Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift, tevens houdende een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening, ter griffie binnengekomen op 26 maart 2020, met producties;
- het verweerschrift tegen het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening, ter griffie binnengekomen op 17 april 2020, met producties;
- het verweerschrift tevens houdende een voorwaardelijk tegenverzoek, binnengekomen op 26 mei 2020, met producties;
- de e-mail van 3 juni 2020 met de ten behoeve van de mondelinge behandeling toegezonden producties van ECT.
[naam security manager] en mevr. mr. [naam legal counsel HR] verschenen, bijgestaan door de gemachtigde van ECT. Ter voorbereiding van die zitting heeft ECT de eerder overgelegde USB-stick met daarop de filmopnames van de gebeurtenissen op 5 februari 2020 in een ander bestand overgezet en die in het geding gebracht, zodat [verzoeker] en ook de kantonrechter die bestanden konden afspelen en konden kennis nemen van die opnames.
2..De vaststaande feiten
11 februari 2020 van de politie gehoord had dat [verzoeker] op vrijdagavond 7 februari 2020 was vrijgelaten, heeft zij [verzoeker] bij brief van 11 februari 2020 uitgenodigd voor een gesprek op maandag 17 februari 2020. Tijdens dat gesprek, waarbij ook de toenmalige gemachtigde van [verzoeker] aanwezig was, heeft [verzoeker] te kennen gegeven geen verklaring te willen afleggen omtrent het gebeuren op 5 februari 2020, mede in verband met het strafrechtelijke onderzoek dat tegen hem liep.
3..Het verzoek en de grondslag daarvan
primairhet aan hem gegeven ontslag op staande voet te vernietigen, ECT te veroordelen tot doorbetaling van zijn salaris c.a. en hem tevens op straffe van verbeurte van een dwangsom toe te laten tot zijn werkzaamheden,
subsidiairECT te veroordelen tot betaling aan hem van de transitievergoeding van € 21.448,15 en de gefixeerde schadevergoeding en
zowel primair als subsidiairECT te veroordelen in de proceskosten.