In deze zaak, die zich afspeelt in Rotterdam, heeft eiseres, eigenaar van een woning met achtertuin, een kort geding aangespannen tegen de Vereniging van Eigenaren (VvE) en een medebewoner, gedaagde sub 2, over de plaatsing van een balkon. De eiseres is van mening dat de realisatie van het balkon een inbreuk op haar privacy vormt en leidt tot hinder door vermindering van lichtinval en uitzicht op haar tuin. De VvE had eerder een omgevingsvergunning verleend voor de renovatie van een voormalig schoolgebouw, waaruit drie appartementen zijn ontstaan, waaronder dat van gedaagde sub 2. De eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de plaatsing van het balkon, dat gepland stond voor 19 juni 2021, en heeft een kort geding aangespannen om de realisatie te voorkomen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de eiseres een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. De rechter heeft de argumenten van de eiseres en de VvE tegen elkaar afgewogen. De rechter oordeelde dat het balkon met een privacyscherm geoorloofd is, omdat het privacyscherm het directe uitzicht op de achtertuin van de eiseres voorkomt. De rechter heeft ook geoordeeld dat artikel 5:50 lid 1 BW geen bescherming biedt tegen zijdelings uitzicht, en dat de hinder die de eiseres ondervindt niet onrechtmatig is. De vorderingen van de eiseres zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de afweging tussen het recht op privacy van de eiseres en de rechten van de VvE en gedaagde sub 2 om gebruik te maken van hun eigendom. De rechter heeft geconcludeerd dat de belangen van de VvE en gedaagde sub 2 zwaarder wegen dan de bezwaren van de eiseres, en dat de plaatsing van het balkon kan doorgaan.