In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres01] en [gedaagde01] over een huurachterstand van € 2.670,28. [eiseres01] vorderde betaling van dit bedrag, terwijl [gedaagde01] zich verweerde met de stelling dat er gebreken in de woning waren die niet door [eiseres01] waren verholpen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde01] niet voldoende heeft onderbouwd dat er daadwerkelijk gebreken waren en dat [eiseres01] op de hoogte was gesteld van deze gebreken. Hierdoor werd de vordering van [eiseres01] toegewezen en de tegeneis van [gedaagde01] afgewezen. De kantonrechter heeft ook de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten toegewezen aan [eiseres01]. De proceskosten zijn voor rekening van [gedaagde01]. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.