In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 oktober 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Havensteder en een huurder, aangeduid als [gedaagde01]. De procedure volgde op een burgemeesterssluiting van de woning van de gedaagde, die was opgelegd vanwege drugsgerelateerde activiteiten. De huurovereenkomst tussen Havensteder en [gedaagde01] dateert van 9 oktober 2015. Na een politieonderzoek op 12 juni 2022, waarbij diverse goederen gerelateerd aan de handel in verdovende middelen werden aangetroffen, heeft Havensteder de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden. De gedaagde heeft de ontbinding betwist en stelde dat deze disproportioneel was, gezien zijn lange huurperiode en het feit dat hij geen overlast had veroorzaakt.
De kantonrechter heeft de proportionaliteit van de ontbinding beoordeeld en geconcludeerd dat Havensteder terecht de huurovereenkomst heeft ontbonden. De aanwezigheid van drugsgerelateerde goederen in de woning rechtvaardigde de ontbinding, ondanks de persoonlijke omstandigheden van [gedaagde01]. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen veertien dagen en heeft de proceskosten aan de zijde van Havensteder vastgesteld op € 1.002,43. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk moet voldoen aan de ontruimingsbevel, ongeacht een mogelijke hoger beroep.