ECLI:NL:RBROT:2022:389
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen uitschrijving uit de basisregistratie personen en opgelegde boete
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 januari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. De eiser was per 18 november 2020 uitgeschreven uit de basisregistratie personen (brp) en kreeg een bestuurlijke boete van € 325,- opgelegd. De eiser maakte bezwaar tegen deze besluiten, maar het college verklaarde het bezwaar tegen de uitschrijving niet-ontvankelijk en het bezwaar tegen de boete ongegrond. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 23 december 2021 behandeld, maar de eiser en zijn gemachtigde waren niet verschenen. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser overwogen, waaronder dat het bezwaar tegen de uitschrijving ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet duidelijk had gemaakt dat hij ook bezwaar maakte tegen de uitschrijving, ondanks dat de besluiten samenhingen. De rechtbank concludeerde dat het college zich op het standpunt had mogen stellen dat het bezwaarschrift enkel tegen de boete was gericht.
Daarnaast heeft de rechtbank de argumenten van de eiser over de niet-ontvangen brieven van het college beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat het college niet voldoende had aangetoond dat de brieven daadwerkelijk waren verzonden, waardoor de eiser niet kon worden verweten dat hij niet op de brieven had gereageerd. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit, herroept de boete en oordeelt dat de eiser geen boete hoeft te betalen. Tevens moet het college het griffierecht vergoeden en de proceskosten van de eiser betalen.