ECLI:NL:RBROT:2022:4768
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.M.J. Adriaansen
- M.G.L. de Vette
- R.J.P. Ferwerda
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van WAO-uitkering wegens schending van de inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een WAO-uitkering ontving, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De zaak betreft de herziening en terugvordering van de WAO-uitkering van de eiser, die volgens het UWV zijn inlichtingenplicht heeft geschonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser vanaf 22 oktober 2001 een WAO-uitkering ontving, maar dat er op 18 november 2019 een fraudemelding binnenkwam over mogelijke inkomsten uit werk. Na onderzoek door het UWV bleek dat de eiser werkzaamheden had verricht voor een horecagelegenheid, wat hij ontkende. De rechtbank oordeelde dat het UWV voldoende aannemelijk had gemaakt dat de eiser op geld waardeerbare activiteiten had verricht en dat hij zijn inlichtingenplicht had geschonden. De rechtbank verklaarde de beroepen van de eiser ongegrond en bevestigde de besluiten van het UWV tot beëindiging van de uitkering en terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen. De rechtbank oordeelde dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, ondanks de financiële situatie van de eiser.