Uitspraak
1..Procesverloop
2..Standpunt van het Openbaar Ministerie
3..Standpunt van betrokkene
4..Beoordeling
5..Beslissing
[naam betrokkene], voornoemd,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 maart 2021 een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, mogelijk schizofrenie of een drugspsychose. De betrokkene was betrokken bij vernielingen op een metrostation, maar op advies van een psychiater werd geconcludeerd dat deze feiten niet aan hem konden worden toegerekend vanwege zijn psychische toestand. De rechtbank heeft de betrokkene ontslagen van alle rechtsvervolging en een zorgmachtiging afgegeven, die geldt voor een periode van zes maanden, tot en met 11 september 2021.
De procedure begon met een verzoekschrift van de officier van justitie op 26 februari 2021, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 maart 2021 waren de betrokkene, zijn advocaat, de officier van justitie en een deskundige psychiater aanwezig. De betrokkene stemde in met de zorgmachtiging, maar zijn raadsman pleitte voor een kortere termijn van drie maanden, gezien de diagnostische onzekerheden.
De rechtbank oordeelde dat de betrokkene ernstige materiële schade en maatschappelijke teloorgang veroorzaakte door zijn gedrag, en dat hij niet in staat was om een sociaal aanvaardbaar bestaan op te bouwen. Gezien de ernst van de situatie en het gebrek aan mogelijkheden voor vrijwillige zorg, werd de zorgmachtiging verleend. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief was, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De zorgmachtiging is uitvoerbaar bij voorraad en moet binnen twee weken worden uitgevoerd.