Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 december 2020 in de zaak tussen
[eiser] te [plaats] eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van het CBR, waarbij hem een Educatieve Maatregel Gedrag en Verkeer (EMG) was opgelegd vanwege herhaaldelijke verkeersgedragingen. Het primaire besluit, dat op 25 maart 2019 was genomen, was gebaseerd op een schriftelijke mededeling van de politie over een vermoeden van ongeschiktheid voor het besturen van motorrijtuigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het CBR op basis van het proces-verbaal van de politie en aanvullende informatie van de politie terecht heeft geconcludeerd dat er sprake was van herhaaldelijke gedragingen die de oplegging van een EMG rechtvaardigden. De eiser voerde aan dat zijn rijgedrag was beïnvloed door een andere weggebruiker en dat de opgelegde maatregel niet proportioneel was. De rechtbank oordeelde echter dat er geen ruimte was voor een belangenafweging en dat de dwingendrechtelijke regels van de Wegenverkeerswet en de Regeling de oplegging van de EMG vereisten. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en bevestigde de beslissing van het CBR.