Op 6 december 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende naheffingsaanslagen in de parkeerbelasting. Eiser, vertegenwoordigd door mr. N.G.A. Voorbach en mr. D. El Manouzi, had bezwaar aangetekend tegen de naheffingsaanslagen die door de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam waren opgelegd. De naheffingsaanslagen, die in totaal € 69,10 per beschikking bedroegen, waren opgelegd op basis van parkeercontroles die hadden plaatsgevonden in juli en augustus 2022. Eiser stelde dat zijn auto abusievelijk niet als actief was gekoppeld aan de parkeervergunning, wat leidde tot de overtredingen. Hij vroeg om matiging van de naheffingsaanslagen op grond van het evenredigheidsbeginsel, zoals neergelegd in de Algemene wet bestuursrecht.
De rechtbank overwoog dat de naheffingsaanslagen gebonden beschikkingen zijn, waarbij de belasting verschuldigd is zodra een belastbaar feit zich voordoet. De rechtbank oordeelde dat er geen grond was om de naheffingsaanslagen verder te toetsen aan de evenredigheid, omdat dit zou neerkomen op een beoordeling van de innerlijke redelijkheid en billijkheid van de wetgeving. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.