In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 november 2022 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerder verstekvonnis. Eiseres, Zalando Payments GmbH, had een vordering ingesteld tegen gedaagde, [gedaagde01], wegens een onbetaalde bestelling van € 162,96. Gedaagde betwistte de koopovereenkomst en stelde dat zij nooit een bestelling had geplaatst, en vermoedde dat er sprake was van identiteitsfraude. De procedure begon met een dagvaarding op 20 oktober 2020, waarna op 20 januari 2021 een verstekvonnis werd gewezen. Gedaagde heeft op 20 april 2022 verzet aangetekend, na ontvangst van het verstekvonnis op 8 april 2022. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde tijdig in verzet was gekomen en dat Zalando onvoldoende bewijs had geleverd voor de stelling dat er een koopovereenkomst tot stand was gekomen. De vordering van Zalando werd afgewezen, en de proceskosten werden aan Zalando opgelegd. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.