Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 juli 2022 in de zaken tussen
[naam eiser] , te [plaats] , eiser,
het college van burgemeester en wethouders van gemeente Brielle, verweerder.
Als derde-belanghebbende heeft aan het geding deelgenomen:
Procesverloop
Overwegingen
Parallel aan de handhavingsprocedure is door verweerder overleg gevoerd met kopers van de woningen over afbouw van de woningen door de kopers zelf. Daarbij heeft verweerder zich bereid verklaard om tot (voor)financiering van de werkzaamheden over te gaan. Medio 2020 heeft verweerder overeenstemming bereikt met vijf kopers. Tussen verweerder en een aantal van deze kopers is een overeenkomst gesloten over een renteloze lening van verweerder aan de kopers, welke lening de kopers onder meer konden gebruiken voor vaste lasten en juridische bijstand. De vijf kopers met wie overeenstemming is bereikt hebben hun woningen zelf afgebouwd.
Met één koper is geen overeenstemming bereikt. Ten aanzien van deze koper is verweerder in 2020 overgegaan tot oplegging van een last onder bestuursdwang en zijn vervolgens door verweerder bij wijze van bestuursdwang werkzaamheden zijn verricht. Tevens is verweerder met een invorderingsbeschikking overgegaan tot kostenverhaal op de koper. Inmiddels loopt er een procedure tegen het kostenverhaal. De koper wordt in die procedure bijgestaan door de gemachtigde die ook eiser in deze zaak bijstaat. Daarnaast heeft deze gemachtigde namens dezelfde koper beroep ingesteld tegen de weigering van verweerder om ten aanzien van de zes woningen handhavend op te treden nadat daartoe een verzoek was gedaan door een zestal omwonenden. Ook die procedure loopt nog.
Verder is op de zitting vastgesteld dat verweerder niet heeft beslist op het verzoek van eiser voor zover dit strekt tot openbaarmaking van alle informatie met betrekking tot de door verweerder gemaakte kosten van de advocaten en juridisch adviseurs die de kopers bijstaan. De rechtbank heeft verweerder verzocht om binnen vier weken na de datum van verzending van het (verkorte) proces-verbaal van de zitting een aanvullend besluit hierover te nemen.
Verder heeft verweerder bij brief van 18 februari 2022 een nadere motivering ingediend voor de weigering van de eindbedragen van de facturen van de advocaten en juridisch adviseurs die verweerder hebben bijgestaan.
De verwijzing van verweerder naar de uitspraken van de Afdeling van 20 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2043, 18 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2421 en 5 december 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3994 treft geen doel. In die uitspraken gaat het immers om de uurtarieven en de hoeveelheid uren en niet om het eindbedrag van een factuur.
- € 1.082,- voor de bezwaarprocedure: te weten 2 punten (1x indienen bezwaarschrift en 1x verschijnen hoorzitting) x € 541,- x 1 (wegingsfactor);
- € 1.897,50 voor de beroepsprocedure: te weten 2,5 punten (1x indienen beroepschrift,1x verschijnen ter zitting en 0,5x schriftelijke zienswijze na bestuurlijke lus) x € 759,- x 1 (wegingsfactor);
Beslissing
- verklaart het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen de bestreden besluiten 1 en 2 gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten 1 en 2 voor zover daarbij de openbaarmaking is geweigerd van de eindbedragen vermeld op de ingediende facturen van door verweerder en door de kopers ingehuurde advocaten en juridisch adviseurs ;
- herroept het primaire besluit in zoverre;
- willigt het verzoek om openbaarmaking in zoverre in;
- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde deel van de bestreden besluiten;
- draagt verweerder op binnen vier weken uitvoering te geven aan deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 181,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.979,50.