ECLI:NL:RBROT:2023:2559

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 maart 2023
Publicatiedatum
27 maart 2023
Zaaknummer
9767771 CV EXPL 22-9441
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van kosten kinderopvang met ambtshalve toetsing aan informatieverplichtingen en toepassing van sanctierichtlijn

In deze zaak vordert Komkids Kinderopvang B.V. betaling van kosten voor kinderopvang van gedaagde, die zelf procedeert. De vordering betreft een totaalbedrag van € 687,75, dat betrekking heeft op de maanden november en december 2021. Gedaagde heeft in november 2021 een deel van de kosten betaald, maar stelt dat zij in december 2021 niet hoefde te betalen en een betalingsregeling wenst. Komkids betwist dit en stelt dat de facturen voor november en december nog openstaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde niet meer heeft gereageerd op de stellingen van Komkids, waardoor deze als juist worden aangenomen.

De kantonrechter heeft ambtshalve onderzocht of aan de informatieverplichtingen is voldaan, zoals vereist door de Hoge Raad. Het blijkt dat Komkids niet heeft voldaan aan de essentiële informatieverplichtingen, zoals het verstrekken van informatie over de wijze van betaling en het ontbindingsrecht. Hierdoor is de kantonrechter van oordeel dat de betalingsverplichting van gedaagde met 25% moet worden verminderd, wat resulteert in een toewijsbare hoofdsom van € 515,81. Daarnaast heeft gedaagde recht op een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente.

De kantonrechter heeft de betalingsregeling van gedaagde geaccepteerd, mits deze in het vonnis wordt opgenomen. Gedaagde hoeft de betalingsachterstand niet in één keer te betalen, zolang zij zich aan de regeling houdt. De proceskosten worden voor het grootste deel aan gedaagde opgelegd. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Komkids de betaling kan eisen voordat de uitspraak in kracht van gewijsde gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9767771 CV EXPL 22-9441
datum uitspraak: 24 maart 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Komkids Kinderopvang B.V.,
vestigingsplaats: Schiedam,
eiseres,
gemachtigde: mr. O.J. Boeder,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert,
De partijen worden hierna ‘Komkids’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

[gedaagde01] heeft op 10 maart 2022 een dagvaarding met bijlagen ontvangen van Komkids. Zij heeft mondeling verweer gevoerd, waarop door Komkids schriftelijk is gereageerd. [gedaagde01] heeft niet meer op de reactie van Komkids gereageerd.

2..De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
Komkids vordert van [gedaagde01] betaling van facturen van in totaal € 687,75 met bijkomende kosten en rente. De facturen zien op de kosten voor kinderopvang over de maanden november en december 2021. [gedaagde01] heeft verklaard dat zij in november 2021 nog een bedrag van € 366,80 heeft betaald, dat Komkids haar heeft laten weten dat zij december 2021 niet zou hoeven betalen en dat zij een betalingsregeling wil treffen van € 68,- per maand.
2.2.
Komkids heeft bevestigd dat [gedaagde01] in november 2021 € 366,80 heeft betaald, maar heeft toegelicht dat dit ging om de kosten voor opvang over oktober 2021. November en december 2021 moeten nog betaald worden. Zij heeft betwist dat aan [gedaagde01] is bericht dat zij december niet hoefde te betalen; er heeft alleen een correctie plaatsgevonden op de factuur van december omdat het contract per 24 december 2021 is geëindigd. [gedaagde01] heeft niet meer gereageerd op deze stellingen, daarom gaat de kantonrechter ervan uit dat dit klopt.
2.3.
Komkids gaat akkoord met een betalingsregeling. Zij heeft niets gezegd over de hoogte van het bedrag, zodat de kantonrechter ervan uitgaat dat het door [gedaagde01] voorgestelde bedrag van € 68,- per maand akkoord is.
Informatieverplichtingen
2.4.
De overeenkomst betreffende de kinderopvang is gesloten op afstand, namelijk via de website Komkids.
2.5.
Bij of voorafgaand aan het sluiten van een dergelijke overeenkomst moet de handelaar bepaalde informatie aan de consument verstrekken [1] en deze informatie bevestigen op een duurzame gegevensdrager. Een duurzame gegevensdrager betekent dat de consument de informatie eenvoudig moet kunnen bewaren, zoals bijvoorbeeld een e-mail of een brief.
2.6.
De Hoge Raad heeft beslist dat de rechter ambtshalve moet onderzoeken of aan een aantal informatieverplichtingen is voldaan. Het gaat dan om de informatie waaraan de wet een specifieke sanctie verbindt als deze niet wordt gegeven en om de informatie waaraan extra gewicht moet worden toegekend. Dit zijn de essentiële informatieverplichtingen. De Hoge Raad heeft ook beslist dat de rechter de overeenkomst geheel of gedeeltelijk moet vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd als sprake is van een voldoende ernstige schending van zo’n verplichting. [2]
2.7.
De rechtbanken hebben naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad voor de schending van de essentiële informatieverplichtingen een sanctierichtlijn [3] opgesteld. Deze sanctierichtlijn houdt samengevat in dat de betalingsverplichting wordt verminderd met 25% bij maximaal drie voldoende ernstige schendingen en met 50% bij meer dan drie voldoende ernstige schendingen. Bij de precontractuele informatieverplichtingen geldt dat meerdere voldoende ernstige schendingen van de essentiële informatieverplichtingen die onder dezelfde letter van artikel 6:230m lid 1 BW vallen samen worden geteld als één schending. Eventuele schendingen van de verplichting om de informatie te bevestigen op een duurzame gegevensdrager worden gerekend als één schending.
2.8.
Hierna zal worden beoordeeld of aan de informatieverplichtingen is voldaan. Alleen als er sprake is van een voldoende ernstige schending van een informatieverplichting, zal die informatieverplichting hierna worden besproken. Voor zover dat in deze zaak aan de orde is zullen eerst de informatieverplichtingen met een specifieke sanctie worden beoordeeld. Daarna zullen de essentiële informatieverplichtingen zonder specifieke sanctie worden beoordeeld. Bij deze laatste categorie wordt steeds een onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van de informatie bij of voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst en het bevestigen van de informatie op een duurzame gegevensdrager.
De essentiële informatieverplichtingen: verstrekken van informatie bij of voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst
de wijze van betaling
2.9.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder g BW moet de wijze van betaling worden getoond. Het gaat daarbij om de wijze waarop de consument mag betalen en de termijn(en) waarbinnen moet worden betaald. Als de betaling loopt via een derde partij (niet zijnde een bank) dan moet dit ook worden vermeld. Eiseres heeft niet aangetoond dat hieraan is voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat artikel 6:230m lid 1 onder g BW is geschonden.
het ontbindingsrecht
2.10.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder h BW moet de consument erop worden gewezen dat de consument het recht heeft om de overeenkomst binnen veertien dagen te ontbinden. Voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst is voldoende dat de consument erop wordt gewezen dat hij dit recht heeft. Niet voldoende is dat deze informatie ergens op de website staat. In dat geval is de consument niet op een voldoende duidelijke wijze gewezen op de informatie. De consument moet tijdens het bestelproces op dit recht worden gewezen, zonder dat hij zelf naar de informatie op zoek moet. Eiseres heeft niet aangetoond dat aan deze informatieverplichting is voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat artikel 6:230m lid 1 onder h BW is geschonden.
De essentiële informatieverplichtingen: bevestiging van de informatie op een duurzame gegevensdrager
de wijze van betaling
2.11.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder g in combinatie met artikel 6:230v lid 7 BW moet voldoende informatie over de wijze van betaling aan de consument worden verstrekt op een duurzame gegevensdrager. Daarbij is voldoende dat de wijze van betalen en de uiterste betaaltermijn wordt vermeld. Als de consument al iets heeft betaald, moet ook worden vermeld welk bedrag de consument al heeft betaald. Eiseres heeft niet aangetoond dat hieraan is voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat bij de bevestiging van de informatie artikel 6:230m lid 1 onder e BW is geschonden.
het ontbindingsrecht
2.12.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder h in combinatie met artikel 6:230v lid 7 BW moet het recht van de consument om de overeenkomst binnen 14 dagen te ontbinden worden bevestigd op een duurzame gegevensdrager. Uit de tekst moet duidelijk blijken dat de consument het recht heeft te ontbinden, binnen welke termijn de consument mag ontbinden en op welke wijze de consument van het recht gebruik kan maken. Daarnaast moet het modelformulier worden bijgevoegd, eventueel in de vorm van een hyperlink die direct naar het formulier verwijst. Eiseres heeft niet aangetoond dat deze informatie op een duurzame gegevensdrager aan de consument is verstrekt. De kantonrechter is daarom van oordeel dat bij de bevestiging van de informatie artikel 6:230m lid 1 onder h BW is geschonden.
Conclusie essentiële informatieverplichtingen
2.13.
De kantonrechter zal op grond van de hiervoor vastgestelde schendingen van informatieverplichtingen de overeenkomst met toepassing van de sanctierichtlijn gedeeltelijk vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van [gedaagde01] wordt verminderd met 25%. Er is in dit geval namelijk sprake van minder dan vier voldoende ernstige schendingen. Dat betekent dat € 515,81 aan hoofdsom toewijsbaar is (75% van € 687,75).
Buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente
2.14.
Eiseres heeft recht op een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten op basis van de toewijsbare hoofdsom op het moment van de veertiendagenbrief. Daarom is € 93,62 aan buitengerechtelijke kosten toewijsbaar. Aan vervallen wettelijke rente op basis van de toewijsbare hoofdsom vanaf de dag van verzuim is € 3,07 toewijsbaar. Het meerdere is niet toewijsbaar.
Betalingsregeling
2.15.
Komkids gaat akkoord met de door [gedaagde01] voorgestelde betalingsregeling, mits die in dit vonnis wordt opgenomen. Dat zal de kantonrechter doen. [gedaagde01] hoeft de betalingsachterstand met rente en kosten daarom niet in één keer aan Komkids te betalen, zolang zij zich aan de regeling houdt. Door deze regeling is [gedaagde01] niet langer in verzuim, waardoor de lopende rente wordt toegewezen tot de datum van dit vonnis.
Proceskosten
2.16.
[gedaagde01] krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Komkids tot vandaag vast op € 129,74 aan dagvaardingskosten, € 322,- aan griffierecht en € 264,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten × € 132,-). Dit is totaal € 715,74. Voor kosten die Komkids maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] een bedrag betalen van € 66,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.17.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Komkids te betalen € 612,50, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 515,81 met ingang van 10 maart 2022 tot de datum van dit vonnis;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten die aan de kant van Komkids tot vandaag worden vastgesteld op € 715,74;
3.3.
bepaalt dat Komkids de hiervoor genoemde bedragen niet kan opeisen zolang [gedaagde01] na 1 april 2023 elke maand voor de eerste dag van de maand € 68,- aflost op een door (de gemachtigde van) Komkids door te geven rekeningnummer (dus voor het eerst vóór 1 mei 2023);
3.4.
bepaalt dat als [gedaagde01] een maandelijkse aflossingstermijn niet of te laat betaalt, zij het bedrag dat op dat moment open staat direct in één keer aan Komkids moet betalen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf dat moment tot de dag dat volledig is betaald;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
51909

Voetnoten

1.Zie de artikelen 6:230m e.v. van het Burgerlijk Wetboek
2.Hoge Raad 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677
3.Deze richtlijn is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl