ECLI:NL:RBROT:2021:11552
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad en zorgplicht bij aandelenleaseovereenkomsten
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 30 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. G. van Dijk, en Dexia Nederland B.V., vertegenwoordigd door USG Legal Professionals B.V. De eiser had twee aandelenleaseovereenkomsten afgesloten met Dexia, waarbij hij met geleend geld in aandelen had belegd. Na afloop van de overeenkomsten bleek er een restschuld te zijn, die de eiser moest betalen. De eiser vorderde onder andere een verklaring voor recht dat Dexia onrechtmatig had gehandeld en dat zij aansprakelijk was voor de schade die hij had geleden.
De kantonrechter oordeelde dat Dexia haar zorgplicht had geschonden door onvoldoende te waarschuwen voor het risico van een restschuld en door niet adequaat onderzoek te doen naar de financiële positie van de eiser. Dexia erkende dat zij niet had gewaarschuwd, maar voerde aan dat de vordering van de eiser was verjaard en dat de schade mede was veroorzaakt door eigen schuld van de eiser. De kantonrechter verwierp dit verweer en oordeelde dat Dexia volledig aansprakelijk was voor de schade, omdat zij had moeten weten dat de eiser was geadviseerd door een tussenpersoon zonder vergunning.
De rechter verklaarde voor recht dat Dexia onrechtmatig had gehandeld en veroordeelde Dexia om de door de eiser geleden schade te vergoeden, verminderd met het door de eiser genoten voordeel. Dexia werd ook veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de eiser direct recht heeft op de schadevergoeding, ongeacht een eventueel hoger beroep van Dexia.