In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 februari 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Spring Properties C S.a.r.l. en een gedaagde partij. Spring Properties, gevestigd in Luxemburg, vorderde ontruiming van een horeca-bedrijfsruimte na een buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst, die volgde op een sluiting van het pand door de burgemeester van Rotterdam. De burgemeester had het pand gesloten vanwege drugsgebruik en andere overtredingen. Spring Properties stelde dat de gedaagde partij zonder recht of titel gebruik maakte van het gehuurde en dat er een huurachterstand was van € 12.293,49. De kantonrechter heeft de zaak op 13 januari 2023 behandeld, maar na een wrakingsverzoek heeft mr. V.F. Milders zich verschoond. De zaak werd vervolgens opnieuw behandeld op 10 februari 2023 door mr. J.W. Langeler.
De rechtbank oordeelde dat Spring Properties recht had op ontruiming van het pand, omdat de huurovereenkomst buitengerechtelijk was ontbonden. De gedaagde partij had geen uitvoering gegeven aan de sommaties van Spring Properties en had een aanzienlijke huurachterstand. De kantonrechter oordeelde dat de burgemeester het pand terecht had gesloten en dat Spring Properties niet verplicht was om de rechtmatigheid van dit besluit te toetsen. De ontruiming werd toegewezen met een termijn van veertien dagen na het vonnis. Daarnaast werd de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 5.094,00 aan huurachterstand en € 629,70 aan buitengerechtelijke kosten, evenals de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.