Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Federatie Nederlandse Vakbeweging,
[eiser01],
[eiser02],
1..De procedure
- het exploot van dagvaarding van 15 november 2021, met producties;
- de conclusie van antwoord;
- het tussenvonnis van 21 februari 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de tijdens de mondelinge behandeling aan de zijde van FNV, [eiser01] en [eiser02] overgelegde CAO.
[functie], bijgestaan door de gemachtigde voornoemd. De zaak is met partijen besproken.
2..De feiten
te vervallen. De inkomensteruggang wordt volledig compenseert door het basissalaris te verhogen met 4,4% (ter compensatie van de 20 minuten), een bijdrage van Truckland van 5% (inclusief het dagvenster toeslag) en een persoonlijke toeslag[van 4,6%, toevoeging kantonrechter]
. Onderstaand overzicht illustreert dat het totaal bruto inkomen onaangetast blijft. (…)
1 februari 2019 met de (nominale) loonsverhoging van € 81,00 bruto per maand en per
1 februari 2020 met de (nominale) loonsverhoging van € 83,00 bruto per maand. Truckland heeft de Truckland-toeslag en de persoonlijke toeslag niet berekend over het aldus verhoogde basissalaris op deze data.
inclusiefde nieuwe toeslagen en dat een en ander gelijk is aan de huidige situatie met de ploegentoeslag. De CAO-verhogingen zijn op geen enkele wijze beperkt tot bijvoorbeeld alleen procentuele verhogingen. Een loonsverhoging werkte in de “oude situatie” ook altijd door in de hoogte van de ploegentoeslag. Gelet hierop is Truckland op basis van het convenant gehouden om zowel procentuele als nominale CAO-loonsverhogingen door te laten werken in het basissalaris en in de hoogte van de Truckland-toeslag en de persoonlijke toeslag.
4..Het verweer
5..De beoordeling
31 oktober 2018, op 14 september 2016 is gepubliceerd. Dit betekent dat op het moment dat het convenant werd afgesloten op 12 januari 2017 (de inhoud van) deze CAO reeds geruime tijd bekend was. In (artikel 58 lid 1 van) deze CAO is per 1 februari 2018 een nominale loonsverhoging van € 43,00 bruto per maand afgesproken. De verweren van Truckland dat het ten tijde van het opstellen van het convenant in januari 2017 nog nooit was voorgekomen dat een CAO-verhoging in een nominaal bedrag was vastgesteld en dat Truckland bij het sluiten van het convenant dan ook geen rekening heeft gehouden (en heeft kunnen houden) met een nominale CAO-verhoging kunnen dan ook niet slagen. Ditzelfde geldt voor het door Truckland ingenomen standpunt dat indien zij had geweten dat de CAO een jaar later (vanaf 2018) een nominale verhoging ging hanteren zij daarvoor een (expliciet) voorbehoud had gemaakt ten aanzien van de toeslagen in het convenant. Ook Truckland wist, althans behoorde te weten, op het moment dat het convenant werd afgesloten dat er op korte termijn een nominale CAO-loonsverhoging aan kwam. Truckland heeft in dit verband geen voorbehoud of uitzonderingssituatie opgenomen in het convenant.
13 maart 1981, NJ 1981, 635, Ermes c.s./Haviltex), gewaardeerd naar hetgeen maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen (o.a. Hoge Raad 1 oktober 2004, ECLI:NL:HR:2004:AR2974). De zogeheten CAO-norm (Hoge Raad 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2687) vindt in het onderhavige geval geen toepassing, nu er geen CAO-bepalingen uitgelegd hoeven te worden. De CAO is, in ieder geval voor wat betreft de daarin afgesproken salarisverhogingen, volstrekt helder voor partijen. Vaststaat dat de nominale salarisverhoging per 1 februari 2018 al was geïntroduceerd op het moment dat het convenant werd afgesloten.
inclusiefde nieuwe toeslagen, zonder dat deze CAO-verhogingen - die voorheen alleen in percentages werden vastgesteld - op enigerlei wijze nader zijn omschreven. Doorslaggevend is hier naar het oordeel van de kantonrechter dat in het convenant uitdrukkelijk is opgenomen dat de inkomensteruggang door het komen te vervallen van de ploegentoeslag volledig wordt gecompenseerd door het basissalaris te verhogen met 4,4%, de Truckland-toeslag en de persoonlijke toeslag, dat deze volledige compensatie geldt tot uitdiensttreding van de groep medewerkers die tot het sluiten van het convenant een ploegentoeslag ontvingen en dat de vaststelling van de toekomstige CAO-verhogingen over het basissalaris
inclusiefde nieuwe toeslagen gelijk is aan de huidige situatie met de ploegentoeslag. Daarnaast is in het convenant vermeld dat Truckland niet zal korten op de compensaties voor de ploegentoeslag. Dit alles betekent dat de werknemers er in financieel opzicht (zeker) niet op achteruit mochten gaan door de gemaakte afspraken in het convenant, meer in het bijzonder door het komen te vervallen van de ploegentoeslag. Tussen partijen is niet in geschil dat de ploegentoeslag telkens werd verhoogd met de CAO-loonsverhogingen, terwijl, zoals hiervoor reeds is overwogen, op het moment dat het convenant werd afgesloten de in de nieuwe CAO afgesproken nominale loonsverhoging per 1 februari 2018 reeds bekend was. Ingeval die nominale loonsverhoging en de daarop volgende CAO-verhogingen die in nominale bedragen zijn vastgesteld niet zouden worden berekend over de Truckland-toeslag en de persoonlijke toeslag, maar alleen over het basissalaris, zouden de werknemers er in financieel opzicht op achteruit gaan. Die situatie is uitdrukkelijk uitgesloten in het convenant.