Op 11 oktober 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, een inwoner van [plaats], en de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres had een bezwaarschrift ingediend tegen een besluit van 7 september 2022, maar het beroep was ingesteld wegens het uitblijven van een besluit op bezwaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belastingdienst op 27 juni 2023 een verweerschrift heeft ingediend. De rechtbank overweegt dat er in deze zaak en de samenhangende zaak ROT 23/1896 slechts eenmaal een dwangsom verschuldigd is, ondanks dat in beginsel per niet tijdig genomen besluit een dwangsom verschuldigd is. Dit is gebaseerd op de inhoudelijke samenhang van de beschikkingen die zijn gegeven op grond van dezelfde bepalingen van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht).
De rechtbank heeft geoordeeld dat de beschikkingen over dezelfde aanvrager, die zijn gegeven op basis van dezelfde wet, inhoudelijk samenhangen. Hierdoor verbeurt de verweerder slechts één dwangsom als hij niet tijdig beslist op de bezwaren tegen die beschikkingen. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zes weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken op het bezwaar van eiseres. Indien deze termijn wordt overschreden, verbeurt verweerder een dwangsom van € 100,- per dag, met een maximum van € 15.000,-.
De rechtbank heeft verder bepaald dat de Belastingdienst het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- moet vergoeden en dat verweerder in de proceskosten van eiseres moet bijdragen tot een bedrag van € 418,50. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.