4.3.Beoordeling
De feiten
Op 28 oktober 2018 omstreeks 21.21 uur kwamen meerdere meldingen van een schietpartij binnen bij de meldkamer van de politie. De schietpartij zou hebben plaatsgevonden aan de Rechthuislaan te Rotterdam en er zou meerdere keren zijn geschoten met een automatisch vuurwapen. Naar aanleiding van deze meldingen zijn verbalisanten ter plaatse gegaan. Zij constateerden dat ter hoogte van de [adres] een zwaargewonde man roerloos op zijn rug op straat lag. De man had meerdere schotwonden in zijn lichaam, onder andere in zijn gezicht en in zijn borst. Hij lag in een grote plas bloed. Na tevergeefs minutenlang gereanimeerd te hebben en een AED te hebben aangesloten, werd om 21.30 uur de dood van het slachtoffer vastgesteld. Het slachtoffer bleek [naam slachtoffer] te zijn, geboren op [geboortedatum slachtoffer] (hierna: het slachtoffer).
Op het lichaam van het slachtoffer werd sectie verricht. Aan het hoofd, de romp, de armen en de linkerbil werden letsels vastgesteld die alle bij leven zijn ontstaan door de inwerking van uitwendig mechanisch perforerend geweld. Het betrof in totaal veertien schotletsels, behorende bij zes doorschoten en twee inschoten. Beide borstholten en longen waren geperforeerd, hetgeen gepaard ging met acute longfunctiestoornissen met algehele weefselschade tot gevolg. Tevens was er onder andere perforatie van meerdere bloedrijke organen. De patholoog heeft geconcludeerd dat het overlijden van het slachtoffer wordt verklaard door algehele weefselschade door bloedverlies en longfunctiestoornissen ten gevolge van twee doorschoten en één inschot van de romp.
Door de forensische opsporing werden ter plaatse 28 hulzen aangetroffen. Deze lagen op het trottoir verspreid over een afstand van ongeveer 30 meter, ter hoogte van de [adres] . Na onderzoek bleek dat al deze hulzen van het kaliber 7.62x39mm waren en vermoedelijk verschoten waren met een semi- en volautomatisch werkend geweer van hetzelfde kaliber, type Kalasjnikov.
Ooggetuigen van de schietpartij
Gedurende het onderzoek is een groot aantal ooggetuigen gehoord over de schietpartij. Deze ooggetuigenverklaringen komen er op neer dat rond 21.20 uur meerdere keren werd geschoten in de Rechthuislaan. De ooggetuigen zagen een man op het trottoir van de Rechthuislaan in de richting van de Tolhuislaan lopen. De man had donkere kleding aan en hij had een helm op met gesloten vizier. Hij had een vuurwapen in zijn handen wat hij hoog vast hield tegen zijn schouder aan. Hij hield het vuurwapen met twee handen vast en het wapen was ongeveer 30 tot 40 centimeter lang. Hij liep al schietend in de richting van een groep mannen die ter hoogte van de kinderopvang stond (de rechtbank begrijpt: [naam kinderopvang] , gevestigd aan de [adres kinderopvang] ). Het slachtoffer maakte deel uit van de groep mannen. Toen een aantal mannen wegrende, bleef de man op hen schieten. Na enkele seconden draaide de man zich om en rende weg in de richting van de Katendrechtsestraat. In de Katendrechtsestraat stapte de man als bijrijder achterop een scooter. De scooter reed vervolgens via de Rechthuislaan weg in de richting van de Tolhuislaan en Maashaven Noordzijde.
Camerabeelden 28 oktober 2018
Uit de camerabeelden met betrekking tot het schietincident is het volgende gebleken.
Tussen 20.32 en 20.36 uur was een scooter te zien met daarop twee personen. De scooter reed omstreeks 20.32 uur vanaf de Pretorialaan in de richting van Maashaven Noordzijde. Vervolgens reed de scooter over de Tolhuislaan en de Rechthuislaan in de richting van de Katendrechtsestraat. De scooter was voor het laatst te zien om 20.36 uur aan de Maashavenstraat; daarna werd de scooter op camerabeelden tijdelijk niet meer waargenomen. De bestuurder droeg donkere kleding en had een donkere helm op. De bijrijder droeg een donkere helm, donkere jas, lichtere broek en had lichte schoenen of donkere schoenen met witte zolen aan.
Tussen 21.11 en 21.18 uur was een scooter te zien met daarop twee personen met dezelfde voornoemde signalementen. De scooter reed vanaf de Pretorialaan via de Maashavenkade en Wodanstraat de Walhallalaan in. Vervolgens was de scooter te zien op de Tolhuislaan, rijdend richting de Katendrechtsestraat. Nog vóór het kruispunt met de Rechthuisstraat kwam de scooter tot stilstand aan de rechterkant van de straat. Vervolgens was om 21.18.42 uur te zien dat de bijrijder van de scooter (hierna: de schutter) afstapte, even stil stond en vervolgens de Rechthuislaan inliep, in de richting van de plek waar het slachtoffer stond.
Om 21.19.37 uur liep de schutter naar een groep mannen die zich ophield ter hoogte van de [adres] . Terwijl de schutter nog op de rijbaan liep, begon hij om 21.19.44 uur vanachter de geparkeerde auto’s in de parkeervakken te schieten op de groep. De schutter liep vervolgens al schietend het trottoir op in de richting van de Tolhuislaan. De groep mannen rende uit elkaar. Eén persoon viel neer. De schutter liep naar die persoon toe en schoot nog een aantal keren van zeer korte afstand op hem. Later bleek de gevallen man het slachtoffer te zijn. De schutter schoot vervolgens nog een aantal keren op de wegrennende mannen. Om 21.20.04 uur draaide de schutter zich om en rende terug over het trottoir van de Rechthuislaan in de richting van de Katendrechtsestraat. Daar verdween de schutter uit zicht.
Om 21.20.47 uur reed vanuit de Katendrechtsestraat een scooter met daarop twee personen over de Rechthuislaan in de richting van de Tolhuislaan. Komend vanuit de Maashaven Noordzijde ging de scooter de bocht om naar de Maashaven Oostzijde. Via de Dordtselaan en het Mijnsherenplein reed de scooter in de richting van de Pleinweg. Daarna was de scooter om 21.27.33 uur te zien in de Albatroslaan, komend vanuit de richting Dorpsweg. De scooter sloeg rechtsaf de Kromme Zandweg op in de richting van de Schulpweg.
Om 21.30.21 uur was op de Schulpweg uit het niets een grote lichtflits te zien. Na de lichtflits was een flikkerend licht te zien, passend bij het flikkeren of wakkeren van vuur.
Om 21.32.33 uur waren twee mannen te zien op de Schulpweg. De mannen hadden hetzelfde signalement als de hiervoor genoemde bestuurder van de scooter en de schutter. Beide mannen hadden hun helm af en droegen die in hun handen.
Aantreffen uitgebrande scooter Schulpweg
Omstreeks 21.30 uur wordt door een getuige waargenomen dat er een scooter in brand staat op de Schulpweg. Verbalisanten gaan naar aanleiding van een melding van deze getuige ter plaatse en treffen een uitgebrande scooter, de restanten van een plastic flesje en een aansteker aan.
Tonen van camerabeelden bij Opsporing Verzocht
Een deel van de hiervoor genoemde camerabeelden is in het televisieprogramma ‘Opsporing Verzocht’ getoond op 30 oktober 2018, 6 november 2018, 11 december 2018 en 12 februari 2019.
Aanhouding en verdenking van de verdachte en medeverdachte
Na een intensief en grootschalig onderzoek door de politie zijn uiteindelijk de verdachte en de medeverdachte aangehouden. De medeverdachte wordt ervan verdacht de schutter te zijn geweest. De verdachte wordt ervan verdacht de bestuurder van de scooter te zijn geweest.
De verklaringen van de verdachte en de medeverdachte
De verdachte heeft bij de politie bekend de bestuurder van de scooter te zijn geweest. Hij heeft verklaard dat hij op 28 oktober 2018 tot twee keer toe samen met de schutter vanuit zijn huis aan de Dordtmondstraat naar de Rechthuislaan in Katendrecht is gereden. De eerste keer zijn ze weer richting de woning van de verdachte gereden nadat de schutter had gezegd ‘dat ze er niet waren’. Toen de schutter kort daarna tegen de verdachte zei dat hij terug wilde gaan, zijn ze weer richting Katendrecht gereden. Op de Katendrechtsestraat zijn ze toen gestopt en is de schutter afgestapt. Daarna liep de schutter de Rechthuislaan in en enkele minuten later hoorde de verdachte schoten. Kort daarna kwam de schutter terug naar de verdachte en stapte weer achterop de scooter. De verdachte is vervolgens samen met de schutter weggereden. Toen ze ergens stopten, zag de verdachte dat de schutter iets bij de buddy van de scooter deed en dat de scooter opeens in brand vloog. Daarna zijn de verdachte en de schutter weggegaan.
De scooter waar de verdachte en de schutter op zaten, was telkens dezelfde scooter als die te zien was op de beelden die zijn getoond in het televisieprogramma ‘Opsporing Verzocht’. Over de identiteit van de schutter heeft de verdachte niets verklaard.
De medeverdachte heeft zich zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris beroepen op zijn zwijgrecht. Op het onderzoek ter terechtzitting heeft hij een summiere verklaring afgelegd inhoudende dat hij niet betrokken is geweest bij het schietincident aan de Rechthuislaan.
De identiteit van de schutter
Herkenningen medeverdachte als schutter
Meerdere getuigen zijn door de politie gevraagd of zij de bestuurder van de scooter en de schutter herkenden op de camerabeelden die zijn getoond in ‘Opsporing Verzocht’. De getuigen [naam getuige 1] , [naam getuige 2] en [naam getuige 3] hebben verklaard de medeverdachte te herkennen als de schutter.
Zendmastgegevens verdachte en medeverdachte 28 oktober 2018
Zoals hiervoor overwogen heeft de verdachte verklaard dat hij na het schietincident samen met de schutter is weggereden naar een plek waar de scooter in brand vloog nadat de schutter iets deed bij de buddyseat van de scooter. Uit de camerabeelden en een getuigenverklaring blijkt dat dit om 21.30 uur moet zijn geweest aan de Schulpweg. De telefoons van de verdachte en van de medeverdachte waren in de periode van het schietincident tussen 21.13 en 21.41 uur uitgeschakeld. Om 21.41 uur maakten hun telefoons echter beide verbinding met een zendmast aan het Nachtegaalplein in Rotterdam. Dit is 9 minuten nadat de verdachte en de schutter op camerabeelden van de Schulpweg te zien waren en het Nachtegaalplein bevindt zich in de directe omgeving van de Schulpweg (bron: Google Maps). Hieruit leidt de rechtbank af dat de verdachte en de medeverdachte zich vlak na het schietincident en het uitbranden van de scooter samen in de buurt van de Schulpweg bevonden.
DNA van de medeverdachte op aansteker bij uitgebrande scooter
Bij het onderzoek op de Schulpweg waar de uitgebrande scooter werd aangetroffen, werd op drie meter afstand van de scooter een aansteker aangetroffen aan de overzijde van de rijbaan. Naast de aansteker en een uitgebrand flesje dat naar benzine rook werd geen zwerfafval aangetroffen, de aansteker verkeerde in goede staat en was schoon en roestvrij.
De aansteker is inbeslaggenomen en het daarop aanwezige celmateriaal is door de forensische opsporing en het NFI onderzocht. Dat onderzoek leverde vervolgens een DNA-match op met de medeverdachte. Om de bewijskracht van deze match te berekenen zijn door dr. J. Warnaar, NFI-deskundige forensisch onderzoek van biologische sporen en DNA, de volgende hypotheses opgesteld:
- Hypothese 1: de bemonstering van de aansteker bevat DNA van [naam medeverdachte] en één willekeurige onbekende man;
- Hypothese 2: de bemonstering van de aansteker bevat DNA van twee willekeurige onbekende mannen.
Dr. J. Warnaar heeft vervolgens geconcludeerd dat het verkregen DNA-mengprofiel meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is. Anders gezegd is het dus 1 miljard keer waarschijnlijker dat het DNA op de aansteker van [naam medeverdachte] en één onbekende man is, dan van twee onbekende mannen.
Conclusie identiteit van de schutter
De rechtbank komt op basis van het voorgaande tot de volgende conclusies. Op grond van de camerabeelden en de verklaring van de verdachte stelt de rechtbank vast dat de scooter die te zien was op de verschillende camerabeelden en waar ooggetuigen over hebben verklaard, telkens dezelfde scooter was met daarop dezelfde personen. Telkens was de verdachte volgens zijn eigen verklaring de bestuurder van die scooter en de bijrijder van de scooter was de schutter van het schietincident aan de Rechthuislaan. De verdachte heeft verklaard dat hij samen met de schutter is weggereden na het schietincident. Enkele minuten na het schietincident zijn zij herkenbaar in beeld gekomen op camerabeelden van de Schulpweg. Verschillende getuigen hebben de medeverdachte op deze camerabeelden herkend als de schutter. Deze camerabeelden zijn opgenomen op 28 oktober 2018 om 21.32 uur, twee minuten nadat daar de scooter in brand was gestoken. Het DNA van de medeverdachte is aangetroffen op een aansteker die in de nabijheid van de uitgebrande scooter is gevonden. Negen minuten daarna straalde de telefoons van de medeverdachte en van de verdachte aan op een zendmast in de buurt van de Schulpweg.
Op grond van al het voorgaande, in onderling verband en in samenhang gezien, concludeert de rechtbank dat de medeverdachte telkens de bijrijder van de scooter was en dus de schutter van het schietincident aan de Rechthuislaan is geweest.
Feit 1 en 2: medeplegen van / medeplichtigheid aan moord en pogingen tot moord
De medeverdachte heeft met een (semi-)automatisch vuurwapen tientallen kogels afgevuurd op een groep mannen. Het slachtoffer maakte deel uit van die groep en is dodelijk getroffen. Hiermee heeft de medeverdachte opzettelijk het slachtoffer van het leven beroofd. Tevens heeft de medeverdachte hiermee gepoogd meerdere onbekend gebleven personen opzettelijk van het leven te beroven.
Het verweer dat van opzet op de dood van een aantal onbekend gebleven personen geen sprake kan zijn geweest omdat niet duidelijk is waar zij zich bevonden tijdens het schietincident, wordt verworpen. Het gericht afvuren van tientallen kogels op een groep mannen en het op hen blijven schieten terwijl zij wegrenden, is naar haar uiterlijke verschijningsvorm zodanig gericht op het doden van die personen dat de medeverdachte op zijn minst bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat één of meerdere kogels (één van) hen dodelijk zou treffen. Daarmee was het opzet van de medeverdachte mede gericht op het doden van de onbekend gebleven personen. Dat hun identiteit onbekend is gebleven doet daar niet aan af.
Voorbedachten rade
Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachten rade’ moet komen vast te staan dat een verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Bij de vraag of sprake is van voorbedachte raad gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval door de rechter, waarbij deze het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad pleiten. De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing dat met voorbedachte raad is gehandeld, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen (zie ook Hoge Raad 27 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3167). De medeverdachte is samen met de verdachte op een gestolen scooter met een gestolen kentekenplaat naar de Rechthuislaan gereden. Toen bleek dat ‘ze’ er niet waren zijn de verdachte en de medeverdachte weer weggereden. Ongeveer een halfuur later zijn ze weer terug naar de Rechthuislaan gereden. Eenmaal in de Rechthuislaan is de medeverdachte doelgericht op een groep mannen afgelopen en heeft hij een vol magazijn van een
(semi-)automatisch vuurwapen op hen leeggeschoten. Zelfs toen het slachtoffer op de grond was gevallen heeft hij van dichtbij op hem geschoten. Ook bleef hij op een aantal wegrennende mannen schieten en bleef hij op een aantal wegrennende mannen schieten. Daarna is de medeverdachte teruggerend naar de plek waar de verdachte op hem wachtte met de scooter. De verdachte en de medeverdachte zijn vervolgens naar de Schulpweg gereden waar de medeverdachte bij de buddy van de scooter bezig was waarna de scooter in brand vloog. Bij de scooter werd een aansteker en een plastic flesje aangetroffen waar vermoedelijk benzine in heeft gezeten, passend bij het gepland in brand steken van de scooter na het schietincident. Dit alles wijst op een vooropgezet en doordacht plan om op de Rechthuislaan op een groep personen te schieten. Nu uit het dossier en het verhandelde op de terechtzitting niet is gebleken dat de medeverdachte heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling en er evenmin contra-indicaties voor de voorbedachten rade naar voren zijn gekomen, stelt de rechtbank vast dat de medeverdachte met voorbedachten rade heeft gehandeld.
De rol van de verdachte
De verdachte is de medeverdachte behulpzaam geweest bij de schietpartij aan de Rechthuislaan door de medeverdachte tot twee keer toe naar de Rechthuislaan te brengen. De eerste keer zijn ze niet gestopt; de tweede keer wel. Toen de medeverdachte de Rechthuislaan inliep, bleef de verdachte daar in de buurt op hem wachten. Na het lossen van de schoten is de medeverdachte weer bij hem achterop de scooter gestapt. Zodoende heeft de verdachte de medeverdachte een veilige aftocht geboden. Vervolgens is de verdachte met de medeverdachte naar de Schulpweg gereden, alwaar de scooter in brand is gestoken. Samengevat is vast komen te staan dat de verdachte de medeverdachte naar en van de plaats delict heeft vervoerd en dat hij aanwezig was bij het in brand steken van de scooter.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of deze gedragingen van de verdachte kunnen worden gekwalificeerd als medeplegen van, dan wel medeplichtigheid aan, de moord op het slachtoffer, de pogingen tot moord op meerdere onbekend gebleven personen en het voorhanden hebben van een (semi-)automatisch vuurwapen. Bij de beantwoording van deze vraag overweegt de rechtbank het volgende.
Medeplegen
Medeplegen vereist een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en een ander
of anderen. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de
bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van de (mede)verdachte van voldoende gewicht is. De vraag of daarvan sprake is vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval (zie ook Hoge Raad 4 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:187). Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de voornoemde door de verdachte geleverde bijdrage, zoals die uit het dossier kan worden afgeleid, niet van voldoende gewicht is geweest om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte. Niet is komen vast te staan dat de verdachte en de medeverdachte hebben te gelden als min of meer gelijkwaardige participanten, en dat hun aandeel in het delict van vergelijkbare betekenis is. Het ten laste gelegde medeplegen is dan ook niet wettig en overtuigend bewezen zodat de verdachte zal worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten.
Medeplichtigheid
Om te komen tot een bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf is vereist dat vast komt te staan dat er sprake is geweest van zogenaamd dubbel opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm. Het opzet van de verdachte moest gericht zijn op zowel zijn eigen bijdrage aan het misdrijf als op het uiteindelijk gepleegde misdrijf.
De verdachte heeft verklaard dat hij de medeverdachte tot twee keer toe naar de Rechthuislaan heeft gebracht, daar op hem heeft gewacht om daarna samen weer weg te rijden. Hij wist of had echter niet kunnen weten dat de medeverdachte een vuurwapen bij zich had en dat hij daarmee zou gaan schieten op de Rechthuislaan, zo stelt hij. De medeverdachte had immers slechts tegen hem gezegd dat hij naar de Rechthuislaan moest voor een afspraak. De verdachte heeft geen verdere vragen gesteld omdat hij de medeverdachte simpelweg een vriendendienst wilde bewijzen door te doen wat van hem werd gevraagd.
De rechtbank acht deze verklaring van de verdachte ongeloofwaardig en overweegt daartoe als volgt. De verdachte verklaart dat de medeverdachte nooit eerder met een scooter naar de verdachte is gekomen. Toen de medeverdachte die avond ongepland bij de verdachte voor de deur stond, werd aan de verdachte gevraagd of hij ‘even snel’ met de medeverdachte mee wilde. Hij moest de scooter besturen zonder te weten waar hij heen moest rijden en zonder te weten waarom hij daarheen moest rijden. Toen hem bij de eerste rit werd verteld ‘dat ze er niet waren’ reed hij terug naar huis om vervolgens van de medeverdachte weer terug en via een andere route naar de Rechthuislaan te moeten rijden. Steeds deed de verdachte dit – naar eigen zeggen – zonder een enkele vraag te stellen. Niet valt in te zien waarom de verdachte dit zou doen, tenzij de verdachte feitelijk al wist waarom hij naar de Rechthuislaan moest rijden en wat daar zou gaan plaatsvinden.
Verder kan het niet anders zijn dan dat de medeverdachte het vuurwapen reeds bij zich had toen hij achterop de scooter bij de verdachte zat. De verdachte heeft immers verklaard dat ze zonder te stoppen naar de Rechthuislaan zijn gereden en dit wordt bevestigd door de camerabeelden.
Dat de medeverdachte een vuurwapen bij zich had moet de verdachte ook hebben gezien en hebben geweten. Uit de camerabeelden en ooggetuigenverklaringen blijkt dat het een vuurwapen van 30 tot 40 centimeter lang betrof dat de medeverdachte met beide handen vast moest houden tijdens het schieten. Voorts heeft de rechtbank op de camerabeelden van 21.18.42 uur waargenomen dat de medeverdachte een voorwerp onder zijn jas leek mee te dragen dat hij met één hand moest ondersteunen tijdens het lopen. Dit moet het vuurwapen zijn geweest, aangezien [naam medeverdachte] om 21.19.44 uur begon te schieten. Uit onderzoek van de politie met een vergelijkbaar vuurwapen is gebleken dat een dergelijk vuurwapen zich niet gemakkelijk onder een jas laat verbergen zonder dat dit aan de buitenzijde van de jas zichtbaar is.
Het ging samengevat om een groot en zwaar vuurwapen en de rechtbank acht het ongeloofwaardig dat de verdachte dit vuurwapen niet gezien zou hebben toen de medeverdachte hem thuis opzocht, hem verzocht om hem ergens heen te brengen en achterop de scooter stapte. Bovendien moet de verdachte het vuurwapen hebben gevoeld gedurende de rit naar de Rechthuislaan. Uit de camerabeelden blijkt immers dat de medeverdachte dicht op de verdachte zat en hij droeg het wapen aan de voorkant van zijn lichaam. Hij zat dus met het vuurwapen dicht tegen de rug van de verdachte, hetgeen de verdachte gevoeld moet hebben.
Conclusie feit 1 en 2
Al met al stelt de rechtbank vast dat de verdachte wist waarom hij de medeverdachte naar de Rechthuislaan moest brengen en dat hij wist dat de medeverdachte een (semi-)automatisch vuurwapen bij zich had waarmee hij aldaar zou gaan schieten. Daarmee heeft de verdachte op zijn minst bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de medeverdachte zich schuldig zou maken aan (pogingen tot) moord en de verdachte is daarbij als bestuuder van de scooter opzettelijk behulpzaam geweest. Hiermee is hij medeplichtig geweest aan de door de medeverdachte gepleegde misdrijven en heeft hij zich schuldig gemaakt aan de onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten.
Feit 3: medeplegen voorhanden hebben vuurwapen
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van het medeplegen van het voorhanden hebben van een voorwerp moet vast zijn komen te staan dat de verdachte beschikkingsmacht heeft gehad over dat voorwerp. Hoewel de verdachte zich, zoals hiervoor overwegen, bewust was van de aanwezigheid van het vuurwapen en de bijbehorende munitie, heeft hij daarover geen beschikkingsmacht gehad. De verdachte wordt dan ook vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde.
Feit 4: begunstiging
Onder feit 4 is ten laste gelegd dat de verdachte [naam medeverdachte] behulpzaam is geweest aan ontkomen van zijn nasporing en/of aanhouding door hem direct na het plegen van het misdrijf weg te vervoeren van de plaats delict. Anders dan bij de medeplichtigheid gaat het in dit delict om de hulp geboden nadat het feit is begaan. In de regel zal het moeten gaan om hulp die niet van tevoren is afgesproken. Zoals hiervoor overwogen is de rechtbank echter van oordeel dat de verdachte medeplichtig is geweest en dat het dus niet ging om hulp die niet van tevoren was afgesproken. De begunstiging kan dan ook niet worden bewezen en de verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.