In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting QuaWonen en een huurder, aangeduid als [gedaagde01]. De eiseres, QuaWonen, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, omdat de huurder niet aan zijn verplichtingen zou hebben voldaan. De kern van de zaak was de vraag of de huurder zijn hoofdverblijf in het gehuurde had behouden sinds het begin van de huurperiode. De kantonrechter oordeelde dat de huurder niet in zijn bewijsopdracht was geslaagd. Ondanks het overleggen van verbruiksgegevens en getuigenverklaringen, kon de huurder niet aantonen dat hij onafgebroken in de woning woonde. De kantonrechter concludeerde dat de vorderingen van QuaWonen toewijsbaar waren, omdat de huurder tekort was geschoten in zijn verplichtingen. De huurovereenkomst werd ontbonden en de huurder werd veroordeeld om de woning binnen 14 dagen te ontruimen. Tevens werd de huurder veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.161,66 werden vastgesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.