Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil
subsidiairop grond van artikel 7:611 BW aansprakelijk maakt voor de schade van [verzoeker] als gevolg van het bedrijfsongeval. In strijd met goed werkgeverschap is het immers om het risico van gevaarzetting volledig op de werknemer af te wentelen, terwijl het de werkgever is die de werkzaamheden bepaalt.
4.De beoordeling
vastzetten van lading, kantonrechter) en hem ook de werkinstructie ‘sjorren van containers’ heeft verstrekt, waarin onder meer is gewezen op het risico van vallen, verstappen en voetletsel en waarin is opgenomen dat de werknemer voorafgaand aan de werkzaamheden moet controleren of het werkgebied veilig en werkbaar is. Ook heeft zij gewezen op de speciaal voor de onderhavige terminal opgestelde Risico-inventarisatie en -evaluatie (‘RIE’), waarin (onder meer) dat risico is onderkend en ook bepaalde maatregelen zijn geïndiceerd. Het betreft dan onder meer het geven van instructies, toezicht en het dragen van veiligheidsschoenen, waardoor de kans op vallen en struikelen wordt verminderd. ILS heeft die maatregelen ook genomen en daarnaast ook regelmatig ‘toolbox-meetings’ gehouden, waarin wordt gewezen op bepaalde gevaren en risico’s, aldus ILS. [verzoeker] heeft niet bestreden deze instructies te hebben gevolgd en ontvangen zodat de kantonrechter uitgaat van de juistheid van de stellingen van ILS op dit punt.