ECLI:NL:RBROT:2022:2303

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 april 2022
Publicatiedatum
29 maart 2022
Zaaknummer
ROT 21/5102
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering rijgeschiktheid op basis van alcoholmisbruik en verhoogde CDT-waarde

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) over de weigering van de verklaring van rijgeschiktheid. De eiser, die een gezondheidsverklaring had ingediend, werd door het CBR niet rijgeschikt verklaard vanwege een verhoogde Carbohydraat Deficiënt Transferrine (CDT)-waarde, die boven het afkappunt lag, in combinatie met een voorgeschiedenis van alcoholmisbruik. De rechtbank heeft vastgesteld dat de psychiater, die de eiser had gekeurd, terecht tot de conclusie was gekomen dat er sprake was van alcoholmisbruik niet in remissie. De rechtbank oordeelde dat de psychiater niet verplicht was om aanvullende informatie op te vragen bij de huisarts van de eiser en dat de verhoogde CDT-waarde in combinatie met de voorgeschiedenis van alcoholmisbruik voldoende grond vormde voor de weigering van de verklaring van geschiktheid. De rechtbank verwierp de argumenten van de eiser dat het rapport van de psychiater gebrekkig was en dat er nader onderzoek had moeten plaatsvinden. De rechtbank concludeerde dat het CBR de verklaring van geschiktheid terecht had afgewezen en verklaarde het beroep van de eiser ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/5102

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 april 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres], te [woonplaats eiseres], eiser,

gemachtigde: mr. S. van der Eijk,
en
de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR),verweerder,
gemachtigde: mr. M.F. van der Wal.

Procesverloop

Met het besluit van 6 mei 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder geweigerd eiser rijgeschikt te verklaren voor de volgende voertuigen: personenauto, bestelauto en bepaalde driewielers en voertuigen waarvoor een T-rijbewijs nodig is.
Verweerder heeft het primaire besluit ingetrokken, nadat eiser om een herkeuring heeft verzocht. Eiser heeft van de herkeuring afgezien, waarna met het besluit van 5 juli 2021 het primaire besluit weer van kracht is geworden.
Verweerder heeft met het besluit van 19 augustus 2021 (bestreden besluit) het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit en het besluit van 5 juli 2021 ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 21 maart 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser heeft een Gezondheidsverklaring ingediend ter verkrijging van een Verklaring van geschiktheid. Verweerder heeft eiser vervolgens verwezen naar een psychiater voor een keuring. De resultaten van het onderzoek zijn neergelegd in een rapport van 31 maart 2021 (rapport). Hierin is – voor zover hier van belang – vermeld dat uit het onderzoek afwijkende bevindingen naar voren zijn gekomen. Bij laboratoriumonderzoek is een verhoogde Carbohydraat Deficiënt Transferrine (CDT)-waarde vastgesteld. De waarde bevindt zich boven het afkappunt, wat een aanwijzing is voor verhoogde alcoholconsumptie. Dit behoeft volgens de psychiater niet met grote voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd omdat dit geen andere oorzaak kan hebben. Gelet op de verhoogde CDT-waarde is volgens de psychiater sprake van onderrapportage. De conclusie is dat sprake is van alcoholmisbruik niet in langdurige en volledige remissie. De psychiater heeft verweerder geadviseerd om eiser ongeschikt te verklaren. Eiser zelf heeft aangegeven geen tot bijna geen alcohol te drinken.
2. In het primaire besluit – gehandhaafd met het bestreden besluit – heeft verweerder het advies van de psychiater gevolgd en eiser niet rijgeschikt verklaard wegens alcoholmisbruik niet in remissie. Verweerder heeft daartoe overwogen dat de Verklaring van geschiktheid terecht is geweigerd vanwege alcoholmisbruik gelet op de voorgeschiedenis in combinatie met de verhoogde CDT-waarde. Er is volgens hem geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de bevindingen, de conclusie en het advies van de psychiater. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de verhoogde CDT-waarde bij hem een andere oorzaak heeft dan overmatig alcoholverbruik.
3. Eiser stelt primair dat het rapport gebrekkig en onvoldoende concludent is. Volgens eiser kan de conclusie van de psychiater niet worden gedragen door de bevindingen bij de keuring. De psychiater kon op basis van het enkele feit dat de CDT-waarde te hoog is niet de conclusie trekken dat sprake is van alcoholmisbruik. De psychiater heeft in dit kader nagelaten informatie in te winnen bij bijvoorbeeld de huisarts van eiser. Ook is ten onrechte vooral de nadruk gelegd op de voorgeschiedenis van eiser. Het besluit is verder gebrekkig en onzorgvuldig omdat het laboratoriumonderzoek niet goed en onvoldoende nauwkeurig is bekeken. Zo is er niet gekeken of de verhoogde CDT-waarde mogelijk een alternatieve oorzaak heeft. Het rapport is bovendien gebaseerd op een feitelijke onjuistheid: Verweerder schrijft in het bestreden besluit dat niet vaststaat dat de verhoogde CDT-waarde door overmatig alcoholverbruik wordt veroorzaakt, terwijl in het rapport is vermeld dat de verhoogde CDT-waarde geen andere oorzaak kan hebben dan verhoogde alcoholconsumptie. Bovendien had verweerder in het kader van de keuringsprocedure nader onderzoek moeten verrichten ten aanzien van de verhoogde CDT-waarde, nu deze waarde slechts 0,1% boven de afkapwaarde ligt. Verder is uit de onderzoeksresultaten van het laboratorium niet gebleken dat het hier gaat om een enkelvoudige uitslag, die verkregen is met een conform IFCC gestandaardiseerde methode of met de IFCC-referentiemethode, zoals voorgeschreven door de Federatie Medisch Specialisten. Eiser concludeert dat verweerder het rapport niet ten grondslag had mogen leggen aan het besluit.
Subsidiair stelt eiser dat verweerder pas in de beroepsfase met een deugdelijke motivering is gekomen door de rapporten van de onderzoeken van 2017 en 2018 over te leggen. Het beroep is daarom gegrond, aldus eiser.
4. De voor deze uitspraak relevante wet- en regelgeving is opgenomen in de aan deze uitspraak gehechte bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Beoordeling
5.1.
In geschil is of verweerder eiser terecht niet rijgeschikt heeft verklaard en of verweerder daarbij mocht uitgaan van het rapport van de psychiater.
5.2.
De rechtbank overweegt dat volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 18 november 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3544), in een geval waarin de diagnose alcoholmisbruik is gesteld, slechts aanleiding bestaat om een weigering van een verklaring van geschiktheid voor het besturen van motorrijtuigen in het rijbewijzenregister te registreren niet in stand te laten indien de psychiatrische rapportage naar inhoud of wijze van totstandkoming gebreken vertoont, inhoudelijk tegenstrijdig of anderszins niet of niet voldoende concludent is, zodanig dat het CBR zich daarop niet heeft mogen baseren. Hiervan is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Ter motivering dient het volgende.
5.3.
Vaststaat dat eiser een voorgeschiedenis van alcoholmisbruik heeft en dat er bij hem een CDT-waarde (2,1%) is vastgesteld die hoger is dan de afkapwaarde (2,0%).
De psychiater heeft zijn conclusie dat sprake is van alcoholmisbruik niet alleen gebaseerd op het feit dat de CDT-waarde is verhoogd, maar ook op de voorgeschiedenis van alcoholmisbruik van eiser. De psychiater is daarbij toegestaan om de volledige voorgeschiedenis in de beoordeling te betrekken (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 27 juli 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BJ4585). Bij een verhoogde CDT-waarde in combinatie met een voorgeschiedenis van alcoholmisbruik moet worden aangenomen dat de verhoogde waarde gevolg is van alcoholmisbruik (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 11 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4155). De psychiater was dan ook, anders dan eiser stelt, niet verplicht om informatie op te vragen bij bijvoorbeeld de huisarts. De rechtbank verwerpt eisers stelling dat verweerder nader onderzoek had moeten verrichten nadat geconstateerd is dat de CDT-waarde boven de afkapwaarde ligt. Uit de wet of andere regeling volgt niet dat verweerder bij een geringe overschrijding van de afkapwaarde nader onderzoek moet verrichten. Bovendien volgt uit paragraaf 8.8 van de Bijlage behorende bij de Regeling eisen geschiktheid 2000 dat een strenge opstelling van de keurend arts is aangewezen, gezien de gevaren die het gebruik van deze middelen oplevert voor de verkeersveiligheid.
5.4.
De stelling dat niet goed en onvoldoende nauwkeurig naar de uitkomst van het laboratoriumonderzoek is gekeken, omdat de verhoogde CDT-waarde mogelijk een andere oorzaak kan hebben, kan eiser niet baten. Uit de voornoemde uitspraak van 11 december 2019 volgt immers dat het op de weg van eiser ligt om dit aannemelijk te maken. De rechtbank is van oordeel dat eiser daarin niet is geslaagd en merkt daarbij op dat eiser geen andere oorzaken heeft gesteld en op de zitting desgevraagd heeft verklaard dat hij ook geen onderzoek heeft gedaan naar mogelijke andere oorzaken. Volgens de Richtlijn Alcoholmisbruik in het kader van rijgeschiktheidskeuringen (richtlijn) valt een CDT-waarde van meer dan 2,0% met 95% zekerheid buiten het referentiegebied. Dit kan volgens de richtlijn wijzen op overmatig en riskant alcoholgebruik. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat de psychiater heeft bedoeld te zeggen dat hij naar aanleiding van het onderzoek geen aanleiding heeft gevonden om te veronderstellen dat de verhoogde CDT-waarde een andere oorzaak zou kunnen hebben en dat eiser zelf niet met alternatieve oorzaken is gekomen. Gelet hierop is er geen reden om aan de uitkomst van het onderzoek te twijfelen.
Wat de stelling van eiser betreft dat niet is gebleken dat het gaat om een enkelvoudige uitslag, die verkregen is met een conform IFCC gestandaardiseerde methode of met de IFCC-referentiemethode, wordt geoordeeld dat deze stelling niet is geconcretiseerd noch onderbouwd, zodat daar aan voorbij gegaan wordt.
5.5.
Ten aanzien van eisers subsidiaire standpunt is de rechtbank van oordeel dat deze grond niet slaagt. Uit de beslissing op bezwaar volgt dat en waarom verweerder van mening is dat het bezwaar ongegrond is. Anders dan eiser veronderstelt, had verweerder de rapporten van 2017 en 2018 in beroep niet hoeven overleggen. Verweerder heeft dat enkel gedaan om achtergrond informatie te verstrekken zonder dat daar betekenis aan toegekend wordt.
Conclusie
6. Gelet op het voorgaande heeft verweerder de Verklaring van geschiktheid terecht afgewezen.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.M.J. Smits, rechter, in aanwezigheid van
mr. P.L. Cheung, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 1 april 2022.
De rechter en de griffier zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

BIJLAGEWettelijk kader

Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Artikel 7:12
1. De beslissing op het bezwaar dient te berusten op een deugdelijke motivering, die bij de bekendmaking van de beslissing wordt vermeld. Daarbij wordt, indien ingevolge artikel 7:3 van het horen is afgezien, tevens aangegeven op welke grond dat is geschied.
(…)
Reglement rijbewijzen
Artikel 97
1. Verklaringen van geschiktheid worden op aanvraag en tegen betaling van het daarvoor vastgestelde tarief door het CBR in het rijbewijzenregister geregistreerd ten behoeve van een ieder die voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen. Het CBR doet van deze registratie mededeling aan de aanvrager.
(…)
Artikel 101
1. Het CBR is bevoegd te vorderen dat de aanvrager, in aanvulling op de vragenlijst of vragenlijsten, of het keuringsverslag, bedoeld in artikel 100, derde lid, zich op eigen kosten laat keuren door een of meer door het CBR aangewezen artsen of andere deskundigen dan wel dat de aanvrager, in aanvulling op de vragenlijst of vragenlijsten, of het keuringsverslag, bedoeld in artikel 100, derde lid, zich onderwerpt aan een technisch onderzoek, verricht door een door het CBR aangewezen deskundige, of aan een rijproef, afgenomen door een door het CBR aangewezen deskundige, indien:
(…)
b. het CBR beschikt over gegevens met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid van de aanvrager, die het vermoeden rechtvaardigen dat de aanvrager niet voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen ten aanzien van de lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft;
(…)
Regeling eisen geschiktheid 2000
Artikel 2
De eisen met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen worden vastgesteld overeenkomstig de bij deze regeling behorende bijlage.
Bijlage behorende bij de Regeling eisen geschiktheid 2000
8.8.
Misbruik van psychoactieve middelen (zoals alcohol en drugs)
Voor de beoordeling of sprake is van misbruik van psychoactieve middelen is een specialistisch rapport vereist. Personen die misbruik maken van dergelijke middelen zijn zonder meer ongeschikt. Indien zij aannemelijk of aantoonbaar zijn gestopt met dit misbruik, dient een recidiefvrije periode van een jaar te zijn gepasseerd voordat zij door middel van een herkeuring - op basis van een specialistisch rapport geschikt - kunnen worden geacht. Een strenge opstelling van de keurend arts is aangewezen, gezien de gevaren die het gebruik van deze middelen oplevert voor de verkeersveiligheid.