ECLI:NL:RBROT:2023:2566

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
27 maart 2023
Zaaknummer
10054464 CV EXPL 22-25462
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand, ontbinding huurovereenkomst en ontruiming

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres01] en de gedaagden [gedaagde01] en [gedaagde02] over huurachterstand en de ontbinding van de huurovereenkomst. [eiseres01] heeft de gedaagden aangeklaagd wegens een huurachterstand van € 8.354,61 tot en met augustus 2022, rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagden zijn niet verschenen, met uitzondering van [gedaagde02], die zich heeft laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde01] verstek heeft laten verlenen.

De feiten van de zaak zijn als volgt: [gedaagde01] en [gedaagde02] huurden in 2018 een woning van [eiseres01]. [gedaagde01] is halverwege 2022 vertrokken, terwijl [gedaagde02] met haar twee minderjarige kinderen in de woning is gebleven. De huurachterstand is opgelopen tot meer dan elf maanden, wat heeft geleid tot de eis van [eiseres01] om de huurovereenkomst te ontbinden en de woning te ontruimen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te ontbinden, ondanks de persoonlijke omstandigheden van [gedaagde02].

De rechter heeft de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, rente en buitengerechtelijke kosten, en heeft de ontruiming van de woning binnen veertien dagen na de uitspraak bevolen. Tevens zijn de proceskosten aan de kant van [eiseres01] vastgesteld op € 1.968,44. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagden de woning moeten ontruimen, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10054464 CV EXPL 22-25462
datum uitspraak: 10 maart 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres01] ,
gevestigd te [vestigingsplaats01] ,
eiseres,
gemachtigde: Bazuin & Partners,
tegen:

1..[gedaagde01] ,

wonende te [woonplaats01]
gedaagde,
die niet is verschenen,

2..[gedaagde02] ,

wonende te [woonplaats02] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A. Rodríguez González.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres01] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ en ‘ [gedaagde02] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 11 augustus 2022, met bijlagen;
  • het antwoord van [gedaagde02] van 25 oktober 2022, met bijlagen;
  • de brief van [gedaagde02] van 2 december 2022, met bijlagen;
  • de brief van [eiseres01] van 8 december 2022, met een bijlage;
  • de e-mail van 14 december 2022 van [gedaagde02] ;
  • de brief van [gedaagde02] van 25 januari 2023, met een bijlage;
  • de e-mail van [eiseres01] van 2 februari 2023, met een bijlage;
  • de e-mails van [gedaagde02] van 8 en 9 februari 2023.
1.2.
Op 9 februari 2023 heeft - na een aanhouding op 14 december 2022 - de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Aanwezig waren namens Bazuin & Partners
mr. C.F. van Veen en de gemachtigde van [gedaagde02] .

2..De feiten

2.1.
[gedaagde01] en [gedaagde02] hebben in 2018 van [eiseres01] een woning aan het [adres01] te [plaats01] (hierna: de woning) gehuurd. Ongeveer halverwege 2022 is [gedaagde01] uit de woning vertrokken. [gedaagde02] is gebleven, samen met haar twee minderjarige kinderen. De huur die zij moet betalen, is nu € 1.357,20 per maand.

3..Het geschil

3.1.
[eiseres01] eist samengevat:
  • de huurovereenkomst te ontbinden en [gedaagde01] en [gedaagde02] te veroordelen om de woning te ontruimen;
  • [gedaagde01] en [gedaagde02] hoofdelijk te veroordelen aan haar te betalen € 9.245,29 met rente;
  • [gedaagde01] en [gedaagde02] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit € 8.354,61 aan huur tot en met de maand augustus 2022, rente van € 4,21 (berekend tot en met 11 augustus 2022) en buitengerechtelijke kosten van € 886,47.
3.2.
[eiseres01] baseert de eis op het volgende. [gedaagde01] en [gedaagde02] hebben een huurachterstand laten ontstaan. Deze huurachterstand rechtvaardigt dat de huurovereenkomst wordt ontbonden. Omdat zij aanhoudend met betaling in gebreke zijn gebleven, wordt ook aanspraak gemaakt op buitengerechtelijke kosten en rente.
3.3.
[gedaagde02] is het niet eens met de eis. Op haar verweer zal hierna voor zover van belang worden ingegaan.

4..De beoordeling

Ten aanzien van [gedaagde01]
4.1.
is in de procedure niet verschenen, zodat tegen hem verstek wordt verleend. De vorderingen die tegen hem zijn ingesteld komen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen worden toegewezen zoals hierna vermeld.
Ten aanzien van [gedaagde02]
Huurachterstand, buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.2.
[eiseres01] heeft een actuele specificatie van de huurachterstand in het geding gebracht, waaruit blijkt dat er tot en met februari 2023 een bedrag van € 13.978,88 openstaat. [gedaagde02] heeft dit niet weersproken. Zij wordt daarom veroordeeld om dat bedrag aan [eiseres01] te betalen. De door [gedaagde02] gestelde financiële en persoonlijke omstandigheden, hoe moeilijk ook, ontslaan haar niet van haar betalingsverplichtingen en leiden dus niet tot een ander oordeel.
4.3.
De buitengerechtelijke incassokosten die zijn gevorderd, worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om een vergoeding voor deze kosten te krijgen. De rente wordt ook toegewezen, omdat [gedaagde02] met de betaling van de huur in verzuim is.
ontbinding huurovereenkomst
4.4.
De huurder is verplicht om de huur op tijd te betalen en dat heeft [gedaagde02] niet gedaan. Daarom vraagt [eiseres01] de huurovereenkomst te ontbinden. De rechter wijst dit alleen toe als de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen. Meestal zal een achterstand van meer dan drie maanden genoeg zijn, maar de rechter moet alle omstandigheden afwegen. Van belang is bijvoorbeeld ook of de huur weer wordt betaald en of de achterstand (deels) is ingelopen.
4.5.
In dit geval is de huurachterstand alleen maar toegenomen, tot meer dan elf maanden. Deze tekortkoming rechtvaardigt zonder meer ontbinding van de huurovereenkomst. [eiseres01] heeft op 27 juli 2022 bij de gemeente Schiedam een vroegsignaleringsmelding gedaan. Deze melding heeft het oplopen van de huurachterstand niet kunnen voorkomen. [gedaagde02] voert wel aan dat haar situatie weer is gestabiliseerd maar dit blijkt nergens uit. Betalingstoezeggingen is zij niet (volledig) nagekomen. Ook hier geldt dat de moeizame financiële en persoonlijke omstandigheden van [gedaagde02] , hoe vervelend ook, geen reden zijn om anders te oordelen. De gevorderde ontbinding en ontruiming zal worden toegewezen. De ontruimingstermijn wordt gesteld op de gebruikelijke termijn van veertien dagen.
4.6.
[gedaagde02] moet de huur blijven betalen tot en met de maand waarin zij de woning met al haar spullen heeft verlaten. Dit deel van de vordering wordt daarom ook toegewezen.
Ten aanzien van [gedaagde01] en [gedaagde02]
proceskosten
4.7.
[gedaagde01] en [gedaagde02] krijgen ongelijk en moeten daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). Bij een veroordeling van twee of meer partijen tot betaling van de proceskosten, geldt als uitgangspunt dat zij ieder voor het geheel aansprakelijk zijn en dus hoofdelijk zijn verbonden tot nakoming van die veroordeling. De kantonrechter zal partijen dan ook hoofdelijk veroordelen tot betaling van de proceskosten. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiseres01] tot vandaag vast op € 134,44 aan dagvaardingskosten, € 514,- aan griffierecht en € 1.320,- aan salaris voor de gemachtigde (4 punten x € 330,-). Dit is totaal € 1.968,44. Voor kosten die [eiseres01] maakt na deze uitspraak moeten [gedaagde01] en [gedaagde02] een bedrag betalen van € 132,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.8.
Dit vonnis wordt, gelet op dat wat hiervoor is overwogen, uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] en [gedaagde02] hoofdelijk om aan [eiseres01] te betalen € 14.869,56
met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over het saldo dat vanaf 11 augustus 2022 aan hoofdsom, exclusief kosten, telkens na elke debet- en credit mutatie, heeft uitgestaan, tot de dag van volledige betaling;
5.2.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt [gedaagde01] en [gedaagde02] om binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis de woning aan het [adres01] te [plaats01] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde01] en [gedaagde02] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van [eiseres01] te stellen;
5.3.
veroordeelt [gedaagde01] en [gedaagde02] aan [eiseres01] te betalen € 1.357,20 per maand met ingang van maart 2023 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
5.4.
veroordeelt [gedaagde01] en [gedaagde02] in de proceskosten die aan de kant van [eiseres01] tot vandaag worden vastgesteld op € 1.968,44;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.F. Milders en in het openbaar uitgesproken.
47636