ECLI:NL:RBROT:2022:2303
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering rijgeschiktheid op basis van alcoholmisbruik en verhoogde CDT-waarde
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) over de weigering van de verklaring van rijgeschiktheid. De eiser, die een gezondheidsverklaring had ingediend, werd door het CBR niet rijgeschikt verklaard vanwege een verhoogde Carbohydraat Deficiënt Transferrine (CDT)-waarde, die boven het afkappunt lag, in combinatie met een voorgeschiedenis van alcoholmisbruik. De rechtbank heeft vastgesteld dat de psychiater, die de eiser had gekeurd, terecht tot de conclusie was gekomen dat er sprake was van alcoholmisbruik niet in remissie. De rechtbank oordeelde dat de psychiater niet verplicht was om aanvullende informatie op te vragen bij de huisarts van de eiser en dat de verhoogde CDT-waarde in combinatie met de voorgeschiedenis van alcoholmisbruik voldoende grond vormde voor de weigering van de verklaring van geschiktheid. De rechtbank verwierp de argumenten van de eiser dat het rapport van de psychiater gebrekkig was en dat er nader onderzoek had moeten plaatsvinden. De rechtbank concludeerde dat het CBR de verklaring van geschiktheid terecht had afgewezen en verklaarde het beroep van de eiser ongegrond.