ECLI:NL:RBROT:2023:2249

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 februari 2023
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
9542846 \ CV EXPL 21-4899
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige rolbeslissing inzake schending precontractuele informatieverplichtingen in consumentenovereenkomst

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Dordrecht, gaat het om een geschil tussen HVC Energie B.V. en een consument. De eiseres, HVC Energie B.V., heeft de gedaagde, een consument, gedagvaard op 8 november 2021. De zaak betreft de vraag of de eiseres heeft voldaan aan de precontractuele informatieverplichtingen zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek, specifiek artikel 6:230m en artikel 6:230v. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er mogelijk sprake is van een schending van deze verplichtingen, waarbij de informatie over de wijze van betaling, leveringstermijn, duur van de overeenkomst en opzeggingsvoorwaarden niet tijdig aan de consument is verstrekt. Daarnaast is er een tekortkoming in de informatievoorziening op een duurzame gegevensdrager vastgesteld, wat ook in strijd is met de wettelijke vereisten.

De kantonrechter heeft voorts geoordeeld dat de informatie over de betalingsverplichting niet voldoende duidelijk was op de bestelknop, wat eveneens een schending van de informatieverplichtingen inhoudt. Gezien de ernst van de schendingen is de kantonrechter voornemens om de betalingsverplichting van de consument te verminderen, conform de Sanctierichtlijn die op rechtspraak.nl is gepubliceerd. De eiseres krijgt de gelegenheid om te reageren op deze voorlopige beslissing, waarbij de schriftelijke reactie uiterlijk de dag vóór de rolzitting moet worden ingediend. De rolzitting is gepland op 9 maart 2023 om 10.00 uur, waar de zaak verder zal worden behandeld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 9542846 \ CV EXPL 21-4899
uitspraak: 9 februari 2023

rolbeslissing van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

HVC Energie B.V.,
woonplaats: Alkmaar,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 8 november 2021,
gemachtigde: Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders B.V. te Groningen,
tegen

[gedaagde01] ,

woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde.
De Hoge Raad heeft beslist dat (1) de rechter in zaken met consumenten ambtshalve moet onderzoeken of aan bepaalde informatieverplichtingen is voldaan en (2) dat als sprake is van een voldoende ernstige schending van zo’n verplichting de rechter ambtshalve een sanctie moet toepassen. [1]
precontractuele informatie
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is de volgende informatie niet bij of voorafgaand aan het aangaan van de overeenkomst aan de consument verstrekt. Het gaat om de informatie zoals vermeld in artikel 6:230m lid 1 BW onder:
g (wijze van betaling, levering(stermijn)),
o (duur overeenkomst en opzeggingsvoorwaarden),
p (minimumduur voor de consument).
duurzame gegevensdrager
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is de volgende informatie niet aan de consument verstrekt op een duurzame gegevensdrager. Het gaat om de informatie zoals vermeld in artikel 6:230m lid 1 BW onder:
h/k (ontbindingsrecht),
o (duur overeenkomst en opzeggingsvoorwaarden),
p (minimumduur voor de consument).
bestelknop
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is in deze zaak niet voldaan aan de informatieverplichting zoals bedoeld in artikel 6:230v lid 3 BW. Uit het dossier volgt namelijk niet dat uit de tekst op een eventuele bestelknop voldoende duidelijk volgt dat sprake is van een betalingsverplichting. [2]
sanctie
De kantonrechter is voornemens om de betalingsverplichting van de consument te verminderen overeenkomstig de op rechtspraak.nl gepubliceerde Sanctierichtlijn. De kantonrechter is daarbij voorlopig van oordeel dat een eventuele schending van artikel 6:230v lid 3 BW moet worden gerekend als één schending. De betalingsverplichting van de consument zal dus worden verminderd met 25% of 50%. Voordat daartoe wordt overgegaan, wordt eiseres in de gelegenheid gesteld om met een akte te reageren.
De kantonrechter verwijst de zaak daarvoor naar de rolzitting van
9 maart 2023 om 10.00 uur.
De schriftelijke reactie dient in tweevoud ingestuurd te worden en uiterlijk de dag vóór genoemde rolzitting om 12.00 uur ter griffie ontvangen te zijn. Eiseres kan het processtuk ook zelf of door tussenkomst van een gemachtigde indienen op genoemde rolzitting.
Deze beslissing is gegeven door mr. P. Joele en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
AvH

Voetnoten

1.HR 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.
2.Zie ook HvJ EU 7 april 2022, ECLI:EU:C:2022:269.