ECLI:NL:RBROT:2023:2063

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 maart 2023
Publicatiedatum
13 maart 2023
Zaaknummer
9969415 \ CV EXPL 22-2586
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke vernietiging betalingsverplichting consument wegens schending informatieverplichtingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 maart 2023 uitspraak gedaan in een verstekzaak tussen Budget Thuis B.V., eiseres, en een gedaagde die niet in de procedure is verschenen. Eiseres vorderde een betaling van € 216,59, inclusief rente en kosten, zoals vermeld in de dagvaarding van 3 juni 2022. De rechtbank heeft ambtshalve de informatieverplichtingen van de handelaar aan de consument beoordeeld, zoals vastgelegd in artikel 6:230m BW. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij aan deze informatieverplichtingen heeft voldaan, wat heeft geleid tot een gedeeltelijke vernietiging van de betalingsverplichting van de consument. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake was van een schending van de essentiële informatieverplichtingen, waardoor de betalingsverplichting van de consument met 25% is verminderd. Dit resulteerde in een toewijsbare hoofdsom van € 129,00, met een wettelijke rente van € 3,44. Daarnaast is gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 274,22. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
locatie Dordrecht
zaaknummer: 9969415 \ CV EXPL 22-2586
datum uitspraak: 2 maart 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Budget Thuis B.V. h.o.d.n. BudgetEnergie,
te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: [naam01] ,
tegen
[gedaagde01],
te [plaats01] ,
gedaagde,
die niet in de procedure is verschenen.

1..De procedure

Eiseres vordert bij vonnis gedaagde te veroordelen aan eiseres te betalen € 216,59 met rente en kosten zoals in de dagvaarding van 3 juni 2022 omschreven.
Tegen gedaagde is verstek verleend.

2..De beoordeling

Incassokosten
2.1.
De incassokosten die onderdeel vormen van de hoofdsom waarop eiseres aanspraak maakt, zijn buitengerechtelijke incassokosten zoals bedoeld in artikel 6:96 lid 2 onder c BW. Eiseres heeft niet aangetoond dat voor deze kosten aan gedaagde een veertiendagenbrief is verstuurd zoals bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW. Van de vordering is daarom € 40,00 niet toewijsbaar.
Informatieverplichtingen
2.2.
De overeenkomst is gesloten op afstand of buiten de verkoopruimte tussen een handelaar en een consument. Van een overeenkomst op afstand is bijvoorbeeld sprake als deze via een website of telefonisch is aangegaan. Een overeenkomst is aangegaan buiten de verkoopruimte als bijvoorbeeld een handelaar bij de consument aan de deur is gekomen.
2.3.
Bij of voorafgaand aan het sluiten van deze overeenkomsten moet de handelaar bepaalde informatie aan de consument verstrekken [1] en deze informatie bevestigen op een duurzame gegevensdrager. Een duurzame gegevensdrager betekent dat de consument de informatie eenvoudig moet kunnen bewaren, zoals bijvoorbeeld een e-mail of een brief.
2.4.
De Hoge Raad heeft beslist dat de rechter ambtshalve moet onderzoeken of aan een aantal informatieverplichtingen is voldaan. Het gaat dan om de informatie waaraan de wet een specifieke sanctie verbindt als deze niet wordt gegeven en om de informatie waaraan extra gewicht moet worden toegekend. Dit zijn de essentiële informatieverplichtingen. De Hoge Raad heeft ook beslist dat de rechter de overeenkomst geheel of gedeeltelijk moet vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd als sprake is van een voldoende ernstige schending van zo’n verplichting. [2]
2.5.
De rechtbanken hebben naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad voor de schending van de essentiële informatieverplichtingen een sanctierichtlijn [3] opgesteld. Deze sanctierichtlijn houdt samengevat in dat de betalingsverplichting wordt verminderd met 25% bij maximaal drie voldoende ernstige schendingen en met 50% bij meer dan drie voldoende ernstige schendingen. Bij de precontractuele informatieverplichtingen geldt dat meerdere voldoende ernstige schendingen van de essentiële informatieverplichtingen die onder dezelfde letter van artikel 6:230m lid 1 BW vallen samen worden geteld als één schending. Eventuele schendingen van de verplichting om de informatie te bevestigen op een duurzame gegevensdrager worden gerekend als één schending.
2.6.
Hierna zal worden beoordeeld of aan de informatieverplichtingen is voldaan. Alleen als er sprake is van een voldoende ernstige schending van een informatieverplichting, zal die informatieverplichting hierna worden besproken. Voor zover dat in deze zaak aan de orde is zullen eerst de informatieverplichtingen met een specifieke sanctie worden beoordeeld. Daarna zullen de essentiële informatieverplichtingen zonder specifieke sanctie worden beoordeeld. Bij deze laatste categorie wordt steeds een onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van de informatie bij of voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst en het bevestigen van de informatie op een duurzame gegevensdrager.
de essentiële informatieverplichtingen
verstrekken van informatie bij of voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst
de duur van de overeenkomst en opzegtermijn na verlenging
2.7.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder o BW moet voor de consument duidelijk zijn hoe lang de overeenkomst loopt als deze niet tussentijds wordt opgezegd. Daarnaast moet duidelijk zijn of de overeenkomst na die periode vanzelf afloopt of doorloopt. Als de overeenkomst doorloopt dan moet ook worden vermeld op welke termijn de consument de overeenkomst daarna kan opzeggen. Informatie over de duur van de overeenkomst en de vraag of de overeenkomst vanzelf eindigt of juist doorloopt moet tijdens het bestelproces aan de consument worden verstrekt zonder dat de consument de informatie zelf moet opzoeken. Niet voldoende is dus dat deze informatie ergens op de website staat of alleen in de algemene voorwaarden. Informatie over de wijze van opzeggen na het verstrijken van de eerste periode mag wel in de algemene voorwaarden worden opgenomen. Eiseres heeft niet aangetoond dat aan deze informatieverplichting is voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat artikel 6:230m lid 1 onder o BW is geschonden.
de periode waarbinnen de consument de overeenkomst niet kan opzeggen
2.8.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder p BW moet voor de consument duidelijk zijn voor welke periode hij ten minste aan de overeenkomst gebonden is. In dit geval dient te worden vermeld dat de consument de overeenkomst op elk moment mag opzeggen met een termijn van dertig dagen maar dat de consument – als dat is overeengekomen – dan wel een opzegvergoeding moet betalen. Dit volgt namelijk uit de wet. [4] De consument moet tijdens het bestelproces duidelijk op deze informatie worden gewezen. Niet voldoende is dat de informatie ergens op de website staat of alleen in de algemene voorwaarden. Alleen
de hoogtevan een eventuele opzegvergoeding mag wel in de algemene voorwaarden worden opgenomen. Eiseres heeft niet aangetoond dat aan deze informatieverplichting is voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat artikel 6:230m lid 1 onder p BW is geschonden.
conclusie essentiële informatieverplichtingen
2.9.
De kantonrechter zal op grond van de hiervoor vastgestelde schendingen van informatieverplichtingen de overeenkomst met toepassing van de sanctierichtlijn gedeeltelijk vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd met 25%. Er is in dit geval namelijk sprake van minder dan vier voldoende ernstige schendingen. Dat betekent dat € 129,00 aan hoofdsom toewijsbaar is (75% van € 172,00, de hoofdsom verminderd met wat hiervoor eventueel al is afgewezen).
buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente
2.10.
Eiseres heeft recht op wettelijke rente over de toewijsbare hoofdsom. Daarom is € 3,44 aan wettelijke rente toewijsbaar. Het meerdere is niet toewijsbaar.
afsluitend
2.11.
Voor het overige komt de vordering niet ongegrond of onrechtmatig voor. De vordering wordt daarom voor het overige toegewezen.
2.12.
Gedaagde wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van eiseres tot vandaag vast op € 107,22 aan dagvaardingskosten, € 128,00 aan griffierecht en € 39,00 aan salaris voor de gemachtigde. Dit is totaal € 274,22. Voor kosten die eiseres maakt na deze uitspraak moet gedaagde een bedrag betalen van € 19,50. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).

3..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde om aan eiseres tegen kwijting te betalen € 132,44, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over € 129,00 vanaf 31 mei 2022 tot de dag van algehele voldoening;
veroordeelt gedaagde in de proceskosten die aan de kant van eiseres tot vandaag worden vastgesteld op € 274,22;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en in het openbaar uitgesproken.
851

Voetnoten

1.Zie de artikelen 6:230m e.v. van het Burgerlijk Wetboek
2.Hoge Raad 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677
3.Deze richtlijn is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl
4.Zie artikel 95m lid 7 van de Elektriciteitswet en artikel 52b lid 7 van de Gaswet