ECLI:NL:RBROT:2023:1597

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 februari 2023
Publicatiedatum
27 februari 2023
Zaaknummer
9359391 CV EXPL 21-25188
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en afwijzing van reconventionele vordering in geschil over vloerafwerking

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Beton Cire Expert B.V. en [naam01] c.s. De eiseres, Beton Cire, vorderde betaling van een openstaand bedrag van € 2.350,00 voor werkzaamheden die zij had verricht. [naam01] c.s. verweerde zich door te stellen dat er sprake was van wanprestatie, omdat de geleverde vloerafwerking niet voldeed aan de verwachtingen en schade had veroorzaakt. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling verwezen naar eerdere tussenvonnissen en het deskundigenbericht dat was opgesteld door een benoemde deskundige. Deze deskundige concludeerde dat de aanwezige krassen en andere aantastingen op de vloer het gevolg waren van normaal gebruik en dat de kwaliteit van de vloerafwerking in overeenstemming was met de afspraken tussen partijen. De kantonrechter oordeelde dat Beton Cire niet toerekenbaar tekort was geschoten in haar verplichtingen en wees de vordering van [naam01] c.s. in conventie af. De vordering van Beton Cire werd toegewezen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Tevens werd [naam01] c.s. veroordeeld in de proceskosten en de kosten van het deskundigenonderzoek. De reconventionele vordering van [naam01] c.s. werd afgewezen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9359391 CV EXPL 21-25188
datum uitspraak: 3 februari 2023
vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Beton Cire Expert B.V.,
vestigingsplaats: Zwijndrecht,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: [naam gemachtigde01] ,
tegen

1.[naam01] ,

woonplaats: [woonplaats01]
en
2. [naam02] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
gemachtigde: mr. J.A.M. van de Sande.
De partijen worden hierna ‘Beton Cire’ en ‘ [naam01] c.s.’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 11 februari 2022 en de daarin genoemde stukken;
  • het tussenvonnis van 1 april 2022 en de daarin genoemde stukken;
  • het deskundigenbericht van TBA;
  • de conclusie van 9 november 2022 van [naam01] c.s.;
  • de conclusie van 7 december 2022 van [naam01] c.s.
1.2.
Beton Cire heeft, ondanks dat zij in de gelegenheid is gesteld, geen akte meer genomen naar aanleiding van het deskundigenbericht.

2.De verdere beoordeling in conventie en in reconventie

2.1.
De kantonrechter verwijst naar hetgeen hij in de tussenvonnissen van 11 februari 2022 en 1 april 2022 heeft overwogen en beslist en hij neemt die overwegingen en beslissingen hier over.
2.2.
De kantonrechter roept in herinnering dat Beton Cire in conventie betaling door [naam01] c.s. vordert van het openstaande gedeelte van een factuur van 24 juli 2022 voor de door Beton Cire verrichte werkzaamheden. [naam01] c.s. stelt zich op het standpunt dat hij de betaling van de voornoemde factuur mocht opschorten, omdat sprake is van een wanprestatie bij de door Beton Cire uitgevoerde werkzaamheden waardoor hij schade heeft geleden. [naam01] c.s. heeft zich in zijn conclusie van 9 november 2022 ook nog op dwaling beroepen. Het had echter op de weg van [naam01] c.s. gelegen om dit al voldoende concreet bij antwoord te doen. Dat heeft hij niet gedaan en daarom wordt dit verweer - als te laat aangevoerd - op grond van het bepaalde in artikel 128 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering buiten beschouwing gelaten.
2.3.
Ter beoordeling van het antwoord op de vraag of sprake is van wanprestatie in de door Beton Cire uitgevoerde werkzaamheden is een deskundige benoemd. Die deskundige heeft in zijn deskundigenbericht geconcludeerd dat de op de vloer van de woning van [naam01] c.s. aanwezige krassen, putten, verkleuringen en andere aantastingen het gevolg zijn van het gebruik van de vloer door [naam01] c.s. De kwaliteit van de door Beton Cire geleverde vloerafwerking is - volgens de deskundige - zoals te doen gebruikelijk en in overeenstemming met hetgeen partijen zijn overeengekomen. De deskundige sluit weliswaar niet uit dat dit mogelijk afwijkt van het verwachtingspatroon van [naam01] c.s., maar van een wanprestatie is volgens de deskundige geen sprake.
2.4.
Gelet op de inhoud van het deskundigenbericht is de kantonrechter van oordeel dat niet is komen vast te staan dat Beton Cire toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen met betrekking tot de door haar uitgevoerde werkzaamheden. Dit betekent dat het verweer van [naam01] c.s. in conventie wordt afgewezen en dat de vordering van Beton Cire om [naam01] c.s. te veroordelen om het openstaande bedrag van € 2.350,00 aan Beton Cire te betalen wordt toegewezen. Daarnaast volgt hieruit dat de vordering van [naam01] c.s. in reconventie wordt afgewezen.
2.5.
De wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toe te wijzen bedrag is niet betwist en wordt toegewezen vanaf 20 juli 2021.
2.6.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
2.7.
[naam01] c.s. krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten en de kosten van het deskundigenonderzoek betalen. De kosten van het deskundigenonderzoek worden vastgesteld op € 2.362,50. De kantonrechter stelt de proceskosten kosten in conventie aan de kant van Beton Cire tot vandaag vast op € 102,12 aan dagvaardingskosten, € 507,00 aan griffierecht en € 654,00 aan salaris voor de gemachtigde (drie punten x € 218,00). Dit is in totaal € 1.263,12. Voor kosten die Beton Cire maakt na deze uitspraak moet [naam01] c.s. een bedrag betalen van € 109,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 10 juni 2022, gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2022:853). De kantonrechter stelt de proceskosten in reconventie aan de kant van Beton Cire tot vandaag vast op € 218,00 aan salaris voor de gemachtigde (één punt).
2.8.
Dit vonnis wordt voor wat betreft de veroordelingen in conventie en in reconventie uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

3.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
3.1.
veroordeelt [naam01] c.s. hoofdelijk om aan Beton Cire te betalen € 2.730,82 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 2.350,00 vanaf 20 juli 2021 tot de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt [naam01] c.s. hoofdelijk in de proceskosten die aan de kant van Beton Cire tot vandaag worden vastgesteld op € 1.263,12;
3.3.
veroordeelt [naam01] c.s. hoofdelijk in de kosten van deskundigen die worden vastgesteld op € 2.362,50;
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
3.5.
wijst de vordering af;
3.6.
veroordeelt [naam01] c.s. hoofdelijk in de proceskosten die aan de kant van Beton Cire tot vandaag worden vastgesteld op € 218,00;
3.7.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.M. van Breevoort en in het openbaar uitgesproken.
44485