ECLI:NL:RBROT:2018:9194

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 november 2018
Publicatiedatum
9 november 2018
Zaaknummer
10/994630-15, 10/994632-15, 10/994631-15 e.a / TUL: 22/005656-14
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafrechtelijke aansprakelijkheid van infrastructuurbeheerder voor onjuiste informatie over gevaarlijke stoffen op spoor

Op 8 november 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een infrastructuurbeheerder, die werd beschuldigd van het niet correct aanleveren van informatie over gevaarlijke stoffen op het spoor. De rechtbank oordeelde dat de verdachte rechtspersoon in strijd heeft gehandeld met randnummer 1.4.3.6 van bijlage 1 van de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG). De verdachte had sporenoverzichten verstrekt met onjuiste informatie aan de bevoegde autoriteiten, wat leidde tot de conclusie dat de delictsomschrijving was vervuld. Het beroep op afwezigheid van alle schuld werd verworpen, en de rechtbank legde een geldboete op van € 10.000,- per feit voor drie overtredingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet opzettelijk had gehandeld, maar dat er wel sprake was van verwijtbaarheid. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van infrastructuurbeheerders om te zorgen voor accurate informatie over gevaarlijke stoffen, vooral in het kader van veiligheid en noodmaatregelen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig verklaard voor de feiten 4 tot en met 19, maar voor een aantal feiten geen straf of maatregel opgelegd, en in andere gevallen een geldboete opgelegd. De uitspraak is een belangrijke reminder voor infrastructuurbeheerders over hun verplichtingen en de noodzaak van zorgvuldigheid in de informatievoorziening.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/994630-15, 10/994632-15, 10/994631-15, 10/994540-16, 10/994536-16, 10/994543-16, 10/994544-16, 10/994524-17, 10/994526-17, 10/994527-17, 10/994528-17, 10/994529-17, 10/994530-17, 10/994531-17, 10/994532-17 en 10/994532-18 (t.t.z. gevoegd)
Parketnummer vordering TUL: 22/005656-14
Datum uitspraak: 8 november 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige economische strafkamer, in de gevoegde zaken tegen de verdachte rechtspersoon:
[naam verdachte rechtspersoon] ,
gevestigd te [vestigingsadres verdachte rechtspersoon] , [vestigingsplaats verdachte] ;
ter terechtzitting vertegenwoordigd door dhr. [naam vertegenwoordiger verdachte rechtspersoon] ;
raadslieden mrs. G. Elsen en F. Ahlers, advocaten te 's-Gravenhage.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 oktober 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte rechtspersoon (hierna: [naam verdachte rechtspersoon] ) is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De rechtbank heeft de feiten die in de gevoegde dagvaardingen zijn opgenomen van een doorlopende nummering voorzien. In verband met de afsplitsing van de zaaknummers 1, 2 en 3 houdt de rechtbank in het vonnis de navolgende nummering aan:
10/994630-15: zaak/feit 4 10/994526-17: zaak/feit 12
10/994632-15: zaak/feit 5 10/994527-17: zaak/feit 13
10/994631-15: zaak/feit 6 10/994528-17: zaak/feit 14
10/994540-16: zaak/feit 7 10/994529-17: zaak/feit 15
10/994536-16: zaak/feit 8 10/994530-17: zaak/feit 16
10/994543-16: zaak/feit 9 10/994531-17: zaak/feit 17
10/994544-16: zaak/feit 10 10/994532-17: zaak/feit 18
10/994524-17: zaak/feit 11 10/994532-18: zaak/feit 19
De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R. Terpstra heeft gevorderd:
- bewezenverklaring van de onder 4 tot en met 19 bedoelde feiten, met dien verstande dat [naam verdachte rechtspersoon] wordt vrijgesproken van de telkens ten laste gelegde opzetvariant;
oplegging aan de verdachte rechtspersoon van een geldboete ter hoogte van € 10.000,00 euro per feit voor de feiten 4 (eerste alternatief/cumulatief), 7 (eerste alternatief/cumulatief) en 9 en een geldboete ter hoogte van € 5.000,00 per feit voor de feiten 4 (tweede alternatief/cumulatief), 5, 6, 15 en 16;
  • schuldigverklaring zonder oplegging van straf ten aanzien van de feiten 7 (tweede alternatief/cumulatief), 8, 10, 11, 12, 13 , 14, 17, 18 en 19;
  • afwijzing van de vordering tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 22/005656-14.

4.Ontvankelijkheid officier van justitie

4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de officier van justitie ten aanzien van de feiten 7 (tweede alternatief/cumulatief), 8, 10 t/m 14 en 17, 18 en 19 niet-ontvankelijk in de vervolging dient te worden verklaard. Daartoe is aangevoerd dat in de zaken waarin (ook) de vervoerder verwijtbaar heeft gehandeld het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel zijn geschonden, nu uit de stukken niet blijkt dat de desbetreffende vervoerders ook voor die zaken zijn vervolgd.
4.2.
Beoordeling
Volgens de officier van justitie bestonden er in de desbetreffende zaken ten tijde van de constatering van de overtredingen geen verdenkingen ten aanzien van de vervoerders. Pas kort vóór de terechtzitting zijn door [naam verdachte rechtspersoon] stukken verstrekt waaruit volgt dat in een aantal zaken (mogelijk) ook sprake is geweest van verwijtbaar handelen door vervoerders. Dit standpunt wordt niet weersproken door de inhoud van de processtukken en is ook niet bestreden. Nu de officier van justitie klaarblijkelijk niet eerder over deze informatie kon beschikken, kan alleen al om die reden niet worden geoordeeld dat de vervolgingsbeslissingen in de desbetreffende zaken in strijd met enig algemeen beginsel van goede procesorde zijn geweest. Het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel zijn dus niet geschonden.
4.3.
Conclusie
De officier van justitie is ontvankelijk.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Algemene overwegingen
[naam verdachte rechtspersoon] is infrastructuurbeheerder van de spoorwegen in Nederland. In die hoedanigheid is zij geadresseerde van het voorschrift dat is neergelegd in randnummer 1.4.3.6 bijlage 1 bij de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (hierna :VSG). Overtreding van dit voorschrift is op grond van artikel 2 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen, gelezen in samenhang met artikel 5 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet Economische Delicten (WED) strafbaar gesteld. Randnummer 1.4.3.6 luidt:
In het kader van sectie 1.4.1 heeft de infrastructuurbeheerder in het bijzonder de volgende plichten. De infrastructuurbeheerder
a) (…);
b) moet ervoor zorgdragen dat hij te allen tijde gedurende het vervoer snel en onbeperkt toegang heeft tot de volgende informatie:
– samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen en het wagentype, indien dit niet onderdeel is van het wagennummer;
– UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden vervoerd, voor zover die in het vervoersdocument vermeld moeten worden, of, indien alleen gevaarlijke goederen verpakt in gelimiteerde hoeveelheden worden vervoerd overeenkomstig hoofdstuk 3.4, informatie die de aanwezigheid daarvan aangeeft indien kenmerking van de wagen of de grote container overeenkomstig hoofdstuk 3.4 is voorgeschreven;
– positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens).
Deze gegevens mogen alleen bekend gemaakt worden aan de instanties die deze nodig hebben voor doeleinden van veiligheid, beveiliging of noodmaatregelen.
Opmerking: De wijze van aanlevering van de gegevens moet worden vastgelegd in de regelingen voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur.
De sectie 1.4.1 met als kop “veiligheidsplichten van de betrokkenen” heeft betrekking op de algemene zorg voor de veiligheid (op het spoor).
In de onderhavige zestien zaken is steeds aan de verdachte rechtspersoon ten laste gelegd dat zij in strijd met het voorschrift onder randnummer 1.4.3.6, aanhef en onder b, van bijlage 1 van de VSG een zogenoemd sporenoverzicht heeft aangeleverd met onjuiste informatie. Op een sporenoverzicht staat de bezetting van alle sporen van een emplacement (een rangeerterrein) met treinen of wagens en, als het om gevaarlijke stoffen gaat, welke gevaarlijke stoffen die wagens bevatten. Maar in de in de tenlasteleggingen bedoelde gevallen stonden op de genoemde sporen in werkelijkheid wagens met gevaarlijke stoffen die niet op het sporenoverzicht stonden. [naam verdachte rechtspersoon] heeft, aldus nog steeds de tenlasteleggingen, opzettelijk gehandeld in strijd met het bepaalde randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b, van bijlage 1 van de VSG, waarmee impliciet subsidiair is ten laste gelegd dat zij ook niet-opzettelijk heeft gehandeld.
5.2.
Beslissing met betrekking tot het bewijs van het opzettelijk handelen.
Wat betreft het bestanddeel opzet in de tenlastelegging is zowel door de officier van justitie als door de raadslieden vrijspraak gevraagd. De rechtbank is van oordeel dat niet bewezen kan worden dat [naam verdachte rechtspersoon] de bovenbedoelde informatie over de plaats van de treinen op het spoor opzettelijk onjuist heeft verstrekt. Gelet op de standpunten van de officier van justitie en de raadslieden zal dit oordeel niet verder worden gemotiveerd.
5.3.
Beslissing met betrekking tot het bewijs van het niet-opzettelijk handelen
5.3.1.
Standpunt van de verdachte
De raadslieden van de verdachte hebben zich gerefereerd aan het bewijsoordeel van de rechtbank in de zaken 4 eerste alternatief/cumulatief, 7 eerste alternatief/cumulatief en 9. Zij hebben vrijspraak bepleit in de andere zaken. Kort samengevat en voor zover hier relevant, is aangevoerd dat moet worden bewezen dat het ten laste gelegde gedrag verwijtbaar is en dat [naam verdachte rechtspersoon] slechts ervoor moet zorgdragen snel en onbeperkt toegang te hebben tot de in randnummer 1.4.3.6, onder b, bedoelde informatie en dat zij, zo begrijpt de rechtbank, strafrechtelijk niet aansprakelijk kan worden gehouden voor het niet verstrekken van “juiste en volledige” informatie. De verantwoordelijkheid voor de juistheid van de gegevens ligt bij de vervoerder.
5.3.2.
Beoordeling
Voor de beoordeling van de onderhavige zaken is om te beginnen van belang vast te stellen dat niet-opzettelijke overtreding van randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b, van bijlage 1 van de VSG, ingevolge het bepaalde in artikel 1a, onder 1° en artikel 2, eerste lid, van de WED een overtreding is. Dat brengt mee dat, gelet op het strafrechtelijke stelsel van het
fait materiel,elk gedrag dat deze delictsomschrijving vervult, strafbaar is. De algemene voorwaarde voor strafbaarheid, [1] “verwijtbaarheid”, wordt verondersteld bij overtreding van de wet aanwezig te zijn. Wel is er ruimte voor schulduitsluitingsgronden die de veronderstelde verwijtbaarheid bij nader inzien wegnemen. In de onderhavige zaken zal het in het bijzonder gaan om de buitenwettelijke schulduitsluitingsgrond “afwezigheid van alle schuld”. Relevant is tenslotte dat reeds een lichte vorm van verwijtbaarheid in de weg staat aan de toepasselijkheid van die schulduitsluitingsgrond.
Anders dan de raadslieden van de verdachte hebben gesteld, brengt bovenstaande mee dat de verwijtbaarheid geen bestanddeel is van de, op randnummer 1.4.3.6 van bijlage 1 van de VSG toegesneden, tenlastelegging en dus geen voorwerp is van de bewijsbeslissing. De vraag naar de verwijtbaarheid komt aan de orde bij de vraag naar de strafbaarheid van de dader.
Vervolgens rijst de vraag welke verplichtingen randnummer 1.4.3.6, aanhef en onder b, van bijlage 1 van de VSG aan [naam verdachte rechtspersoon] oplegt. Immers, onmiddellijk valt op dat haar in de tenlasteleggingen wordt verweten onjuiste informatie te hebben “aangeleverd”. De gedragsregel, zoals de raadslieden op zichzelf terecht opmerken, houdt naar de letter slechts in dat zij ervoor dient te zorgen dat zij, dat wil zeggen [naam verdachte rechtspersoon] zelf, snelle en onbeperkte toegang heeft tot, kort gezegd, de informatie over de treinsamenstelling, de vervoerde gevaarlijke stoffen en de wagenvolgorde. Toch blijkt uit het slot van de bepaling dat [naam verdachte rechtspersoon] in randnummer 1.4.3.6 van bijlage 1 van de VSG de norm krijgt voorgeschreven om die informatie niet alleen voor zichzelf maar ook voor bevoegde instanties beschikbaar te houden: “deze gegevens mogen alleen bekend gemaakt worden aan instanties die deze nodig hebben voor doeleinden van veiligheid, beveiliging of noodmaatregelen”. Ook de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (RvS 19 september 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3065) gaat – impliciet – uit van het bestaan van deze verplichting op grond van randnummer 1.4.3.6 van bijlage 1 van de VSG.
Strikt genomen valt uit de verplichting tot het beschikbaar houden van de informatie voor bevoegde instanties niet af te leiden dat [naam verdachte rechtspersoon] de informatie actief dient te verschaffen. Een alternatieve mogelijkheid zou zijn de bevoegde instanties digitale toegang te bieden tot de desbetreffende gegevens. Maar [naam verdachte rechtspersoon] heeft er kennelijk voor gekozen toegang tot de gegevens te bieden door een handeling, namelijk door het (per e-mail) verstrekken van het sporenoverzicht. Gelet op de leer van het
fait materielvervult die handeling dan de delictsomschrijving als de opvragende instantie een bevoegde instantie is en de verstrekte informatie onjuist is.
Op grond van artikel 1 van het Besluit toezicht en opsporing vervoer gevaarlijke stoffen zijn de inspecteurs van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) belast met toezicht en opsporing van de regels gegeven bij en krachtens de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. Zij hebben in elk van de hier bedoelde zaken geconstateerd dat op een bepaald spoor van een emplacement (rangeerterrein) wagens stonden die waren beladen met gevaarlijke stoffen. Nadat zij bij de Backoffice in Utrecht van [naam verdachte rechtspersoon] “uitvraag” hadden gedaan over de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen op het desbetreffende rangeerterrein kregen zij een sporenoverzicht toegezonden. Niet ter discussie staat dat er in alle in onderhavige zaken verstrekte sporenoverzichten fouten stonden. Ofwel er stond vermeld dat er op een bepaald spoor of sporen geen wagens stonden terwijl er wel wagens met gevaarlijke stoffen stonden; ofwel er stonden geheel andere wagens met andere stoffen vermeld dan er in werkelijkheid stonden, terwijl dat wagens met gevaarlijke stoffen waren. Anders gezegd, in elk aan de inspecteurs van de ILT verstrekt sporenoverzicht stonden fouten met betrekking tot de plaats op het emplacement van wagens met gevaarlijke stoffen. De ten laste gelegde feiten zijn bewezen.
De raadslieden hebben de rechtbank subsidiair verzocht om prejudiciële vragen te stellen over de betekenis van artikel 1.4.3.6 van bijlage 1 van de VSG. Dit verzoek wordt afgewezen. Uit bovenstaande blijkt dat de betekenis van deze bepaling voldoende duidelijk is.
5.3.3.
Conclusie
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadslieden dat de verdachte rechtspersoon dient te worden vrijgesproken nu niet kan worden bewezen dat zij verwijtbaar heeft gehandeld toen aan de ILT geen “juiste en volledige” informatie werd aangeleverd. De rechtbank wijst het verzoek tot het stellen van prejudiciële vragen af.
5.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
4.
(trein [treinnummer 1] /spoor [spoornummer 1] , trein [treinnummer 2] /spoor [spoornummer 2] : geen juiste informatie)
zij op 22 februari 2015, in elk geval in Nederland
in strijd met het bepaalde bij en krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
(telkens)
vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan op het rangeeremplacement Kijfhoek ,
te weten,
(trein [treinnummer 1] /spoor [spoornummer 1] )
- 20 reservoirwagens, beladen met METHANOL (UN 1230, klasse
3)
en
(trein [treinnummer 2] /spoor [spoornummer 2] )
- 5 open wagens met tankcontainers, beladen
met MILIEUGEVAARLIJKE VLOEISTOF N.E.G. (UN 3082, klasse 9),
- 1 open wagen met één tankcontainers, beladen met BRANDBARE
VLOEISTOF N.E.G. (UN 1993, klasse 3),
zijnde die stoffen gevaarlijke stoffen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen en
het wagentype,
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd en
- positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, blijkens een door haar aangeleverd sporenoverzicht
van het emplacement Kijfhoek d.d. 22-02-2015 met als tijd 07:43 uur, niet als
informatie had dat die wagens met gevaarlijke stoffen toen op spoor [spoornummer 1] (UN
1230) respectievelijk op spoor [spoornummer 2] (UN 3082 en UN 1993) stonden opgesteld;
5.
(trein [treinnummer 3] / spoor [spoornummer 3] : geen juiste informatie)
zij op 10 april 2015, in elk geval in Nederland,
in strijd met het bepaalde bij en krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan op het
rangeeremplacement Rotterdam-Waalhaven Zuid
te weten,
(trein [treinnummer 3] /spoor [spoornummer 3] )
- 5 open wagens met (tank)containers, beladen
met MILIEUGEVAARLIJKE VLOEISTOF N.E.G. (UN 3082, klasse 9)
zijnde die stof een gevaarlijke stof, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen en
het wagentype,
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd en
- positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, op 10 april 2015 om 04:54 uur een sporenoverzicht
van het emplacement Rotterdam-Waalhaven heeft aangeleverd dat niet als
informatie had dat die wagens met die gevaarlijke stof (UN 3082) toen op spoor
[spoornummer 3] stonden opgesteld;
6.
(trein [treinnummer 4] /spoor [spoornummer 4] : geen juiste informatie)
zij op 15 juni 2015, in elk geval in Nederland,
in strijd met het bepaalde bij en/krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan op het rangeeremplacement Kijfhoek ,
te weten,
(trein [treinnummer 4] /spoor [spoornummer 4] )
- ( op positie 15) een open wagen met één tankcontainer, beladen met
HARS, OPLOSSING (UN 1866, klasse 3) en
- ( op positie 7 en 10) open wagens met tankcontainers, leeg
en ongereinigd van DIMETHYLETHER (UN 1033, klasse 2),
zijnde die stoffen gevaarlijke stoffen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en/of de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen en
het wagentype,
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd en
- positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, blijkens een door haar aangeleverd sporenoverzicht
van het emplacement Kijfhoek d.d. 15-06-2015 met als tijd 07: 13 uur, niet als
informatie had dat die wagens met gevaarlijke stoffen (UN 1866 en/of UN 1033)
toen op spoor [spoornummer 4] stonden opgesteld;
7.
(trein [treinnummer 5] /spoor [spoornummer 5] : geen juiste informatie)
zij op 22 juni 2015 t, in elk geval in Nederland,
in strijd met het bepaalde bij en krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan op het rangeeremplacement Kijfhoek ,
te weten,
(trein [treinnummer 5] /spoor [spoornummer 5] )
- 3 reservoirwagens, beladen met METHYLISOBUTYLKETON (UN 1245, klasse 3)
en
- 16 reservoirwagens, beladen met, dan wel leeg en
ongereinigd van, TOLUEEN (UN 1294, klasse 3),
zijnde die stoffen gevaarlijke stoffen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet
voor zorggedragen dat zij te allen tijde gedurende het vervoer onbeperkt toegang had tot de volgende informatie:
- samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen en
het wagentype,
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd en
- positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, blijkens een door haar aangeleverd sporenoverzicht
van het emplacement Kijfhoek d.d. 22-06-2015 met als tijd 07:30 uur, niet als
informatie had dat die wagens met gevaarlijke stoffen (UN 1245 en/of UN 1294)
toen op spoor [spoornummer 5] stonden opgesteld;
8.
(trein [treinnummer 6] /spoor [spoornummer 6] : geen juiste informatie)
hij op 24 juni 2015, in elk geval in Nederland,
in strijd met het bepaalde bij en krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan op het rangeeremplacement Venlo ,
te weten,
(trein [treinnummer 6] / spoor [spoornummer 6] )
- 8 reservoirwagens, leeg en ongereinigd van AMMONIAK,
WATERVRIJ (UN 1005, klasse 2)
en
- 4 reservoirwagens, leeg en ongereinigd van
BUTADIEN,
GESTABILISEERD (UN 1010, klasse 2)
zijnde die stoffen gevaarlijke stoffen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft hij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet
voor zorggedragen dat hij te allen tijde gedurende het vervoer
onbeperkt toegang had tot de volgende informatie:
- samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen en
het wagentype,
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd en
- positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien hij, verdachte, blijkens een door haar aangeleverd sporenoverzicht
van het emplacement Venlo d.d. 24-06-2015 met als tijd 12: 13 uur, niet als
informatie had dat die wagens met gevaarlijke stoffen (UN 1005 en/of UN 1010)
toen op spoor [spoornummer 6] stonden opgesteld;
9.
(trein [treinnummer 7] / spoor [spoornummer 7] : geen juiste informatie)
zij op 5 oktober 2015, in elk geval in Nederland,
in strijd met het bepaalde bij en krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan op het rangeeremplacement Kijfhoek ,
te weten,
(trein [treinnummer 7] /spoor [spoornummer 7] )
- 18 reservoirwagens, beladen met METHANOL (UN 1230, klasse 3),
zijnde die stof een gevaarlijke stof, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer snel en onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen en
het wagentype,
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd en
- positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, blijkens een door haar aangeleverd sporenoverzicht
van het emplacement Kijfhoek d.d. 05-10-2015 met als tijd 08:30 uur, niet als
informatie had dat die wagens met die gevaarlijke stof (UN 1230) toen op spoor
[spoornummer 7] stonden opgesteld;
10.
(trein [treinnummer 8] /spoor [spoornummer 8] : geen juiste informatie)
zij op 6 oktober 2015 , in elk geval in Nederland,
in strijd met het bepaalde bij en krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan en op het
rangeeremplacement Waalhaven zuid
te weten,
(trein [treinnummer 8] /spoor [spoornummer 8] )
- 4 open wagens met tankcontainers, beladen met ANILINE
(UN 1547, klasse 6.1),
zijnde die stof een gevaarlijke stof, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer snel en onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen en
het wagentype,
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd en- positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, blijkens een door haar aangeleverd sporenoverzicht
van het emplacement Waalhaven zuid d.d. 06-10-2015 met als tijd 11:04 uur,
niet als informatie had dat die wagens met die gevaarlijke stof (UN 1547) toen
op spoor [spoornummer 8] stonden opgesteld;
11.
(trein [treinnummer 9] / spoor [spoornummer 9] : geen juiste informatie)
zij op 3 mei 2016, in elk geval in Nederland,
in strijd met het bepaalde bij en krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan op het rangeeremplacement Kijfhoek ,
te weten,
- 6 reservoirwagens, elk beladen met MENGSEL VAN
KOOLWATERSTOFGASSEN, VLOEIBAAR GEMAAKT N.E.G. (mengsel C), (UN 1965, klasse 2),
zijnde die stof een gevaarlijke stof, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen en
het wagentype,
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd en- positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, blijkens één door haar aangeleverde
sporenoverzicht van het emplacement Kijfhoek d.d. 03-05-2016 met als tijd
08:55 uur respectievelijk 10:10 uur, niet als informatie had dat die wagens
met die gevaarlijke stof (UN 1965) toen op spoor [spoornummer 9] stonden opgesteld;
12.
(trein [treinnummer 10] / spoor [spoornummer 10] : geen juiste informatie)
zij op 27 juli 2016 , in elk geval in Nederland,
in strijd met het bepaalde bij en krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan op het rangeeremplacement Rotterdam Waalhaven ,
te weten,
- ( op positie 18) een open wagen, nummer [wagennummer 1] , met een
tankcontainer beladen met ETHYLMETHYLKETON (METHYLETHYLKETON) (UN 1193, klasse 3)
en
- ( op positie 23) een open wagen, nummer [wagennummer 2] , met een
tankcontainer beladen met BIJTENDE ZURE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G. (UN 3265, klasse 8),
zijnde die stoffen gevaarlijke stoffen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd,
aangezien op een door haar aangeleverd sporenoverzicht van het emplacement
Rotterdam Waalhaven d.d. 27-07-2016 met als tijd 08:32 uur bij voornoemde
wagens op spoor [spoornummer 10] geen UN-nummer (UN 1193 respectievelijk UN 3265) stond
vermeld;
13 .
(trein [treinnummer 11] / spoor [spoornummer 11] : geen juiste informatie)
zij op 31 augustus 2016, in elk geval in Nederland,
in strijd met het bepaalde bij en krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan op het rangeeremplacement Kijfhoek ,
te weten,
- een reservoirwagen, nummer [wagennummer 3] en
- een reservoirwagen, nummer [wagennummer 4] ,
elk leeg en ongereinigd van TOLUEENDIISOCYANAAT (UN 2078, klasse 6.1),
zijnde die stof een gevaarlijke stof, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, blijkens een door haar aangeleverd sporenoverzicht
van het emplacement Kijfhoek d.d.31-08-2016 met als tijd 07:59 uur niet als
informatie had dat toen op spoor 212
- wagen nummer [wagennummer 3] op positie 6 en
- wagen nummer [wagennummer 4] op positie 7
stonden opgesteld;
14.
(trein [treinnummer 12] / spoor [spoornummer 12] : geen juiste informatie)
zij op 31 augustus 2016 , in elk geval in Nederland,
in strijd met het bepaalde bij en krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan op het rangeeremplacement Kijfhoek ,
te weten,
- 4 reservoirwagens beladen met, dan wel leeg en
ongereinigd van ACRYLNITRIL, GESTABILISEERD (UN 1093, klasse 3)
en
- 2 reservoirwagens, beladen met ISOBUTEEN (UN 1055, klasse 2)
zijnde die stoffen gevaarlijke stoffen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen en
het wagentype,
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd en
- positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, blijkens door haar aangeleverde
sporenoverzichten van het emplacement Kijfhoek d.d. 31-08-2016 met als tijd
09:20 uur respectievelijk 10:12 uur, niet als informatie had dat die wagens
met die gevaarlijke stoffen (UN 1093 en UN 1055) toen op spoor [spoornummer 14] stonden
opgesteld;
15.
(trein [treinnummer 13] / spoor [spoornummer 13] : geen juiste informatie)
zij op 18 september 2016, in elk geval in Nederland,
in strijd met het bepaalde bij en krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan op het
rangeeremplacement Rotterdam Europoort,
te weten,
- ( op positie 8) een open wagen, nummer [wagennummer 5] , met een container
beladen met, dan wel leeg/ongereinigd van, NATRIUMBOORHYDRIDE (SODIUM
BOROHYDRIDE) (UN 1426, klasse 4.3),
zijnde die stof een gevaarlijke stof, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en/of de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen en
het wagentype,
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd en
- positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, blijkens een door haar aangeleverd sporenoverzicht
van het emplacement Rotterdam Europoort d.d. 18-09-2016 met als tijd 09:29
uur, niet als informatie had dat die wagen met die gevaarlijke stof (UN 1426)
toen op spoor [spoornummer 13] stond opgesteld;
16.
(trein [treinnummer 14] / spoor [spoornummer 15] : geen juiste informatie)
zij op 18 september 2016 in elk geval in Nederland,
in strijd met het bepaalde bij en krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan op het rangeeremplacement Kijfhoek ,
te weten,
- 5 open wagens, elk met één of meer tankcontainers
beladen met CYCLOHEXANON (UN 1915, klasse 3)
en
- 3 open wagens, elk met één tankcontainers
beladen met BRANDBARE VLOEISTOF, N.E.G. (UN 1993, klasse 3)
zijnde die stoffen gevaarlijke stoffen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen en
het wagentype,
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd en- positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, blijkens door aangeleverde
sporenoverzichten van het emplacement Kijfhoek d.d. 18-09-2016 met als tijd
07:11 uur respectievelijk 09:21 uur, niet als informatie had dat die wagens
met die gevaarlijke stoffen (UN 1915 en UN 1993) toen op spoor [spoornummer 15] stonden
opgesteld;
17.
(trein [treinnummer 15] / spoor [spoornummer 16] : geen juiste informatie)
zij op 21 oktober 2016, in elk geval in Nederland,
in strijd met het bepaalde bij en krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan op het
rangeeremplacement Rotterdam Europoort,
te weten,
- 22 reservoirwagens leeg/ongereinigd van ETHANOL (ETHYLALCOHOL)(UN 1170,
klasse 3),
zijnde die stof een gevaarlijke stof, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd,
aangezien op een door haar aangeleverd sporenoverzicht van het emplacement
Rotterdam Europoort d.d. 21-10-2016 met als tijd 05:22 uur, bij die wagens op
spoor [spoornummer 16] telkens geen UN-nummer (UN 1170) stond vermeld;
18.
(trein [treinnummer 16] / spoor [spoornummer 2] : geen juiste informatie)
zij op 26 oktober 2016 in elk geval in Nederland,
in strijd met het bepaalde krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan op het rangeeremplacement Kijfhoek ,
te weten,
- 8 reservoirwagens elk leeg/ongereinigd van STYREEN
MONOMEER GESTABILISEERD (UN 2055, klasse 3)
en
- 5, reservoirwagens elk leeg/ongereinigd van
PROPYLEENOXIDE (UN 1280, klasse 3)
zijnde die stoffen gevaarlijke stoffen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen en
het wagentype,
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd en
- positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, blijkens een door haar aangeleverd sporenoverzicht
van het emplacement Kijfhoek d.d. 26-10-2016 met als tijd 10:53 uur
(printtijdstip 10:54 uur), niet als informatie had dat die wagens met
gevaarlijke stoffen (UN 2055 en UN 1280) toen op spoor [spoornummer 2] stonden
opgesteld;
19.
(trein [treinnummer 17] / spoor [spoornummer 10] : geen juiste informatie)
zij op 2 november 2017 in elk geval in Nederland,
in strijd met het bepaalde bij en krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan op het
rangeeremplacement Rotterdam Waalhaven ,
te weten,
- een open wagen, nummer [wagennummer 6] , met een tankcontainer ( [nummer tankcontainer 1]
), beladen met MILIEUGEVAARLIJKE VASTE STOF N.E.G. (UN 3077, klasse 9)
en
- een open wagen, nummer [wagennummer 7] , met een tankcontainer [nummer tankcontainer 2]
leeg en ongereinigd van VERWARMDE VLOEISTOF, BRANDBAAR, N.E.G. (UN 3256, klasse 3),
zijnde die stoffen gevaarlijke stoffen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd,
aangezien op een door haar aangeleverd sporenoverzicht van het emplacement
Rotterdam Waalhaven d.d. 02-11-2017 met als tijd 08:44 uur, bij voornoemde
wagens op spoor [spoornummer 10] telkens geen UN-nummer (UN 3077 respectievelijk UN 3256)
stond vermeld.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 5 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte rechtspersoon

7.1.
Algemene opmerkingen
Voor een goed begrip van het vervolg is beschrijving van een aantal processen binnen [naam verdachte rechtspersoon] noodzakelijk.
In de eerste plaatsde reis van een trein met gevaarlijke stoffen vanaf een bedrijventerrein naar een rangeerterrein en
in de tweede plaatshet proces van rangeren.
In het geval een vervoerder een aantal wagens met gevaarlijke stoffen als trein vanaf een bedrijventerrein naar een nieuwe bestemming wil gaan vervoeren, moet allereerst door de vervoerder bij [naam verdachte rechtspersoon] een dienstregeling worden aangevraagd. Deze wordt aangevraagd voor de gehele route van de trein over het Nederlandse spoor; vanaf het eerste punt bij het hek van het bedrijventerrein tot aan de eindbestemming. De vervoerder geeft aan wat de lengte, het aantal wagens, het gewicht en de maximumsnelheid van de trein zal zijn. Informatie over de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in de wagens levert de vervoerder aan [naam verdachte rechtspersoon] aan door middel van een wagenlijst. De vervoerder moet uiterlijk vijf minuten voor vertrek de wagenlijst in een geautomatiseerd systeem indienen dat Online Systeem Vervoer Gevaarlijke Stoffen (OVGS) wordt genoemd.
De rechtbank constateert op basis van de wagenlijsten in de processtukken dat daarin de informatie staat zoals bedoeld in randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b, van bijlage 1 van de VSG: de wagenlijst bevat, kort gezegd, de informatie over de samenstelling van de trein, de stofidentificatienummers (UN-nummers) en de positie van de verschillende wagens in de trein.
De vervoerder dient de wagenlijst via een vastgesteld format in OVGS in. Dit systeem voert een aantal automatische checks uit; het controleert of de relevante gegevens zijn ingevuld en controleert tevens of de UN-nummers overeenkomen met de gevaarsidentificatie-nummers (gevi-nummers), die ook dienen te worden ingevuld. Indien het systeem een fout detecteert, wordt een fataal- of waarschuwingsmelding ge-e-maild naar de vervoerder. Indien geen fouten worden aangetroffen wordt een succesmelding ge-e-maild.
De Decentrale Verkeersleider (DVL) van [naam verdachte rechtspersoon] controleert of de vervoerder een dienstregeling heeft en of hij een wagenlijst heeft ingediend. Als er vijf minuten voor vertrek geen wagenlijst is ingediend, dient hij de treindienstleider er op te attenderen dat de trein niet mag vertrekken. Dit geschiedt mondeling. De treindienstleider mag dan geen groen sein voor het vertrek geven.
Als de trein groen sein krijgt, vertrekt en na een reis een rangeerterrein oprijdt dat is voorzien van sensoren [2] van het “Aankomst en Vertrek Meldingsysteem” (AVM), krijgt het elektronische wagenladingsysteem (W-LIS) automatisch bericht dat de trein is aangekomen. W-LIS haalt dan eveneens automatisch de wagenlijst [3] uit OVGS op. Het systeem registreert de trein automatisch op het aankomstspoor, waarbij de volgorde van de wagens wordt afgeleid van de wagenlijst.
De rechtbank constateert dat zolang de wagens blijven staan, de oorspronkelijke wagenlijst actueel blijft.
Als de vervoerder de wagens rangeert, dient de vervoerder dit binnen vijf minuten nadat hij met het rangeren is begonnen in W-LIS te registreren (‘in transit’). Op het moment dat de wagens op het bestemde spoor zijn aangekomen, dient de vervoerder dit binnen vijf minuten na aankomst in W-LIS te registreren. Als de vervoerder wil vertrekken dient hij (opnieuw) een dienstregeling te hebben en tijdig een wagenlijst in OVGS op te laden.
7.2.
Standpunt verdediging
De raadslieden van [naam verdachte rechtspersoon] hebben aangevoerd dat [naam verdachte rechtspersoon] - indien een bewezenverklaring voor de ten laste gelegde feiten zou volgen - dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, nu haar een beroep op afwezigheid van alle schuld toekomt. Volgens de verdediging is [naam verdachte rechtspersoon] voor de informatie over de wagens op het spoor als bedoeld in randnummer 1.4.3.6 onder b van bijlage 1 van de VSG afhankelijk van de informatie die door vervoerders wordt gegenereerd en geregistreerd en heeft zij overigens (in de loop der tijd) alle inspanningen verricht die redelijkerwijs van haar konden worden verlangd om ervoor te zorgen dat zij toegang had tot de juiste informatie met betrekking tot de spoorbezetting.
7.3.
Beoordeling
De rechtbank stelt voorop dat zij aanneemt dat [naam verdachte rechtspersoon] serieuze inspanningen heeft verricht in het kader en ten behoeve van de informatievoorziening met betrekking tot wagens met gevaarlijke stoffen op de sporen. Een beroep op afwezigheid van alle schuld slaagt, als gezegd, evenwel alleen als aan de verdachte geen enkel strafrechtelijk relevant verwijt kan worden gemaakt. Met andere woorden: de aanwezigheid van de lichtste vorm van verwijtbaarheid staat in de weg aan afwezigheid van alle schuld. Tegen die achtergrond worden dan ook de door de verdediging aangedragen oorzaken van de onregelmatigheden beoordeeld.
Wat betreft de zaken 4 eerste alternatief/cumulatief en 9 hebben de raadslieden weliswaar in algemene termen een beroep gedaan op afwezigheid van alle schuld, maar dit niet onderbouwd. In die zaken zal de rechtbank het verweer dan ook passeren.
7.3.1.
Zaak 7 eerste alternatief/cumulatief (fout treindienstleider)
In zaak 7 eerste alternatief/cumulatief heeft de treindienstleider een niet door het AVM-systeem herkend treinnummer ingevoerd. De raadslieden hebben aangevoerd dat er sprake is geweest van een omissie van de treindienstleider, zodat cliënt geen strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De rechtbank verwerpt dit verweer. Gebleken noch gesteld is dat de fout redelijkerwijs onvermijdelijk was. De omstandigheid dat de treindienstleider, in dienst bij [naam verdachte rechtspersoon] , zo’n fout heeft gemaakt, staat bij uitstek een geslaagd beroep op afwezigheid van alle schuld in de weg. Het verweer wordt verworpen.
7.3.2.
Zaken 4 tweede alternatief/cumulatief, 5, 6, 15 en 16 (technische storing en/of ICT-bug)
In bovengenoemde zaken is steeds sprake geweest van een technische storing of een ICT-bug in een of meer van de genoemde systemen van [naam verdachte rechtspersoon] . Hierdoor is informatie uit de wagenlijsten niet automatisch gekopieerd vanuit OVGS naar W-LIS, hetgeen tot gevolg heeft gehad dat het sporenoverzicht niet overeenkwam met de werkelijke situatie op de sporen. Op de terechtzitting is door de raadslieden aangevoerd dat wat de ICT-fouten betreft, [naam verdachte rechtspersoon] enerzijds grote inspanningen heeft verricht en het anderzijds complexe systemen zijn. De rechtbank begrijpt dit standpunt zo, dat [naam verdachte rechtspersoon] een fout in het systeem niet kan worden verweten.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Het is aan [naam verdachte rechtspersoon] is om de systemen op orde te hebben. Zij kan zich, ondanks de complexiteit van de logistiek van alle gegevens, niet verschuilen achter systeemfouten. De rechtbank ziet bovendien in het door de verdediging aangevoerde onvoldoende tot uiting komen wat voor initiatieven de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde heeft ondernomen ter voorkoming en ter reparatie (“bugfixes”) van systeemfouten. Nu niet is gebleken en evenmin is gesteld dat de verdachte alles heeft gedaan wat redelijkerwijs in haar mogelijkheden lag om de systeemfouten voorkomen, kan het beroep op afwezigheid van alle schuld niet slagen.
7.3.3.
Zaken 7 tweede alternatief/cumulatief, 8 10 t/m 14, en 17 t/m 19 (onjuiste registratie rangeerbewegingen door vervoerder)
De grootste groep geconstateerde overtredingen betreft de situatie waarin de vervoerder, nadat een trein het rangeerterrein in centraal bediend gebied is opgereden, rangeerbewegingen niet, niet tijdig of onjuist in W-LIS heeft geregistreerd. Zaak 8 wijkt in zoverre af van deze zaken, dat de vervoerder ten onrechte een correctiebericht heeft gestuurd ten aanzien van een trein die op het emplacement stond. Vanwege dit correctiebericht is de trein uit W-LIS gehaald en was daardoor niet meer zichtbaar op het sporenoverzicht.
De rechtbank overweegt dat de vervoerder ingevolge randnummer 1.4.2.2.5, van bijlage 1 van de VSG (bij het rangeren) de verplichting heeft om te waarborgen dat de infrastructuurbeheerder, [naam verdachte rechtspersoon] , toegang kan krijgen tot de informatie die het hem mogelijk maakt te voldoen aan randnummer 1.4.3.6, onder b van de bijlage en van juiste informatie omtrent gevaarlijke stoffen in/op de wagens die gerangeerd worden. Het is in de onderhavige zaken aldus in de eerste plaats de fout van de vervoerder geweest dat de verdachte niet beschikte over de juiste informatie omtrent de spoorbezetting. Het voorgaande betekent evenwel niet dat [naam verdachte rechtspersoon] geen enkele verantwoordelijkheid zou hebben voor de juistheid van de informatie. Dit volgt reeds uit het doel van de regeling om in geval van calamiteiten de betrokken instanties, voor doeleinden van veiligheid, beveiliging of noodmaatregelen, zo snel mogelijk op de hoogte te kunnen stellen van de situatie op het spoor, of zich daar wagens met gevaarlijke stoffen bevinden, wat daarvan de locatie is en om welke gevaarlijke stoffen het gaat. Het is evident dat die informatie, om adequate maatregelen te kunnen treffen, juist dient te zijn. Met andere woorden, [naam verdachte rechtspersoon] dient voor zover dat in haar vermogen ligt, toezicht te houden op de door de vervoerder verstrekte, in W-LIS geregistreerde informatie. Voor een geslaagd beroep op afwezigheid van alle schuld zal dan ook moeten blijken dat [naam verdachte rechtspersoon] (effectief) heeft gecontroleerd of de door de vervoerder geregistreerde rangeerbewegingen overeenkomen met de situatie op het spoor.
Door de verdediging is aangevoerd dat [naam verdachte rechtspersoon] - samengevat weergegeven - door de (zicht)controles die zij ten tijde van het ten laste gelegde uitvoerde, in voldoende mate de door de vervoerder verstrekte informatie heeft gecontroleerd. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de (zicht)controles die [naam verdachte rechtspersoon] uitvoerde niet voldoende effectief waren om te kunnen waarborgen dat de verstrekte informatie overeenkwam met de situatie op het spoor. Immers, zij voerde controles slechts uit vanaf veilige locaties als bruggen, perrons en zijkanten van het spoor. De inspecteurs van het ILT controleerden ook tussen de treinen. Uit het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat [naam verdachte rechtspersoon] thans, al dan niet naar aanleiding van de eerder genoemde uitspraak van de ABRS d.d. 19 september 2018, net als de ILT zichtcontroles houdt op en naast het spoor. Gelet op de complexiteit van de materie mag ook van [naam verdachte rechtspersoon] worden verwacht dat zij dergelijke intensievere controles uitvoert. Doordat [naam verdachte rechtspersoon] ten tijde van het ten laste gelegde niet op deze intensievere wijze heeft gecontroleerd, heeft zij niet alles gedaan wat redelijkerwijs van haar mocht worden verwacht om onbeperkte toegang tot de bedoelde gegevens mogelijk te maken. Daarbij is er geen reden onderscheid te maken tussen enerzijds de zaken 10 t/m 14 en 17 t/m 19 waar de vervoerder verkeerde informatie heeft ingevoerd en anderzijds zaak 8 waar de vervoerder een trein uit W-LIS heeft gehaald. Reden waarom het beroep op afwezigheid van alle schuld niet kan slagen.
7.4.
Conclusie
Afwezigheid van alle schuld is in geen van de onderhavige zaken aannemelijk geworden en evenmin is een andere omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straffen

De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een straf en bij de vaststelling van de hoogte daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
8.1.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
Op [naam verdachte rechtspersoon] rust, in de hoedanigheid van beheerder van het hoofdspoorwegnet, de wettelijke verplichting om snel en te allen tijde onbeperkt toegang te hebben tot informatie over welke gevaarlijke stoffen zich waar op het spoor bevinden. De ratio hiervan is dat [naam verdachte rechtspersoon] bij calamiteiten hulpdiensten snel en van de juiste informatie moet kunnen voorzien ten aanzien van gevaarlijke stoffen op het spoor. In het kader van het “weten wat er staat”-project hebben inspecteurs van ILT in de periode 2014 tot en met 2017 gecontroleerd op de naleving van deze wettelijke verplichting. Uit die controles is gebleken dat [naam verdachte rechtspersoon] weliswaar snel toegang had tot informatie over de spoorbezetting, maar dat in meerdere gevallen de door [naam verdachte rechtspersoon] verstrekte sporenoverzichten niet overeenkwamen met de werkelijke situatie op het spoor. De rechtbank heeft bewezenverklaard dat de verdachte in de periode 2015 tot en met 2017 in totaal zestien keer tekort is geschoten in haar wettelijke verplichting om toegang te verlenen tot de juiste informatie ten aanzien van gevaarlijke stoffen op de sporen.
8.2.
Standpunten officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft bij het bepalen van de strafeis per feit rekening gehouden met welke oorzaak ten grondslag heeft gelegen aan de geconstateerde onregelmatigheid en in welke mate [naam verdachte rechtspersoon] daarin iets te verwijten viel. De officier van justitie heeft gevorderd dat in de zaken waarin ondanks een incorrecte wagenlijst toch groen sein is gegeven, een geldboete van € 10.000 per overtreding dient te worden opgelegd. Voor de zaken waarin een technische storing of ICT-bug ten grondslag lag aan de onregelmatigheid, heeft de officier van justitie gevorderd dat een geldboete ter hoogte van € 5.000 per feit wordt opgelegd. Ten aanzien van het grootste deel van de zaken, te weten de zaken waarin de vervoerder in strijd met zijn wettelijke plicht geen of onjuiste gegevens heeft verstrekt aan (de systemen van) [naam verdachte rechtspersoon] , heeft de officier van justitie gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf.
Door de raadslieden van de verdachte is betoogd dat - in het geval van een bewezenverklaring voor de ten laste gelegde feiten - voor alle feiten een schuldigverklaring zonder oplegging van een straf op zijn plaats is. Daartoe is aangevoerd dat [naam verdachte rechtspersoon] in de loop der jaren tal van initiatieven heeft genomen om snel en onbeperkt toegang te hebben tot informatie ten aanzien van de gevaarlijke stoffen op het spoor. In het verlengde daarvan is aangevoerd dat [naam verdachte rechtspersoon] heeft geïnvesteerd in de bestaande en in nieuwe systemen ter voorkoming van onjuiste informatievoorziening in de toekomst.
8.3.
Oordeel rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat zij aanneemt dat de registratie en logistiek van alle gegevens met betrekking tot gevaarlijke stoffen in treinen en wagens, mede gelet op de rollen die voor de verschillende betrokkenen daarin zijn weggelegd, een zeer complex proces is. Niettegenstaande het strafrechtelijk verwijt dat aan [naam verdachte rechtspersoon] kan worden gemaakt, constateert de rechtbank dat [naam verdachte rechtspersoon] in de loop der jaren, en nog steeds, de nodige inspanningen heeft verricht om haar informatievoorziening te (doen) verbeteren.
Uit het verhandelde ter zitting en uit de door [naam verdachte rechtspersoon] ingebrachte processtukken - in het bijzonder uit de feitenanalyse - volgt dat de geconstateerde onregelmatigheden gedifferentieerd kunnen worden naar verschillende oorzaken. De rechtbank neemt - net als de officier van justitie - deze verschillende oorzaken bij de strafbepaling in aanmerking.
De rechtbank overweegt dat de (relatief) zwaarste mate van verwijtbaarheid speelt in de zaken waarin door [naam verdachte rechtspersoon] groen sein is gegeven aan treinen die zonder (correcte) wagenlijst of zelfs zonder (correcte) dienstregeling hebben gereden. Door aldus te handelen heeft [naam verdachte rechtspersoon] zelf in actieve zin bijgedragen aan de geconstateerde onregelmatigheden. De rechtbank acht voor deze feiten conform de vordering van de officier van justitie een geldboete ter hoogte van €10.000,00 euro passend en geboden.
Ten aanzien van de overtredingen die het gevolg waren van technische storingen en/of een ICT-bug overweegt de rechtbank dat [naam verdachte rechtspersoon] de noodzakelijke maatregelen moet treffen om zijn systemen op orde te hebben. Dat de verdachte daar ten tijde van het ten laste gelegde tekort in is geschoten, is in het licht van de schuldvraag het verwijt dat aan [naam verdachte rechtspersoon] wordt gemaakt. De rechtbank neemt evenwel in haar oordeel over de strafoplegging mee dat de verdachte de nodige inspanningen en investeringen heeft verricht teneinde haar systemen te (doen) verbeteren. Gelet hierop acht de rechtbank toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht passend.
In de zaken waarin de vervoerder rangeerbewegingen heeft verricht op het emplacement, was [naam verdachte rechtspersoon] in grote mate afhankelijk van de informatie die de vervoerder registreerde in de door de verdachte beschikbaar gestelde systemen. Het strafrechtelijke verwijt ziet erop dat de verdachte in onvoldoende mate de juistheid van de door de vervoerde aangeleverde/geregistreerde gegevens heeft gecontroleerd. Om aan strafrechtelijke aansprakelijkheid te ontkomen, had de verdachte intensievere en steekproefsgewijs (zicht)controles kunnen en moeten houden. Het valt echter niet uit te sluiten dat ook met (zicht)controles in in ieder geval een aantal van de gevallen alsnog onjuiste informatie in de systemen zou zijn geregistreerd. Nu is gebleken dat [naam verdachte rechtspersoon] ten tijde van het ten laste gelegde wel controles uitvoerde, en deze controles thans intensiever plaatshebben, acht de rechtbank ook ten aanzien van deze feiten toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht passend.

9.Vordering tenuitvoerlegging

Bij arrest van 23 maart 2017 van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage is de verdachte veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 200.000,00, waarvan een gedeelte groot € 100.000,00 voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 7 april 2017. De officier van justitie heeft afwijzing van de vordering gevraagd, nu deze vordering is ingediend naar aanleiding van een overtreding waarvoor de officier van justitie toepassing van artikel 9a Sr heeft gevraagd. De raadslieden hebben zich daarbij aangesloten.
De rechtbank wijst, gelet op beide standpunten, de vordering af.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 23, 51 en 62 van het Wetboek van Strafrecht, op de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 5 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, artikel 2 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen en artikel 3 van de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en Bijlage 1 van de VSG (RID).

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
spreekt de verdachte vrij voor zover de tenlasteleggingen zien op de impliciet primair ten laste gelegde opzet;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 4 tot en met 19 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
bepaalt dat ten aanzien van de onder 4 (tweede alternatief) 5, 6, 7 (tweede alternatief), 8, 10, 11, 12, 13 , 14, 15, 16 17, 18 en 19 bewezenverklaarde feiten geen straf of maatregel wordt opgelegd;
veroordeelt de verdachte ter zake van de feiten 4 (eerste alternatief), 7 (eerste alternatief) en 9 tot een
geldboete van € 10.000,00 (tienduizend euro) per feit.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.C. Franken, voorzitter,
en mrs. J.L.M. Boek en J.C. Tijink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Witteman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
1.
(trein [treinnummer 1] /spoor [spoornummer 2] : geen juiste informatie)
zij, op of omstreeks 2 februari 2014 te Zwijndrecht, in elk geval in
Nederland,
opzettelijk,
in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
een vervoermiddel, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of resten
daarvan bevinden, heeft laten staan en/of laten liggen op het
rangeeremplacement Kijfhoek
en/of
overige met het vervoer van gevaarlijke stoffen rechtstreeks samenhangende
handelingen heeft verricht,
te weten, 3 open wagens, namelijk:
- wagen nummer [wagennummer 8] , beladen met Methylmethacrylate monomer (UN
1247, klasse 3),
- wagen nummer [wagennummer 9] , beladen met Corrosive Liquid, basic, organic,
n.o.s. (UN 3267, klasse 8) en/of
- wagen nummer [wagennummer 10] , beladen met Acetic acid (UN 2789, klasse 8),
zijnde die stoffen gevaarlijke stoffen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder één of meer door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en/of de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer snel en onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- de samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen
en het wagentype,
- de UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd en/of
- de positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, blijkens een door haar aangeleverd 'sporenoverzicht
d.d. 02-02-2014 07:56 uur', van het emplacement Kijfhoek , niet als
informatie had dat die wagens met gevaarlijke stoffen (UN 1247, UN 3267, UN
2789) toen op spoor [spoornummer 2] stonden opgesteld;
2.
(trein [treinnummer 18] , trein [treinnummer 19] : geen juiste informatie)
zij, op of omstreeks 16 juli 2014 te Rotterdam en/of Utrecht, in elk geval in
Nederland,
opzettelijk,
(telkens) in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens de Wet vervoer
gevaarlijke stoffen,
een vervoermiddel, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of resten daarvan
bevinden, heeft laten staan en/of laten liggen op het rangeeremplacement
Rotterdam-Waalhaven Zuid
en/of
overige met het vervoer van gevaarlijke stoffen rechtstreeks samenhangende
handelingen heeft verricht,
te weten, 3 open wagens, namelijk:
(trein [treinnummer 18] /spoor [spoornummer 17] )
- wagen nummer [wagennummer 11] , beladen met expandeerbare polymeerkorrels (UN
2211, klasse 9)
- wagen nummer [wagennummer 12] , beladen met Epichloorhydrine (UN 2023, klasse
6.1),
(trein [treinnummer 19] /spoor [spoornummer 18] )
- wagen nummer [wagennummer 13] , beladen met kooldioxide (UN 1013, klasse 2)
zijnde die stoffen gevaarlijke stoffen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder één of meer door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en/of de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer snel en onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- de samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen
en het wagentype,
- de UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd en/of
- de positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, blijkens een door haar aangeleverd 'sporenoverzicht
d.d. 16-07-2014 09:29 uur', van het emplacement Rotterdam-Waalhaven Zuid,
niet als informatie had dat die wagens met gevaarlijke stoffen toen op spoor
[spoornummer 17] (UN2211, UN2023) respectievelijk op spoor [spoornummer 18] (UN1013) stonden opgesteld;
3.
(trein [treinnummer 20] / spoor [spoornummer 19] : geen juiste informatie)
zij, op 23 juli 2014 te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
opzettelijk,
in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
een vervoermiddel, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of resten daarvan
bevinden, heeft laten staan en/of laten liggen op het rangeeremplacement
Rotterdam-Botlek
en/of
overige met het vervoer van gevaarlijke stoffen rechtstreeks samenhangende
handelingen heeft verricht,
te weten, 22 reservoirwagens, namelijk:
- 12 wagens beladen met methanol (UN 1230,klasse 3)
- 7 wagens leeg en ongereinigd van aardoliedestillaten n.e.g. (UN 1268, klasse
3) en/of
- 3 wagens leeg en ongereinigd van hexamethyleendiamine solide (UN 2280,
klasse 8),
zijnde die stoffen gevaarlijke stoffen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder één of meer door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en/of de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer snel en onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- de samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen
en het wagentype,
- de UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd en/of
- de positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, blijkens een aangeleverd 'sporenoverzicht d.d.
23-07-2014 14:00 uur' , van het emplacement Rotterdam-Botlek, niet als
informatie had dat die wagens met gevaarlijke stoffen (UN 1230, UN 1268, UN
2280) toen op spoor [spoornummer 19] stonden opgesteld;
4.
(trein [treinnummer 1] /spoor [spoornummer 1] , trein [treinnummer 2] /spoor [spoornummer 2] : geen juiste informatie)
zij op 22 februari 2015 in de gemeente Zwijndrecht, in elk geval in Nederland,
opzettelijk,
in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
(telkens)
één of meer vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan en/of laten liggen op het
rangeeremplacement Kijfhoek ,
en/of
overige met het vervoer van gevaarlijke stoffen rechtstreeks samenhangende
handelingen heeft verricht,
te weten,
(trein [treinnummer 1] /spoor [spoornummer 1] )
- 20, althans meerdere, reservoirwagens, beladen met METHANOL (UN 1230, klasse
3)
en/of
(trein [treinnummer 2] /spoor [spoornummer 2] )
- 5, althans meerdere, open wagens met één of meer (tank)containers, beladen
met MILIEUGEVAARLIJKE VLOEISTOF N.E.G. (UN 3082, klasse 9),
- 1 open wagen met één of meer (tank)containers, beladen met BRANDBARE
VLOEISTOF N.E.G. (UN 1993, klasse 3),
zijnde die stoffen gevaarlijke stoffen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder één of meer door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en/of de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer snel en onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen en
het wagentype,
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd en/of
- positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, blijkens een door haar aangeleverd sporenoverzicht
van het emplacement Kijfhoek d.d. 22-02-2015 met als tijd 07:43 uur, niet als
informatie had dat die wagens met gevaarlijke stoffen toen op spoor [spoornummer 1] (UN
1230) respectievelijk op spoor [spoornummer 2] (UN 3082 en/of UN 1993) stonden opgesteld;
5.
(trein [treinnummer 3] / spoor [spoornummer 3] : geen juiste informatie)
zij op 10 april 2015 te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
opzettelijk,
in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
één of meer vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan en/of laten liggen op het
rangeeremplacement Rotterdam-Waalhaven Zuid
en/of
overige met het vervoer van gevaarlijke stoffen rechtstreeks samenhangende
handelingen heeft verricht,
te weten,
(trein [treinnummer 3] /spoor [spoornummer 3] )
- 5, althans meerdere, open wagens met één of meer (tank)containers, beladen
met MILIEUGEVAARLIJKE VLOEISTOF N.E.G. (UN 3082, klasse 9)
zijnde die stof een gevaarlijke stof, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder één of meer door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en/of de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer snel en onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen en
het wagentype,
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd en/of
- positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, op 10 april 2015 om 04:54 uur een sporenoverzicht
van het emplacement Rotterdam-Waalhaven heeft aangeleverd dat niet als
informatie had dat die wagens met die gevaarlijke stof (UN 3082) toen op spoor
[spoornummer 3] stonden opgesteld;
6.
(trein [treinnummer 4] /spoor [spoornummer 4] : geen juiste informatie)
zij op 15 juni 2015 in de gemeente Zwijndrecht, in elk geval in Nederland,
opzettelijk,
in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
één of meer vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan en/of laten liggen op het
rangeeremplacement Kijfhoek ,
en/of
overige met het vervoer van gevaarlijke stoffen rechtstreeks samenhangende
handelingen heeft verricht,
te weten,
(trein [treinnummer 4] /spoor [spoornummer 4] )
- ( op positie 15) een open wagen met één of meer (tank)containers, beladen met
HARS, OPLOSSING (UN 1866, klasse 3) en/of
- ( op positie 7 en/of 10) één of meer open wagens met (tank)containers, leeg
en ongereinigd van DIMETHYLETHER (UN 1033, klasse 2),
zijnde die stoffen gevaarlijke stoffen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder één of meer door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en/of de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer snel en onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen en
het wagentype,
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd en/of
- positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, blijkens een door haar aangeleverd sporenoverzicht
van het emplacement Kijfhoek d.d. 15-06-2015 met als tijd 07: 13 uur, niet als
informatie had dat die wagens met gevaarlijke stoffen (UN 1866 en/of UN 1033)
toen op spoor [spoornummer 4] stonden opgesteld;
7.
(trein [treinnummer 5] /spoor [spoornummer 5] : geen juiste informatie)
zij op 22 juni 2015 in de gemeente Zwijndrecht, in elk geval in Nederland,
opzettelijk,
in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
één of meer vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan en/of laten liggen op het
rangeeremplacement Kijfhoek ,
en/of
overige met het vervoer van gevaarlijke stoffen rechtstreeks samenhangende
handelingen heeft verricht,
te weten,
(trein [treinnummer 5] /spoor [spoornummer 5] )
- 3, althans meerdere, reservoirwagens, beladen met METHYLISOBUTYLKETON (UN 1245, klasse 3)
en/of
- 16, althans meerdere, reservoirwagens, beladen met, dan wel leeg en
ongereinigd van, TOLUEEN (UN 1294, klasse 3),
zijnde die stoffen gevaarlijke stoffen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder één of meer door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en/of de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet
voor zorggedragen dat zij te allen tijde gedurende het vervoer snel en
onbeperkt toegang had tot de volgende informatie:
- samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen en
het wagentype,
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd en/of
- positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, blijkens een door haar aangeleverd sporenoverzicht
van het emplacement Kijfhoek d.d. 22-06-2015 met als tijd 07:30 uur, niet als
informatie had dat die wagens met gevaarlijke stoffen (UN 1245 en/of UN 1294)
toen op spoor [spoornummer 5] stonden opgesteld;
8.
(trein [treinnummer 6] /spoor [spoornummer 6] : geen juiste informatie)
zij op 24 juni 2015 in de gemeente Venlo , in elk geval in Nederland,
opzettelijk,
in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
één of meer vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan en/of laten liggen op het
rangeeremplacement Venlo ,
en/of
overige met het vervoer van gevaarlijke stoffen rechtstreeks samenhangende
handelingen heeft verricht,
te weten,
(trein [treinnummer 6] / spoor [spoornummer 6] )
- 8, althans meerdere, reservoirwagens, leeg en ongereinigd van AMMONIAK,
WATERVRIJ (UN 1005, klasse 2)
en/of
- 4, althans meerdere, reservoirwagens, leeg en ongereinigd van BUTADIENEN,
GESTABILISEERD (UN 1010, klasse 2)
zijnde die stoffen gevaarlijke stoffen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder één of meer door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en/of de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet
voor zorggedragen dat zij te allen tijde gedurende het vervoer snel en
onbeperkt toegang had tot de volgende informatie:
- samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen en
het wagentype,
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd en/of
- positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, blijkens een door haar aangeleverd sporenoverzicht
van het emplacement Venlo d.d. 24-06-2015 met als tijd 12: 13 uur, niet als
informatie had dat die wagens met gevaarlijke stoffen (UN 1005 en/of UN 1010)
toen op spoor [spoornummer 6] stonden opgesteld;
9.
(trein [treinnummer 7] / spoor [spoornummer 7] : geen juiste informatie)
zij op 5 oktober 2015 in de gemeente Zwijndrecht, in elk geval in Nederland,
opzettelijk,
in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
één of meer vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan en/of laten liggen op het
rangeeremplacement Kijfhoek ,
en/of
overige met het vervoer van gevaarlijke stoffen rechtstreeks samenhangende
handelingen heeft verricht,
te weten,
(trein [treinnummer 7] /spoor [spoornummer 7] )
- 18, althans meerdere, reservoirwagens, beladen met METHANOL (UN 1230, klasse
3),
zijnde die stof een gevaarlijke stof, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder één of meer door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en/of de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer snel en onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen en
het wagentype,
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd en/of
- positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, blijkens een door haar aangeleverd sporenoverzicht
van het emplacement Kijfhoek d.d. 05-10-2015 met als tijd 08:30 uur, niet als
informatie had dat die wagens met die gevaarlijke stof (UN 1230) toen op spoor
[spoornummer 7] stonden opgesteld;
10.
(trein [treinnummer 8] /spoor [spoornummer 8] : geen juiste informatie)
zij op 6 oktober 2015 te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
opzettelijk,
in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
één of meer vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan en/of laten liggen op het
rangeeremplacement Waalhaven zuid
en/of
overige met het vervoer van gevaarlijke stoffen rechtstreeks samenhangende
handelingen heeft verricht,
te weten,
(trein [treinnummer 8] /spoor [spoornummer 8] )
- 4, althans meerdere, open wagens met (tank)containers, beladen met ANILINE
(UN 1547, klasse 6.1),
zijnde die stof een gevaarlijke stof, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder één of meer door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en/of de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer snel en onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen en
het wagentype,
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd en/of
- positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, blijkens een door haar aangeleverd sporenoverzicht
van het emplacement Waalhaven zuid d.d. 06-10-2015 met als tijd 11:04 uur,
niet als informatie had dat die wagens met die gevaarlijke stof (UN 1547) toen
op spoor [spoornummer 8] stonden opgesteld;
11.
(trein [treinnummer 9] / spoor [spoornummer 9] : geen juiste informatie)
zij op 3 mei 2016 in de gemeente Zwijndrecht, in elk geval in Nederland,
opzettelijk,
in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
één of meer vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan en/of laten liggen op het
rangeeremplacement Kijfhoek ,
en/of
overige met het vervoer van gevaarlijke stoffen rechtstreeks samenhangende
handelingen heeft verricht,
te weten,
- 6, althans meerdere, reservoirwagens, (elk) beladen met MENGSEL VAN
KOOLWATERSTOFGASSEN, VLOEIBAAR GEMAAKT N.E.G. (mengsel C), (UN 1965, klasse 2),
zijnde die stof een gevaarlijke stof, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder één of meer door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en/of de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer snel en onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen en
het wagentype,
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd en/of
- positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, blijkens één of meer door haar aangeleverde
sporenoverzichten van het emplacement Kijfhoek d.d. 03-05-2016 met als tijd
08:55 uur respectievelijk 10:10 uur, niet als informatie had dat die wagens
met die gevaarlijke stof (UN 1965) toen op spoor [spoornummer 9] stonden opgesteld;
12.
(trein [treinnummer 10] / spoor [spoornummer 10] : geen juiste informatie)
zij op 27 juli 2016 in de gemeente Rotterdam, in elk geval in Nederland,
opzettelijk,
in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
één of meer vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan en/of laten liggen op het
rangeeremplacement Rotterdam Waalhaven ,
en/of
overige met het vervoer van gevaarlijke stoffen rechtstreeks samenhangende
handelingen heeft verricht,
te weten,
- ( op positie 18) een open wagen, nummer [wagennummer 1] , met een
tankcontainer beladen met ETHYLMETHYLKETON (METHYLETHYLKETON) (UN 1193, klasse 3)
en/of
- ( op positie 23) een open wagen, nummer [wagennummer 2] , met een
tankcontainer beladen met BIJTENDE ZURE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G. (UN 3265, klasse 8),
zijnde die stoffen gevaarlijke stoffen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder één of meer door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en/of de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer snel en onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd,
aangezien op een door haar aangeleverd sporenoverzicht van het emplacement
Rotterdam Waalhaven d.d. 27-07-2016 met als tijd 08:32 uur bij voornoemde
wagens op spoor [spoornummer 10] geen UN-nummer (UN 1193 respectievelijk UN 3265) stond
vermeld;
13 .
(trein [treinnummer 11] / spoor [spoornummer 11] : geen juiste informatie)
zij op 31 augustus 2016 in de gemeente Zwijndrecht, in elk geval in Nederland,
opzettelijk,
in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
één of meer vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan en/of laten liggen op het
rangeeremplacement Kijfhoek ,
en/of
overige met het vervoer van gevaarlijke stoffen rechtstreeks samenhangende
handelingen heeft verricht,
te weten,
- een reservoirwagen, nummer [wagennummer 3] en/of
- een reservoirwagen, nummer [wagennummer 4] ,
(elk) leeg en ongereinigd van TOLUEENDIISOCYANAAT (UN 2078, klasse 6.1),
zijnde die stof een gevaarlijke stof, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder één of meer door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en/of de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer snel en onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, blijkens een door haar aangeleverd sporenoverzicht
van het emplacement Kijfhoek d.d.31-08-2016 met als tijd 07:59 uur niet als
informatie had dat toen op spoor [spoornummer 11]
- wagen nummer [wagennummer 3] op positie 6 en/of
- wagen nummer [wagennummer 4] op positie 7
stonden opgesteld;
14.
(trein [treinnummer 12] / spoor [spoornummer 12] : geen juiste informatie)
zij op 31 augustus 2016 in de gemeente Zwijndrecht, in elk geval in Nederland,
opzettelijk,
in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
één of meer vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan en/of laten liggen op het
rangeeremplacement Kijfhoek ,
en/of
overige met het vervoer van gevaarlijke stoffen rechtstreeks samenhangende
handelingen heeft verricht,
te weten,
- 4, althans meerdere, reservoirwagens beladen met, dan wel leeg en
ongereinigd van ACRYLNITRIL, GESTABILISEERD (UN 1093, klasse 3)
en/of
- 2, althans meerdere, reservoirwagens, beladen met ISOBUTEEN (UN 1055,
klasse 2)
zijnde die stoffen gevaarlijke stoffen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder één of meer door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en/of de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer snel en onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen en
het wagentype,
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd en/of
- positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, blijkens één of meer door haar aangeleverde
sporenoverzichten van het emplacement Kijfhoek d.d. 31-08-2016 met als tijd
09:20 uur respectievelijk 10:12 uur, niet als informatie had dat die wagens
met die gevaarlijke stoffen (UN 1093 en/of UN 1055) toen op spoor [spoornummer 12] stonden
opgesteld;
15.
(trein [treinnummer 13] / spoor [spoornummer 13] : geen juiste informatie)
zij op 18 september 2016 in de gemeente Rotterdam, in elk geval in Nederland,
opzettelijk,
in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
één of meer vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan en/of laten liggen op het
rangeeremplacement Rotterdam Europoort,
en/of
overige met het vervoer van gevaarlijke stoffen rechtstreeks samenhangende
handelingen heeft verricht,
te weten,
- ( op positie 8) een open wagen, nummer [wagennummer 5] , met een container
beladen met, dan wel leeg/ongereinigd van, NATRIUMBOORHYDRIDE (SODIUM
BOROHYDRIDE) (UN 1426, klasse 4.3),
zijnde die stof een gevaarlijke stof, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder één of meer door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en/of de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer snel en onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen en
het wagentype,
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd en/of
- positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, blijkens een door haar aangeleverd sporenoverzicht
van het emplacement Rotterdam Europoort d.d. 18-09-2016 met als tijd 09:29
uur, niet als informatie had dat die wagen met die gevaarlijke stof (UN 1426)
toen op spoor [spoornummer 13] stond opgesteld;
16.
(trein [treinnummer 14] / spoor [spoornummer 15] : geen juiste informatie)
zij op 18 september 2016 in de gemeente Zwijndrecht, in elk geval in
Nederland,
opzettelijk,
in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
één of meer vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan en/of laten liggen op het
rangeeremplacement Kijfhoek ,
en/of
overige met het vervoer van gevaarlijke stoffen rechtstreeks samenhangende
handelingen heeft verricht,
te weten,
- 5, althans meerdere, open wagens, (elk) met één of meer (tank)containers
beladen met CYCLOHEXANON (UN 1915, klasse 3)
en/of
- 3, althans meerdere, open wagens, (elk) met één of meer (tank)containers
beladen met BRANDBARE VLOEISTOF, N.E.G. (UN 1993, klasse 3)
zijnde die stoffen gevaarlijke stoffen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder één of meer door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en/of de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer snel en onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen en
het wagentype,
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd en/of
- positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, blijkens één of meer door haar aangeleverde
sporenoverzichten van het emplacement Kijfhoek d.d. 18-09-2016 met als tijd
07:11 uur respectievelijk 09:21 uur, niet als informatie had dat die wagens
met die gevaarlijke stoffen (UN 1915 en/of UN 1993) toen op spoor [spoornummer 15] stonden
opgesteld;
17.
(trein [treinnummer 15] / spoor [spoornummer 16] : geen juiste informatie)
zij op 21 oktober 2016 in de gemeente Rotterdam, in elk geval in Nederland,
opzettelijk,
in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
één of meer vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan en/of laten liggen op het
rangeeremplacement Rotterdam Europoort,
en/of
overige met het vervoer van gevaarlijke stoffen rechtstreeks samenhangende
handelingen heeft verricht,
te weten,
- 22 reservoirwagens leeg/ongereinigd van ETHANOL (ETHYLALCOHOL)(UN 1170,
klasse 3),
zijnde die stof een gevaarlijke stof, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder één of meer door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en/of de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer snel en onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd,
aangezien op een door haar aangeleverd sporenoverzicht van het emplacement
Rotterdam Europoort d.d. 21-10-2016 met als tijd 05:22 uur, bij die wagens op
spoor [spoornummer 16] (telkens) geen UN-nummer (UN 1170) stond vermeld;
18.
(trein [treinnummer 16] / spoor [spoornummer 2] : geen juiste informatie)
zij op 26 oktober 2016 in de gemeente Zwijndrecht, in elk geval in Nederland,
opzettelijk,
in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
één of meer vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan en/of laten liggen op het
rangeeremplacement Kijfhoek ,
en/of
overige met het vervoer van gevaarlijke stoffen rechtstreeks samenhangende
handelingen heeft verricht,
te weten,
- 8, althans meerdere, reservoirwagens (elk) leeg/ongereinigd van STYREEN
MONOMEER GESTABILISEERD (UN 2055, klasse 3)
en/of
- 5, althans meerdere, reservoirwagens (elk) leeg/ongereinigd van
PROPYLEENOXIDE (UN 1280, klasse 3)
zijnde die stoffen gevaarlijke stoffen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder één of meer door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en/of de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer snel en onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- samenstelling van de trein, door vermelding van het nummer van elke wagen en
het wagentype,
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd en/of
- positie van elke wagen in de trein (volgorde van de wagens),
aangezien zij, verdachte, blijkens een door haar aangeleverd sporenoverzicht
van het emplacement Kijfhoek d.d. 26-10-2016 met als tijd 10:53 uur
(printtijdstip 10:54 uur), niet als informatie had dat die wagens met
gevaarlijke stoffen (UN 2055 en/of UN 1280) toen op spoor [spoornummer 2] stonden
opgesteld;
19.
(trein [treinnummer 17] / spoor [spoornummer 10] : geen juiste informatie)
zij op 2 november 2017 in de gemeente Rotterdam, in elk geval in Nederland,
opzettelijk,
in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen,
één of meer vervoermiddelen, waarin of waarop zich gevaarlijke stoffen of
resten daarvan bevinden, heeft laten staan en/of laten liggen op het
rangeeremplacement Rotterdam Waalhaven ,
en/of
overige met het vervoer van gevaarlijke stoffen rechtstreeks samenhangende
handelingen heeft verricht,
te weten,
- een open wagen, nummer [wagennummer 6] , met een (tank)container ( [nummer tankcontainer 1]
), beladen met MILIEUGEVAARLIJKE VASTE STOF N.E.G. (UN 3077, klasse 9)
en/of
- een open wagen, nummer [wagennummer 7] , met een (tank)container [nummer tankcontainer 2]
leeg en ongereinigd van VERWARMDE VLOEISTOF, BRANDBAAR, N.E.G. (UN 3256, klasse 3),
zijnde die stoffen gevaarlijke stoffen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen,
zonder één of meer door Onze Minister gestelde regels in de Regeling vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en/of de bij de VSG behorende
bijlagen in acht te nemen,
immers,
in strijd met voorschrift/randnummer 1.4.3.6 aanhef en onder b van bijlage 1
van de VSG (RID):
heeft zij, verdachte, als infrastructuurbeheerder, er niet voor zorggedragen
dat zij te allen tijde gedurende het vervoer snel en onbeperkt toegang had tot
de volgende informatie:
- UN-nummers van de gevaarlijke goederen die in of op elke wagen worden
vervoerd,
aangezien op een door haar aangeleverd sporenoverzicht van het emplacement
Rotterdam Waalhaven d.d. 02-11-2017 met als tijd 08:44 uur, bij voornoemde
wagens op spoor [spoornummer 10] (telkens) geen UN-nummer (UN 3077 respectievelijk UN 3256)
stond vermeld;

Voetnoten

1.De andere algemene voorwaarde voor strafbaarheid “wederrechtelijkheid” blijft buiten beschouwing.
2.Het hoofdspoorwegennet kent delen die voorzien zijn van actieve beveiliging/detectie (Centraal Bediend Gebied, hierna: “CBG”) en delen die dat niet zijn (Niet Centraal Bediend Gebied, hierna: “NCBG”). In Centraal Bediend Gebied bevinden zich sensoren in het spoor waardoor treinen automatisch worden gedetecteerd. In Niet Centraal Bediend Gebied is dat niet het geval. Als een trein in zo’n gebied een emplacement oprijdt, dient de vervoerder zich telefonisch te melden bij de treindienstleider. De treindienstleider voert dan het nummer in in W-LIS, waarna het systeem de wagenlijst uit OVGS ophaalt.
3.Afhankelijk van de per emplacement overeengekomen oriëntatiepunten zal W-LIS bij aankomst op het emplacement de volgorde van de wagens conform wagenlijst registreren (te rekenen vanaf de locomotief) dan wel spiegelen ten opzichte van de volgorde in de wagenlijst afhankelijk van het overeengekomen oriëntatiepunt. Dit wordt door W-LIS automatisch gedaan (dit zijn configuratie-instellingen). Door die registratie in W-LIS staan de betreffende wagens op het betreffende spoor vermeld op het uit W-LIS gegenereerde sporenoverzicht.