Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 25 juli 2017, met producties;
- de conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie van 18 oktober 2017, met producties;
- de brief van 15 november 2017 van de rechtbank, waarbij partijen zijn opgeroepen voor een comparitie van partijen;
- de conclusie van antwoord in reconventie van 25 maart 2018;
- de pleitaantekeningen van mr. Stassen;
- de pleitaantekeningen van mr. Hartman;
- het proces-verbaal van comparitie van 9 april 2018;
- de brief van mr. Stassen inhoudende een reactie op het proces-verbaal;
- de brief van mr. Hartman inhoudende een reactie op het proces-verbaal.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
voor recht verklaart dat de boedelhuurvordering ex art. 39 Fw van [ [bedrijf (eiser)] ] wordt vastgesteld op het bedrag zoals door ADHOC Horecamakelaars B.V. is getaxeerd;
4.De beoordeling in conventie en in reconventie
De hoogte van de boedelschuld
prefaillissementsvordering op de gefailleerde. De voldoening van betreffende prefaillissementsvordering werd in betreffende zaken door de curator teruggedraaid met een beroep op de actio pauliana. Vervolgens was het diezelfde prefaillissementsvordering waarmee men de vordering van de curator trachtte te verrekenen. Betreffende prefaillissementsvorderingen golden als gevolg van de vernietiging ‘weer’ als niet voldaan. Indien verrekening in die gevallen toelaatbaar zou worden geacht, dan zou de ongedaanmaking van de paulianeuze rechtshandeling een schuldeiser van de gefailleerde een feitelijke preferentie voor de prefaillissementsvordering verschaffen. Dat zou strijdig zijn met het doel van de vernietiging: het opheffen van de als gevolg van de paulianeuze rechtshandeling ontstane ongelijkheid en de ongedaanmaking van de benadeling van de overige schuldeisers (GS Faillissementswet, commentaar op artikel 42 Fw).