Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 7 januari 2021, met producties;
- het schriftelijke verweer van [gedaagde] , met producties;
- de conclusie van repliek, met producties;
- de conclusie van dupliek, met één productie;
- het tussenvonnis van 29 maart 2021, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte van [gedaagde] , met producties, waarbij zij tevens haar eis heeft verminderd alsmede een aanvullende eis heeft ingediend.
2..De vaststaande feiten
3..De vordering
4..Het verweer
5..De beoordeling
met dien verstande dat het tijdvak voor voldoening niet korter is dan één week en niet langer is dan één maand’is de kantonrechter van oordeel dat ook daaruit niet volgt dat het loon pas aan het eind van de op het loontijdvak volgende maand moet worden betaald. Die zinsnede ziet immers op de situaties waarin het loontijdvak korter is dan een week of langer dan een maand en bepaalt dat in die gevallen toch per week respectievelijk per maand moet worden betaald. Dat betekent dat bijvoorbeeld een kwartaalloner reeds na een maand aanspraak kan maken op loonbetaling.
werkdagendat het loon te laat is betaald, en níet - zoals [eiser] blijkens de door hem overgelegde berekeningen heeft gedaan - over het aantal
kalenderdagendat het loon te laat is betaald. De berekening van de verschuldigde wettelijke verhoging over het te laat betaalde loon over de maanden juli 2020 tot en met januari 2021 leidt, uitgaande van de berekening over het aantal werkdagen dat te laat is betaald, tot de volgende bedragen: