In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 december 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Waterweg Wonen en Zwanenburg & De Heer B.V., die optreedt als bewindvoerder over de goederen van [naam01]. Waterweg Wonen vorderde ontruiming van de woning van [naam01] wegens ernstige overlast die zij en haar bezoekers zouden veroorzaken. De huurovereenkomst tussen Waterweg Wonen en [naam01] is sinds 1 maart 2021 van kracht, en sindsdien zijn er herhaaldelijk klachten binnengekomen van omwonenden over geluidsoverlast en agressief gedrag van [naam01] en haar familie. Ondanks meerdere waarschuwingen en pogingen tot bemiddeling, bleef de overlast aanhouden, wat leidde tot de beslissing van Waterweg Wonen om juridische stappen te ondernemen.
De kantonrechter oordeelde dat er voldoende bewijs was van structurele overlast, onderbouwd door bestuurlijke rapportages van de politie en getuigenverklaringen. De rechter erkende dat [naam01] een kwetsbare huurder is, maar oordeelde dat het belang van Waterweg Wonen en de omwonenden zwaarder weegt. De rechter besloot dat de huurovereenkomst waarschijnlijk in een bodemprocedure ontbonden zou worden, en verleende Waterweg Wonen de gevorderde ontruiming, met een termijn van veertien dagen voor uitvoering. Tevens werd Zwanenburg & De Heer veroordeeld in de proceskosten van Waterweg Wonen, die in totaal €751,03 bedragen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat Waterweg Wonen direct kon overgaan tot ontruiming.