In deze zaak heeft Menzis Zorgverzekeraar N.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor het niet betalen van zorgpremies over de maanden april tot en met juli 2021. De kantonrechter heeft op 16 september 2022 uitspraak gedaan in de Rechtbank Rotterdam. Menzis eist een bedrag van € 665,40, bestaande uit een hoofdsom van € 564,76, rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde heeft erkend dat hij in verzuim is geraakt, maar betwist de bijkomende kosten en stelt dat hij door ziekte niet in staat was om te betalen. Er is een betalingsregeling getroffen die tot op heden wordt nagekomen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de hoofdsom van € 564,76 niet heeft betaald, maar dat er een betalingsregeling is getroffen op 11 mei 2022. De rechter heeft de vordering tot betaling van de hoofdsom in beginsel toegewezen, maar de betalingen die de gedaagde heeft gedaan, zijn in mindering gebracht op de buitengerechtelijke kosten en rente. Uiteindelijk resteert er een bedrag van € 365,40 aan hoofdsom dat aan Menzis moet worden betaald.
Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat de proceskosten aan de kant van Menzis tot vandaag zijn vastgesteld op € 253,74. De rechter heeft de vordering tot vergoeding van proceskosten toegewezen, maar geen vergoeding voor kosten die nodeloos zijn gemaakt na het uitbrengen van de dagvaarding. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.