naar links in de weg heeft de verdachte een andere auto ingehaald. Daarna is hij de controle over zijn voertuig verloren waardoor het in een slip is geraakt, om zijn lengteas is gedraaid, en op zijn kop tegen een lichtmast en een boom is gegleden. Bij dat ongeluk heeft één van de inzittenden – de beste vriendin van de verdachte – zwaar lichamelijk letsel opgelopen in de vorm van onder meer een bekkenbreuk.
Op verkeersdeelnemers rust een zorgplicht en de verdachte is hierin ernstig tekort geschoten. De verdachte heeft zijn verantwoordelijkheid ten opzichte van de veiligheid van zijn passagiers en ook ten opzichte van de medeweggebruikers onvoldoende in acht genomen. De rechtbank rekent dat de verdachte aan.
De verdachte heeft na het ongeval direct contact gezocht met de collega’s en de door hen geleden schade is door de verdachte vergoed. De rechtbank houdt er ook rekening mee dat de verdachte zelf ook nadelige gevolgen van het ongeval heeft ondervonden. Fysiek zijn de gevolgen relatief gezien beperkt gebleven, maar psychisch heeft het ongeval ook op de verdachte veel impact gehad.
7.3.
Adolescentenstrafrecht
De raadsvrouw heeft verzocht om het adolescentenstrafrecht toe te passen omdat de verdachte tijdens het ongeval slechts twintig jaar oud was waardoor hij de consequenties van zijn handelen minder goed kon inschatten.
De rechtbank ziet in hetgeen door de verdediging is aangevoerd onvoldoende aanleiding om het adolescentenstrafrecht toe te passen.
7.4.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 1 juni 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.5.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit zal de rechtbank een taakstraf van na te noemen duur opleggen. Bij de bepaling van de duur van de taakstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Daarnaast is een rijontzegging op zijn plaats. De rechtbank zal een deel van de voorgenomen rijontzegging voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarde die hierna wordt genoemd. Dit voorwaardelijke strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw dergelijke risico’s te nemen in het verkeer.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte niet heeft kunnen voldoen aan de invordering van zijn rijbewijs direct na het ongeval omdat zijn rijbewijs in de auto zou liggen. Daar is het echter door de politie niet aangetroffen. De verdachte heeft in april 2017 zijn rijbewijs als vermist opgegeven. Later in dat jaar heeft de verdachte bericht ontvangen dat hij zijn rijbewijs opnieuw mocht aanvragen. Gelet op die mededeling gaat de rechtbank ervan uit dat het rijbewijs van de verdachte, ondanks de fysieke vermissing, ingevorderd is geweest en dat deze termijn, waarvan is vastgesteld dat het acht maanden betrof, in mindering strekt op de op te leggen rijontzegging.
Omdat beide bewezen verklaarde feiten betrekking hebben op hetzelfde ongeval ziet de rechtbank aanleiding om ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde feit te bepalen dat aan de verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 55 en 62 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 6, 175, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
bepaalt dat ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde feit geen straf of maatregel wordt opgelegd;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 150 (honderdvijftig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
75 dagen;
ontzegtde verdachte
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat de duur van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, wordt verminderd met de duur van de invordering en inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994;
bepaalt dat in de gegeven omstandigheden op de duur van voornoemde ontzegging tevens in mindering strekt de tijd dat het rijbewijs is ingevorderd maar niet feitelijk is overgedragen, te weten 8 (acht) maanden;
bepaalt dat een deel van deze ontzegging, groot
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de
proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
2 jaar, na te melden voorwaarde overtreedt;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. I.W.M. Laurijssens, voorzitter,
en mrs. A. Hello en D. Visser, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 26 december 2016 te Dordrecht als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat motorrijtuig zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam en/of met aanmerkelijke verwaarlozing van de te dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Merwedestraat,
welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
met een zeer hoge snelheid van ongeveer 90 km/uur, in ieder geval met een veel hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 km/uur heeft gereden en/of met een gelet op de wegsituatie (een bocht naar links) veel te hoge snelheid heeft gereden en/of
zijn snelheid bij het naderen van die bocht niet (voldoende) heeft aangepast en/of kort vóór of in een/die bocht naar links een ander voertuig heeft ingehaald en/of het verloop van die weg (bocht naar links) niet heeft gevolgd en/of heeft kunnen volgen en/of in die bocht de controle over het voertuig heeft verloren en/of in een slip is geraakt en/of
(vervolgens) met dat voertuig in de middenberm op de kop is terechtgekomen en tegen een boom en een lichtmast is aangereden of aangebotst of aangegleden,
waardoor één van de vijf inzittenden in dat door verdachte bestuurde voertuig, genaamd [naam slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel (te weten een gebroken bekken p.m.) of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
2.
hij op of omstreeks 26 december 2016 te Dordrecht als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Merwedestraat, zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
welk gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
met een snelheid van ongeveer 90 km/uur, in ieder geval met een veel hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 km/uur heeft gereden en/of
(bovendien) met een gelet op de wegsituatie (een bocht naar links) veel te hoge snelheid heeft gereden en/of zijn snelheid bij het naderen van die bocht niet (voldoende) heeft aangepast en/of kort vóór of in een/die bocht naar links een ander voertuig heeft ingehaald
en/of het verloop van die weg (bocht naar links) niet heeft gevolgd en/of heeft kunnen volgen en/of in die bocht de controle over het voertuig heeft verloren en/of in een slip is geraakt en/of
(vervolgens) met dat voertuig in de middenberm op de kop is terechtgekomen en
tegen een boom en een lichtmast is aangereden of aangebotst of aangegleden.