ECLI:NL:RBROT:2019:5143
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- H. Bedee
- M.G.L. de Vette
- I.S. Vreken-Westra
- Rechtspraak.nl
Beslissing over de loonsanctie en re-integratie-inspanningen van een werkgever
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 juni 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werkgever (eiseres) en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) over de opgelegde loonsanctie. De eiseres had verzocht om verkorting van de loonsanctie, die was opgelegd omdat zij onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht voor haar werknemer, die sinds februari 2015 arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat de verweerder terecht had besloten de loonsanctie niet te bekorten. De rechtbank baseerde haar oordeel op de rapportages van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige, die concludeerden dat de werknemer in de periode van september 2017 tot december 2017 in staat was om deel te nemen aan re-integratieactiviteiten, maar dat dit niet was gebeurd. Eiseres had onvoldoende medische onderbouwing geleverd voor haar verzoek om bekorting van de loonsanctie. De rechtbank benadrukte dat het aan eiseres was om aan te tonen dat zij haar tekortkomingen had hersteld, wat zij niet had gedaan. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.