In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 december 2023 uitspraak gedaan in vier zaken (ROT 23/996, ROT 23/997, ROT 23/998 en ROT 23/1000) betreffende naheffingsaanslagen in de parkeerbelastingen opgelegd aan BMW Financial Services B.V. De naheffingsaanslagen, die in totaal € 68,30 per zaak bedragen, zijn opgelegd op basis van constateringen van parkeercontroleurs dat de voertuigen zonder betaling geparkeerd stonden op de Schiedamseweg te Rotterdam. Eiser, BMW Financial Services B.V., heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de heffingsambtenaar heeft deze bezwaren ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld en verzocht om gezamenlijke behandeling van de zaken.
De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting, omdat de beroepen kennelijk ongegrond zijn. De rechtbank overweegt dat er geen geschil bestaat over het feit dat de parkeerbelasting verschuldigd was op de desbetreffende locatie en dat de parkeervergunning van eiser niet geldig was op de tijden waarop de overtredingen zijn geconstateerd. Eiser heeft aangevoerd dat de naheffingen gematigd moeten worden op basis van het evenredigheidsbeginsel, maar de rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd, aangezien eiser niet heeft voldaan aan de betalingsverplichting.
De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslagen niet verdergaand getoetst kunnen worden aan de evenredigheid, omdat dit zou neerkomen op een beoordeling van de innerlijke redelijkheid en billijkheid van de wetgeving. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 15 december 2023.