ECLI:NL:RBROT:2023:2061

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 maart 2023
Publicatiedatum
13 maart 2023
Zaaknummer
9665407 \ CV EXPL 22-498
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van informatieverplichtingen in consumentenovereenkomsten

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 2 maart 2023, is eiseres Intrum Nederland B.V. uit Amsterdam, vertegenwoordigd door gemachtigde J.J. Sikkema, betrokken in een verstekprocedure tegen een gedaagde die niet is verschenen. De zaak betreft een rolbeslissing waarbij de kantonrechter ambtshalve de informatieverplichtingen van de handelaar in een consumentenovereenkomst toetst, zoals vastgelegd in artikel 6:230m BW. De Hoge Raad heeft eerder bepaald dat rechters in consumentenzaken moeten onderzoeken of aan deze informatieverplichtingen is voldaan en dat bij een ernstige schending een sanctie moet worden opgelegd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er niet voldaan is aan de informatieverplichtingen, zoals de voornaamste kenmerken van de diensten, de identiteit van de handelaar, en de totale prijs, die allemaal essentieel zijn voor de consument. Daarnaast is er een tekortkoming geconstateerd in de informatie op de bestelknop, die niet duidelijk maakt dat er een betalingsverplichting bestaat. Dit leidt tot de voorlopige conclusie dat de betalingsverplichting van de consument mogelijk verminderd moet worden, conform de Sanctierichtlijn die op rechtspraak.nl is gepubliceerd.

Eiseres is in de gelegenheid gesteld om te reageren op deze voorlopige bevindingen, met een deadline voor schriftelijke indiening van haar reactie op 30 maart 2023 om 12.00 uur. De kantonrechter heeft de zaak doorverwezen naar de rolzitting voor deze reactie. De beslissing is genomen door mr. P. Joele en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
locatie Dordrecht
zaaknummer: 9665407 \ CV EXPL 22-498
datum uitspraak: 2 maart 2023

Rolbeslissing van de kantonrechter

in de zaak van

Intrum Nederland B.V.,

te Amsterdam,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 19 januari 2022,
gemachtigde: J.J. Sikkema,
tegen

[gedaagde01] ,

te [plaats01] ,
gedaagde,
die niet in de procedure is verschenen.
De Hoge Raad heeft beslist dat (1) de rechter in zaken met consumenten ambtshalve moet onderzoeken of aan bepaalde informatieverplichtingen is voldaan en (2) dat als sprake is van een voldoende ernstige schending van zo’n verplichting de rechter ambtshalve een sanctie moet toepassen. [1]
precontractuele informatie
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is de volgende informatie niet bij of voorafgaand aan het aangaan van de overeenkomst aan de consument verstrekt. Het gaat om de informatie zoals vermeld in artikel 6:230m lid 1 BW onder:
a (voornaamste kenmerken zaken of diensten),
b (identiteit van de handelaar),
c (adresgegevens handelaar),
e (totale prijs),
g (wijze van betaling, levering(stermijn)),
h/k (ontbindingsrecht),
o (duur overeenkomst en opzeggingsvoorwaarden),
p (minimumduur voor de consument).
bestelknop
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is in deze zaak niet voldaan aan de informatieverplichting zoals bedoeld in artikel 6:230v lid 3 BW. Uit het dossier volgt namelijk niet dat uit de tekst op een eventuele bestelknop voldoende duidelijk volgt dat sprake is van een betalingsverplichting. [2]
sanctie
De kantonrechter is voornemens om de betalingsverplichting van de consument te verminderen overeenkomstig de op rechtspraak.nl gepubliceerde Sanctierichtlijn. De kantonrechter is daarbij voorlopig van oordeel dat een eventuele schending van artikel 6:230v lid 3 BW moet worden gerekend als één schending. De betalingsverplichting van de consument zal dus worden verminderd met 25% of 50%. Voordat daartoe wordt overgegaan, wordt eiseres in de gelegenheid gesteld om met een akte te reageren.
De kantonrechter verwijst de zaak naar de rolzitting van
donderdag 30 maart 2023 om 10.00 uurvoor een reactie van eiseres.
De schriftelijke reactie dient in tweevoud ingestuurd te worden en uiterlijk de dag vóór genoemde rolzitting om 12.00 uur ter griffie ontvangen te zijn. Eiseres kan het processtuk ook zelf of door tussenkomst van een gemachtigde indienen op genoemde rolzitting.
Deze beslissing is gegeven door mr. P. Joele en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
851

Voetnoten

1.HR 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.
2.Zie ook HvJ EU 7 april 2022, ECLI:EU:C:2022:269.