Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[gedaagde01],handelend onder de naam [handelsnaam01] ,
2. [gedaagde02] ,
3. [gedaagde03] ,
1..De procedure
- de (herstel-)dagvaarding van 10 november 2022, met bijlagen;
- de aantekeningen van de griffier van het mondelinge antwoord van [gedaagde03] ;
- de brief van 6 december 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de e-mail van de gemachtigde van PIR van 1 februari 2023, met bijlage.
2..De feiten
Betalingen(…)
3..Het geschil
- de huurovereenkomst te ontbinden en gedaagden te veroordelen om het gehuurde binnen drie dagen na betekening van het vonnis te ontruimen;
- gedaagden hoofdelijk te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 13.266,07, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 10.466,42 vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
- gedaagden hoofdelijk te veroordelen aan haar te betalen de lopende huur vanaf de maand november 2022 tot en met de datum van ontruiming, bij niet tijdige betaling te vermeerderen met de boeterente ad 1% per maand, met een minimum van € 300,00, vanaf de dag van de verschuldigdheid van de betreffende termijn tot aan de dag van algehele voldoening;
- gedaagden hoofdelijk te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 3.340,14 als schadevergoeding vanaf de maand na de gerechtelijke ontruiming, tot aan de expiratiedatum 31 mei 2026, nader op te maken bij staat;
- gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.