ECLI:NL:RBROT:2020:442
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdverklaring en ongegrondverklaring van klachten in Bopz-klachtrecht
In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 16 januari 2020, wordt een klachtprocedure behandeld die voortvloeit uit de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). Verzoekster, die verblijft in GGZ Delfland, heeft meerdere klachten ingediend tegen beslissingen van de klachtencommissie van GGZ Delfland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Wet Bopz van toepassing is op het verzoek van verzoekster. De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard ten aanzien van klachten over de bejegening door verpleegkundigen en de wijze van betaling van voedingsgeld, omdat deze klachten niet onder de limitatieve klachtgronden van artikel 41 Wet Bopz vallen.
De rechtbank heeft de klachten over het openen van poststukken en de beperking van het bezoek door de partner van verzoekster beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat de klacht over het openen van poststukken ongegrond is, omdat niet is komen vast te staan dat GGZ Delfland de post heeft geopend. Wat betreft de beperking van het bezoek, oordeelt de rechtbank dat deze beperking noodzakelijk was ter voorkoming van verstoring van de orde in het ziekenhuis, gezien de verbale agressie van de partner van verzoekster. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat de klachten ongegrond zijn verklaard of de rechtbank zich onbevoegd heeft verklaard.
De beschikking eindigt met de beslissing van de rechtbank, waarin de onbevoegdverklaring en de ongegrondverklaring van de klachten worden bevestigd, evenals de afwijzing van het verzoek om schadevergoeding.