In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Vestia en een huurder, aangeduid als [gedaagde01]. Vestia heeft de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden op basis van artikel 7:231 BW, omdat in de huurwoning een handelshoeveelheid drugs is aangetroffen. De huurder betwistte de beschuldigingen en voerde aan dat de aangetroffen drugs bestemd waren voor eigen gebruik. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester de woning op grond van artikel 13b van de Opiumwet had gesloten na de vondst van drugs. De rechter oordeelde dat de huurovereenkomst terecht was ontbonden, omdat de aanwezigheid van drugs in de woning de leefbaarheid en veiligheid in de omgeving in gevaar bracht. De kantonrechter heeft de huurder veroordeeld om de woning binnen 14 dagen te ontruimen en de huurachterstand van € 983,85 te betalen, evenals de maandelijkse schadevergoeding. Het verzoek van de huurder om het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren is afgewezen, omdat de belangen van Vestia zwaarder wegen dan die van de huurder.