Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser] ,
ALBERTINA [eiseres],
1.De procedure
- de dagvaarding van 27 september 2017;
- het exploot van 10 oktober 2017 aan de zijde van [eisers] . waarin de datum waartegen is opgeroepen is gewijzigd;
- een akte overleggen [producties, rb] van 18 oktober 2017 van de zijde van [eisers] . , met producties;
- de conclusie van antwoord van 10 januari 2018;
- de oproepingsbrief van de rechtbank van 7 februari 2018;
- de fax van 23 april 2018 van mr. Korstenbroek, met productie 10;
- het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 8 mei 2018.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Kamerstukken II1987/1988, 20588 nr. 3, p. 54) meldt hierover dat er zich omstandigheden kunnen voordoen waarin de tenuitvoerlegging van een dwangbevel ter zake van een belastingaanslag die weliswaar in formele zin op de juiste wijze is vastgesteld, doch ten aanzien waarvan op zijn minst twijfel mogelijk is of die aanslag wel in overeenstemming is met de materiële belastingschuld, strijd oplevert met algemene beginselen van behoorlijk bestuur zodat de Ontvanger in redelijkheid niet tot de tenuitvoerlegging mocht overgaan. Van een dergelijke situatie is hier niet gebleken, waarbij de rechtbank onder meer het volgende in aanmerking heeft genomen.
1.086,00(2 punten × tarief € 543)