ECLI:NL:RBROT:2023:2253

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 februari 2023
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
9964306 \ CV EXPL 22-2580
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke vernietiging van overeenkomst wegens schending van informatieplichten in consumentenrecht

In deze zaak heeft de kantonrechter op 9 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting De Hoeksche School Kinderopvang en een gedaagde die niet in de procedure is verschenen. Eiseres vorderde een betaling van € 7.863,97, inclusief rente en kosten, op basis van een overeenkomst die op afstand was gesloten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde in verstek is gegaan en dat eiseres in een tussenvonnis de gelegenheid heeft gekregen om haar stellingen te onderbouwen met bewijsstukken.

De rechtbank heeft vervolgens de informatieverplichtingen van eiseres beoordeeld, waarbij werd gekeken naar de naleving van de wettelijke verplichtingen zoals vastgelegd in artikel 6:230m van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter oordeelde dat eiseres niet aan verschillende essentiële informatieverplichtingen had voldaan, waaronder het recht van de consument om de overeenkomst binnen veertien dagen te ontbinden en de duur van de overeenkomst. Deze schendingen leidden tot de conclusie dat de overeenkomst gedeeltelijk vernietigd moest worden, met een vermindering van de betalingsverplichting van de consument met 50%.

Daarnaast heeft de kantonrechter de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente toegewezen, en de proceskosten aan de zijde van eiseres vastgesteld. De gedaagde werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten betalen. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
locatie Dordrecht
zaaknummer: 9964306 \ CV EXPL 22-2580
datum uitspraak: 9 februari 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting De Hoeksche School Kinderopvang,
te Puttershoek gemeente Hoeksche Waard,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.A.C. Backx,
tegen
[gedaagde01],
te [plaats01],
gedaagde,
die niet in de procedure is verschenen.

1..De procedure

Eiseres vordert bij vonnis gedaagde te veroordelen aan eiseres te betalen € 7.863,97 met rente en kosten zoals in de dagvaarding van 16 juni 2022 omschreven.
Tegen gedaagde is verstek verleend.
Bij tussenvonnis is eiseres in de gelegenheid gesteld de stellingen in de dagvaarding toe te lichten door alle inlichtingen te verstrekken die in het tussenvonnis worden gevraagd en daarvan bewijsstukken in het geding te brengen. Ter uitvoering van dat tussenvonnis heeft eiseres een akte genomen.

2..De beoordeling

Informatieverplichtingen
2.1.
De overeenkomst is gesloten op afstand of buiten de verkoopruimte tussen een handelaar en een consument. Van een overeenkomst op afstand is bijvoorbeeld sprake als deze via een website of telefonisch is aangegaan. Een overeenkomst is aangegaan buiten de verkoopruimte als bijvoorbeeld een handelaar bij de consument aan de deur is gekomen.
2.2.
Bij of voorafgaand aan het sluiten van deze overeenkomsten moet de handelaar bepaalde informatie aan de consument verstrekken [1] en deze informatie bevestigen op een duurzame gegevensdrager. Een duurzame gegevensdrager betekent dat de consument de informatie eenvoudig moet kunnen bewaren, zoals bijvoorbeeld een e-mail of een brief.
2.3.
De Hoge Raad heeft beslist dat de rechter ambtshalve moet onderzoeken of aan een aantal informatieverplichtingen is voldaan. Het gaat dan om de informatie waaraan de wet een specifieke sanctie verbindt als deze niet wordt gegeven en om de informatie waaraan extra gewicht moet worden toegekend. Dit zijn de essentiële informatieverplichtingen. De Hoge Raad heeft ook beslist dat de rechter de overeenkomst geheel of gedeeltelijk moet vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd als sprake is van een voldoende ernstige schending van zo’n verplichting. [2]
2.4.
De rechtbanken hebben naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad voor de schending van de essentiële informatieverplichtingen een sanctierichtlijn [3] opgesteld. Deze sanctierichtlijn houdt samengevat in dat de betalingsverplichting wordt verminderd met 25% bij maximaal drie voldoende ernstige schendingen en met 50% bij meer dan drie voldoende ernstige schendingen. Bij de precontractuele informatieverplichtingen geldt dat meerdere voldoende ernstige schendingen van de essentiële informatieverplichtingen die onder dezelfde letter van artikel 6:230m lid 1 BW vallen samen worden geteld als één schending. Eventuele schendingen van de verplichting om de informatie te bevestigen op een duurzame gegevensdrager worden gerekend als één schending.
2.5.
Hierna zal worden beoordeeld of aan de informatieverplichtingen is voldaan. Alleen als er sprake is van een voldoende ernstige schending van een informatieverplichting, zal die informatieverplichting hierna worden besproken. Voor zover dat in deze zaak aan de orde is zullen eerst de informatieverplichtingen met een specifieke sanctie worden beoordeeld. Daarna zullen de essentiële informatieverplichtingen zonder specifieke sanctie worden beoordeeld. Bij deze laatste categorie wordt steeds een onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van de informatie bij of voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst en het bevestigen van de informatie op een duurzame gegevensdrager.
de essentiële informatieverplichtingen
verstrekken van informatie bij of voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst
het ontbindingsrecht
2.6.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder h BW moet de consument erop worden gewezen dat de consument het recht heeft om de overeenkomst binnen veertien dagen te ontbinden. Voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst is voldoende dat de consument erop wordt gewezen dat hij dit recht heeft. Niet voldoende is dat deze informatie ergens op de website staat. In dat geval is de consument niet op een voldoende duidelijke wijze gewezen op de informatie. De consument moet tijdens het bestelproces op dit recht worden gewezen, zonder dat hij zelf naar de informatie op zoek moet. Eiseres heeft niet aangetoond dat aan deze informatieverplichting is voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat artikel 6:230m lid 1 onder h BW is geschonden.
de duur van de overeenkomst en opzegtermijn na verlenging
2.7.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder o BW moet voor de consument duidelijk zijn hoe lang de overeenkomst loopt als deze niet tussentijds wordt opgezegd. Daarnaast moet duidelijk zijn of de overeenkomst na die periode vanzelf afloopt of doorloopt. Als de overeenkomst doorloopt dan moet ook worden vermeld op welke termijn de consument de overeenkomst daarna kan opzeggen. Informatie over de duur van de overeenkomst en de vraag of de overeenkomst vanzelf eindigt of juist doorloopt moet tijdens het bestelproces aan de consument worden verstrekt zonder dat de consument de informatie zelf moet opzoeken. Niet voldoende is dus dat deze informatie ergens op de website staat of alleen in de algemene voorwaarden. Informatie over de wijze van opzeggen na het verstrijken van de eerste periode mag wel in de algemene voorwaarden worden opgenomen. Eiseres heeft niet aangetoond dat aan deze informatieverplichting is voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat artikel 6:230m lid 1 onder o BW is geschonden.
de periode waarbinnen de consument de overeenkomst niet kan opzeggen
2.8.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder p BW moet voor de consument duidelijk zijn voor welke periode hij ten minste aan de overeenkomst gebonden is. Duidelijk moet dus zijn tegen welk moment de consument de overeenkomst op zijn vroegst kan beëindigen. Als de overeenkomst een bepaalde minimumduur heeft waarbinnen de consument de overeenkomst niet kan opzeggen, dan moet dat duidelijk worden genoemd. Als de overeenkomst niet zo’n termijn heeft, moet duidelijk zijn welke opzegtermijn er voor de overeenkomst geldt. De consument moet tijdens het bestelproces duidelijk op deze informatie worden gewezen. Niet voldoende is dus dat de informatie ergens op de website staat of alleen in de algemene voorwaarden. Eiseres heeft niet aangetoond dat hieraan is voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat artikel 6:230m lid 1 onder p BW is geschonden.
bevestiging van de informatie op een duurzame gegevensdrager
het ontbindingsrecht
2.9.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder h in combinatie met artikel 6:230v lid 7 BW moet het recht van de consument om de overeenkomst binnen 14 dagen te ontbinden worden bevestigd op een duurzame gegevensdrager. Uit de tekst moet duidelijk blijken dat de consument het recht heeft te ontbinden, binnen welke termijn de consument mag ontbinden en op welke wijze de consument van het recht gebruik kan maken. Daarnaast moet het modelformulier worden bijgevoegd, eventueel in de vorm van een hyperlink die direct naar het formulier verwijst. In het modelformulier moeten de contactgegevens van eiseres zijn genoemd. Eiseres heeft niet aan deze informatieverplichting voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat bij de bevestiging van de informatie artikel 6:230m lid 1 onder h BW is geschonden.
de duur van de overeenkomst en de opzegtermijn na verlenging
2.10.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder o in combinatie met artikel 6:230v lid 7 BW moet op een duurzame gegevensdrager worden bevestigd hoe lang de overeenkomst loopt als deze niet tussentijds wordt beëindigd. Daarnaast moet duidelijk zijn of de overeenkomst na die periode vanzelf afloopt of doorloopt. Als de overeenkomst doorloopt dan moet ook worden vermeld met welke termijn de consument de overeenkomst daarna kan opzeggen. Eiseres heeft niet aangetoond dat deze informatie op een duurzame gegevensdrager aan de consument is verstrekt. De kantonrechter is daarom van oordeel dat bij de bevestiging van de informatie artikel 6:230m lid 1 onder o BW is geschonden.
de periode waarbinnen de consument de overeenkomst niet kan opzeggen
2.11.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder p in combinatie met artikel 6:230v lid 7 BW moet op een duurzame gegevensdrager worden bevestigd voor welke periode de consument ten minste aan de overeenkomst gebonden is. Duidelijk moet dus zijn tegen welk moment de consument de overeenkomst op zijn vroegst kan beëindigen. Als de overeenkomst een bepaalde minimumduur heeft waarbinnen de consument de overeenkomst niet kan opzeggen, dan moet dat duidelijk worden genoemd. Als de overeenkomst niet zo’n termijn heeft, moet duidelijk zijn welke opzegtermijn er voor de overeenkomst geldt. Eiseres heeft niet aangetoond dat deze informatie op een duurzame gegevensdrager aan de consument is verstrekt. De kantonrechter is daarom van oordeel dat bij de bevestiging van de informatie artikel 6:230m lid 1 onder p BW is geschonden.
conclusie essentiële informatieverplichtingen
2.12.
De kantonrechter zal op grond van de hiervoor vastgestelde schendingen van informatieverplichtingen de overeenkomst met toepassing van de sanctierichtlijn gedeeltelijk vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd met 50%. Er is in dit geval namelijk sprake van meer dan drie voldoende ernstige schendingen. Dat betekent dat € 4.661,78 aan hoofdsom toewijsbaar is (50% van € 9.323,56, de hoofdsom verminderd met wat hiervoor eventueel al is afgewezen).
buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente
2.13.
Eiseres maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De vordering dient beoordeeld te worden aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. In de door eiseres aan gedaagde verzonden aanmaning, die overigens voldoet aan de in artikel 6:96, zesde lid BW gestelde eisen, wordt een lager bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten genoemd dan thans wordt gevorderd. De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen tot een bedrag van € 409,16.
De wettelijke rente wordt toegewezen steeds over het openstaande saldo aan hoofdsom voor zover gedaagde in verzuim is. Daarbij wordt opgemerkt dat als er meerdere termijnen verschuldigd zijn, steeds elke termijn met een gelijk percentage is verminderd.
afsluitend
2.14.
Voor het overige komt de vordering niet ongegrond of onrechtmatig voor. De vordering wordt daarom voor het overige toegewezen, rekening houdend met het bedrag van € 2.500,00 dat al door gedaagde is betaald.
2.15.
Gedaagde wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van eiseres tot vandaag vast op € 107,22 aan dagvaardingskosten, € 514,00 aan griffierecht en € 232,00 aan salaris voor de gemachtigde. Dit is totaal € 853,22. Voor kosten die eiseres maakt na deze uitspraak moet gedaagde een bedrag betalen van € 116,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).

3..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde om aan eiseres tegen kwijting te betalen € 2.570,94, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over het saldo dat aan hoofdsom, exclusief kosten, telkens na elke credit- en debetmutatie heeft uitgestaan, vanaf de dag van verzuim tot de dag van algehele voldoening;
veroordeelt gedaagde in de proceskosten die aan de kant van eiseres tot vandaag worden vastgesteld op € 853,22;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en in het openbaar uitgesproken.
831

Voetnoten

1.Zie de artikelen 6:230m e.v. van het Burgerlijk Wetboek
2.Hoge Raad 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677
3.Deze richtlijn is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl