ECLI:NL:RBROT:2023:11040

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 december 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
10409738 CV EXPL 23-8348
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van het protocol arbeidsvoorwaardelijke bijdrage uit cao op arbeidsongeschikte werknemer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser01] en Sodexo Altys B.V. [eiser01] vorderde een betaling van € 13.607,35 bruto van Sodexo, vermeerderd met wettelijke verhoging en kosten. De kern van het geschil betrof de toepassing van het Protocol arbeidsvoorwaardelijke bijdrage, dat onderdeel uitmaakt van de CAO KLM Grondpersoneel Nederland 2019-2022, op [eiser01], die arbeidsongeschikt was. De kantonrechter oordeelde dat Sodexo het Protocol terecht had toegepast, ondanks de arbeidsongeschiktheid van [eiser01]. De rechter stelde vast dat er geen uitzondering was gemaakt voor arbeidsongeschikte werknemers en dat [eiser01] niet benadeeld was ten opzichte van andere werknemers die onder de KLM cao vallen.

De kantonrechter wees erop dat [eiser01] in het verleden gunstigere arbeidsvoorwaarden had genoten dan zijn collega's bij Sodexo. De rechter concludeerde dat de toepassing van de arbeidsvoorwaardelijke bijdrage niet onaanvaardbaar was naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Wel werd de wettelijke verhoging die [eiser01] had gevorderd, toegewezen over de winstuitkering van 2022, omdat deze te laat was uitbetaald. De kantonrechter matigde de wettelijke verhoging tot 25% en veroordeelde Sodexo tot betaling van € 453,75 bruto aan [eiser01].

Daarnaast werd [eiser01] in de proceskosten veroordeeld, die aan de kant van Sodexo tot dat moment waren vastgesteld op € 298,50. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Sodexo direct moest voldoen aan de betalingsverplichting, ondanks mogelijke hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10409738 CV EXPL 23-8348
datum uitspraak: 1 december 2023 (bij vervroeging)
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiser,
gemachtigde: mr. E.J. van de Bovenkamp,
tegen
Sodexo Altys B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. L.A. Schreuder.
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘Sodexo’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 9 maart 2023, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de mail van de gemachtigde van Sodexo, met bijlagen.
1.2.
Op 20 november 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig: [eiser01] met zijn echtgenote en zijn gemachtigde en namens Sodexo: [naam01] , legal counsel en [naam02] , leidinggevende supplyteam, met de gemachtigde.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
[eiser01] heeft bij Sodexo gewerkt. [eiser01] wil dat Sodexo hem € 13.607,35 bruto betaalt, vermeerderd met wettelijke verhoging en kosten. [eiser01] is het er niet mee eens dat Sodexo het Protocol arbeidsvoorwaardelijke bijdrage (hierna: ‘het Protocol’) op hem heeft toegepast, waardoor hij loonsverhogingen en winstuitkeringen niet of maar gedeeltelijk heeft ontvangen. Sodexo is het niet eens met de eis. [eiser01] krijgt voor het grootste deel ongelijk.
Sodexo mocht de arbeidsvoorwaardelijke bijdrage toepassen op [eiser01]
2.2.
De kantonrechter vindt dat de arbeidsvoorwaardelijke bijdrage mocht worden toegepast op [eiser01] . Hierna wordt uitgelegd waarom.
2.3.
In 2020 is KLM met de sociale partners overeengekomen dat werknemers een arbeidsvoorwaardelijke bijdrage zouden leveren. De arbeidsvoorwaardelijke bijdrage is geregeld in het Protocol, dat uiteindelijk is opgenomen in de CAO KLM Grondpersoneel Nederland 2019-2022 (hierna: ‘KLM cao’). Deze cao is in april 2023 met terugwerkende kracht aangemeld als cao. [eiser01] heeft ter zitting erkend dat het Protocol inmiddels de status van cao heeft en onderdeel uitmaakt van de KLM cao. Partijen zijn het er verder over eens dat de KLM cao op de arbeidsovereenkomst tussen Sodexo en [eiser01] van toepassing is. De kantonrechter deelt die opvatting. In de arbeidsovereenkomst tussen KLM en [eiser01] is een dynamisch incorporatiebeding opgenomen. Sodexo heeft bij de overname van [eiser01] per 1 april 2007 ook aan [eiser01] bevestigd dat zij de KLM cao zal blijven toepassen en [eiser01] heeft daarmee ingestemd (hij heeft de brief waarin dit staat ook voor akkoord ondertekend). Daarom zijn Sodexo en [eiser01] na de overgang van onderneming gebonden aan de inhoud van de KLM cao, niet alleen zoals deze gold in 2007 maar ook aan de daarna gesloten KLM cao’s, waaronder de KLM cao 2019-2022. Het daarin opgenomen Protocol gold dus ook voor [eiser01] . Daarom mocht Sodexo op [eiser01] het Protocol met de afspraken over de arbeidsvoorwaardelijke bijdrage toepassen.
2.4.
[eiser01] heeft aangevoerd dat hij ziek uit dienst is gegaan. Hij heeft zich ziekgemeld op 21 april 2021 en is tot het einde van zijn dienstverband arbeidsongeschikt gebleven. Hij is per 1 juli 2002 vanwege het bereiken van de pensioengerechtelijke leeftijd uit dienst gegaan. De arbeidsongeschiktheid van [eiser01] is naar het oordeel van de kantonrechter geen reden om de arbeidsvoorwaardelijke bijdrage toch niet toe te passen. Het protocol geldt voor alle werknemers die onder de KLM cao vallen. Er is geen uitzondering gemaakt voor arbeidsongeschikte werknemers. [eiser01] is door toepassing van het Protocol ook niet benadeeld ten opzichte van werknemers die niet ziek waren. [eiser01] stelt dat hij de uitgestelde of niet uitgekeerde loonsverhogingen en winstuitkeringen niet heeft kunnen terugverdienen. Wat hij daar precies mee bedoelt is niet helemaal duidelijk. De loonsverhogingen zijn uitgesteld en de winstuitkeringen zijn (gedeeltelijk) niet toegekend. Het is niet zo dat de werknemers die nu nog wel in dienst zijn, deze alsnog met terugwerkende kracht krijgen toegekend. En waar dat wel gebeurt, zoals met een deel van de winstuitkering over 2022 die alsnog is toegekend, heeft [eiser01] die ook gekregen.
2.5.
Dat de arbeidsvoorwaardelijke bijdrage overeengekomen in verband met de slechte financiële situatie bij KLM en dit een voorwaarde was voor de financiële overheidssteun die KLM tijdens de coronacrisis ontving, terwijl dat niet speelde bij Sodexo, is geen reden voor een ander oordeel. Ook in die periode heeft Sodexo voor de oud KLM medewerkers de gunstigere arbeidsvoorwaarden toegepast. Daarom is het logisch dat zij ook voor wat betreft de arbeidsvoorwaardelijke bijdrage de KLM cao naleeft. In de woorden van Sodexo: niet alleen de lusten maar ook de lasten. Van belang in dit verband is dat [eiser01] op basis van de KLM cao veel gunstiger arbeidsvoorwaarden heeft genoten dan zijn collega’s voor wie de arbeidsvoorwaarden van Sodexo gelden. Zo heeft [eiser01] door de jaren heen meer loonsverhoging gekregen (totaal 11% tegenover 2% bij Sodexo). Ook heeft hij in de jaren 2015- 2019 aanzienlijke winstuitkeringen gekregen terwijl die bij Sodexo niet zijn toegekend. Bovendien heeft [eiser01] tijdens het eerste ziektejaar 100% salaris ontvangen en 90% in het tweede ziektejaar, terwijl hij dat hij op basis van de arbeidsvoorwaarden van Sodexo niet zou hebben gekregen. Bij Sodexo ontvangen werknemers de eerste 13 weken 95%, van week 13 t/m 52 90% en in het tweede ziektejaar 80%. Dat [eiser01] net als de andere werknemers onder de KLM cao een arbeidsvoorwaardelijke bijdrage heeft moeten leveren, is daarom naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar.
Wettelijke verhoging
2.6.
De wettelijke verhoging die [eiser01] heeft gevorderd wordt toegewezen over de winstuitkering 2022. Volgens het Protocol cao voor KLM grondpersoneel 2022-2023 Nota van wijziging op de cao voor KLM-grondpersoneel 2019-2022 (productie 11 bij conclusie van antwoord) zou de eenmalige uitkering in december 2022 betaald worden, terwijl dat pas in juni 2023 is gebeurd. Er is geen grondslag voor wettelijke verhoging over de eenmalige uitkering van 20%, die hij eveneens in juni 2023 heeft ontvangen, aangezien uit het addendum op Protocol cao voor KLM grondpersoneel 2022-2023 (productie 12 bij conclusie van antwoord) volgt dat die uitkering in het tweede kwartaal van 2023 zou worden uitbetaald. Er is dus geen sprake van te late betaling. De kantonrechter ziet in de gegeven situatie, waaronder de omstandigheid dat Sodexo onweersproken heeft gesteld dat zij pas op een later moment door KLM is geïnformeerd dat zij deze nabetaling aan [eiser01] moest doen en er geen sprake is geweest van kwaadwilligheid aan de kant van Sodexo, aanleiding de wettelijke verhoging te matigen tot 25%. Sodexo moet daarom € 453,75 bruto (25% van € 1.815,-) betalen.
Proceskosten
2.7.
[eiser01] krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Sodexo tot vandaag vast op € 298,50 aan salaris voor de gemachtigde (1,5 punten x € 199,-). Daarbij heeft de kantonrechter er rekening mee gehouden dat Sodexo op het moment van dagvaarden de winstuitkering over 2022 nog niet had betaald (inmiddels is dat gebeurd) en ten aanzien van een deel van de wettelijke verhoging in het gelijk wordt gesteld. [eiser01] heeft Sodexo dus voor dat deel terecht gedagvaard. Voor kosten die Sodexo maakt na deze uitspraak moet [eiser01] ook een bedrag betalen van € 99,50 (1/2 punt x € 199,-). Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist. [1]
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.8.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Sodexo om aan [eiser01] het netto equivalent van € 453,75 bruto te betalen;
3.2.
veroordeelt [eiser01] in de proceskosten, die aan de kant van Sodexo tot vandaag worden vastgesteld op € 298,50;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J. Frikkee en in het openbaar uitgesproken.
34650

Voetnoten

1.Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853