In deze zaak heeft de kantonrechter op 8 mei 2019 uitspraak gedaan in een deelgeschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, Port Montage B.V. Het geschil betreft de aansprakelijkheid van Port Montage voor een bedrijfsongeval dat [verzoeker] op 16 augustus 2016 heeft opgelopen tijdens zijn werkzaamheden bij I.T.A. Group BVBA, waar hij door Port Montage was uitgeleend. [verzoeker] heeft als gevolg van het ongeval ernstige verwondingen opgelopen, waaronder een gebroken onderarm en een geamputeerde duim. Hij heeft Port Montage aansprakelijk gesteld voor de schade die hij heeft geleden en nog zal lijden, en verzocht om vergoeding van de kosten van de procedure.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat Port Montage als werkgever aansprakelijk is voor de schade die [verzoeker] heeft geleden, tenzij zij kan aantonen dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan. Port Montage heeft echter onvoldoende bewijs geleverd dat zij aan deze zorgplicht heeft voldaan. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Port Montage niet aan haar verplichtingen heeft voldaan en dat de aansprakelijkheid van Port Montage voor de schade van [verzoeker] vaststaat. De proceskosten zijn begroot op € 3.078,24 aan advocaatkosten en € 81,- aan griffierecht, welke Port Montage aan [verzoeker] moet vergoeden.
De beslissing van de kantonrechter benadrukt de verantwoordelijkheden van werkgevers in het kader van artikel 7:658 BW, dat werkgevers verplicht om zorg te dragen voor een veilige werkomgeving voor hun werknemers. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de deelgeschilprocedure en de beoordeling van aansprakelijkheid in arbeidsongevallen.