In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres01] en [gedaagde01] c.s. over huurachterstand en ontruiming van een woning. [eiseres01] vorderde betaling van een huurachterstand van € 3.297,77, ontbinding van de huurovereenkomst met de vader, en ontruiming van het gehuurde door de vader en zijn dochter, die zonder recht of titel in de woning verbleef. De vader had zijn hoofdverblijf niet in het gehuurde en had de woning zonder toestemming aan zijn dochter in gebruik gegeven, wat in strijd was met de huurovereenkomst.
Tijdens de mondelinge behandeling op 16 februari 2023 was de vader niet verschenen, terwijl [eiseres01] vertegenwoordigd werd door haar gemachtigde, mr. P. Zeeman. De kantonrechter oordeelde dat de vader in verzuim was met de huurbetalingen en dat de huurachterstand was opgelopen tot meer dan vier maanden. De rechter oordeelde dat de omstandigheden, waaronder het niet bewonen van de woning door de vader en het verblijf van de dochter zonder recht, voldoende grond vormden voor ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.
De kantonrechter heeft de vorderingen van [eiseres01] toegewezen, inclusief de betaling van de huurachterstand door zowel de vader als de dochter, en heeft hen hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op veertien dagen. Dit vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uitspraak onmiddellijk effect heeft, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld.