ECLI:NL:RBROT:2023:12623

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 augustus 2023
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
10415962
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot betaling van abonnementskosten en reiskosten door NS Reizigers

In deze zaak heeft NS Reizigers B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde01] voor onbetaalde abonnementskosten en reiskosten. Het geschil betreft een reisabonnement dat [gedaagde01] had bij NS Reizigers, waarvoor zij maandelijks kosten diende te betalen. NS Reizigers stelt dat [gedaagde01] de kosten voor de maand december 2021 en bijbehorende reiskosten van in totaal € 252,31 niet heeft voldaan. Ondanks pogingen om het bedrag te innen, is dit niet gelukt, waardoor NS Reizigers nu betaling eist, inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten, wat het totaal op € 292,31 brengt.

Tijdens de procedure is vastgesteld dat partijen het eens zijn over de inhoud van het abonnement en dat dit in december 2021 is geëindigd. De kern van het geschil is wie het abonnement heeft opgezegd. [gedaagde01] beweert dat zij dit heeft gedaan, maar NS Reizigers betwist dit en stelt dat [gedaagde01] op 6 december 2021 contact heeft opgenomen om het abonnement op te zeggen, maar de procedure niet heeft afgerond. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde01] op 13 december 2021 nog gebruik heeft gemaakt van het abonnement, wat erop wijst dat het abonnement nog actief was. De kantonrechter concludeert dat [gedaagde01] het abonnement op 14 december 2021 heeft beëindigd, omdat de facturen niet waren betaald.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde01] de vordering van NS Reizigers niet heeft kunnen weerleggen en dat het bedrag van € 252,31 nog openstaat. Daarom wordt [gedaagde01] veroordeeld tot betaling van dit bedrag, met wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding, en de buitengerechtelijke incassokosten van € 40,- worden ook toegewezen. Daarnaast moet [gedaagde01] de proceskosten van in totaal € 395,99 betalen. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10415962 CV EXPL 23-8677
datum uitspraak: 4 augustus 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
NS Reizigers B.V.,
vestigingsplaats: Utrecht,
eiseres,
gemachtigde: Landelijke Associatie Van Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen
[gedaagde01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘NS Reizigers’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van NS Reizigers, met bijlagen;
  • het antwoord (mondeling verweer);
  • de repliek;
  • de dupliek (aanvullend mondeling verweer), met bijlagen.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
[gedaagde01] heeft een overeenkomst gehad met NS Reizigers. Het ging om een reisabonnement, waarvoor zij maandelijks abonnementskosten en eventuele reiskosten moest betalen. Volgens NS Reizigers heeft [gedaagde01] de maand december 2021 en reiskosten niet betaald. Het gaat bij elkaar om € 252,31. Geprobeerd is het bedrag te innen. Dat is niet gelukt. Daarom eist NS Reizigers nu het bedrag, met rente, plus € 40,- aan buitengerechtelijke incassokosten, tezamen € 292,31. [gedaagde01] is het niet eens met de eis.
Wat oordeelt de kantonrechter?
2.2.
Partijen zijn het eens over de inhoud van het abonnement en dat deze in december 2021 is geëindigd. Het geschil gaat over de vraag wie van hen dat heeft gedaan. Volgens [gedaagde01] was zij dat. NS Reizigers heeft dat echter onderbouwd weersproken. Zij heeft aangevoerd dat [gedaagde01] op 6 december 2021 contact heeft opgenomen om het abonnement op te zeggen, maar dat zij het beëindigingsproces nooit heeft afgerond. Daarvoor had zij nog een handeling moeten verrichten, namelijk het bij een NS-automaat “ophalen” van de opzegging. Omdat [gedaagde01] dat niet gedaan heeft, is het abonnement volgens NS Reizigers doorgelopen. Vast staat dat [gedaagde01] op 13 december 2021 nog gereisd heeft op het abonnement. Er wordt dan ook van uitgegaan dat het klopt wat NS Reizigers stelt en dat zij dus degene is geweest die op 14 december 2021 het abonnement heeft beëindigd, omdat facturen niet waren betaald.
2.3.
NS Reizigers stelt dat het gaat om facturen van 6 en 18 december 2021 van
€ 235,47 en € 16,84. Dat is bij elkaar € 252,31. [gedaagde01] zegt wel te hebben betaald, maar zij heeft dat niet aangetoond. De betalingen blijken niet uit de door haar overgelegde bankafschriften. Daaruit blijkt slechts dat zij twee betalingen van € 171,10 heeft gedaan op 5 september en 31 oktober 2021. Die betalingen zien echter niet op de volgens NS Reizigers onbetaald gebleven facturen van 6 en 18 december 202. Vastgesteld wordt dan ook dat het bedrag van € 252,31 nog open staat. Daarom wordt [gedaagde01] veroordeeld tot betaling van dit bedrag, met de wettelijke rente hierover vanaf de datum van de dagvaarding. Het bedrag van € 40,- aan buitengerechtelijke incassokosten wordt ook toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW). In totaal is dat € 292,31.
proceskosten
2.4.
[gedaagde01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van NS Reizigers tot vandaag vast op € 107,99 aan dagvaardingskosten, € 128,- aan griffierecht en € 160,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 80,-). Dit is totaal € 395,99. Voor kosten die NS Reizigers maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] ook een bedrag betalen van € 40,- (1/2 punt x € 80,-). Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
uitvoerbaarheid bij voorraad
2.5.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan NS Reizigers te betalen € 292,31 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over € 252,31 vanaf 8 maart 2023 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van NS Reizigers tot vandaag worden vastgesteld op € 395,99;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.F. Milders en in het openbaar uitgesproken.
465