Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding
2.De vaststaande feiten
3.De procedure in eerste aanleg
4.Het geschil in hoger beroep
Grief 1:de kantonrechter heeft ten onrechte onder 4.1 van het vonnis overwogen dat
Grief 2:De kantonrechter heeft onder 4.4. van het vonnis ten onrechte geoordeeld dat [appellant] gehouden zou zijn om de gestelde contractuele boete, buitengerechtelijke kosten en rente te voldoen, nu [geïntimeerde] zijn schadebeperkingsplicht heeft geschonden. Het boetebeding is verder vernietigbaar op grond van artikel 6:233 sub a BW, omdat het onredelijk bezwarend is, althans is niet van toepassing in de onderhavige zaak. [appellant] is gelet op de beperkte omvang van zijn onderneming namelijk gelijk aan - of moet op één lijn gesteld worden met - een particulier persoon. Ook is bij de totstandkoming van de huurovereenkomst geen aandacht besteed aan de inhoud van de Algemene Bepalingen en heeft [appellant] de Algemene Bepalingen niet op voorhand ontvangen. Ten slotte kan de boete niet worden toegewezen gelet op de artikelen 6:92 BW en 6:94 BW, omdat [geïntimeerde] zijn schadebeperkingsplicht heeft geschonden en er geen schade is die een beroep op het boetebeding rechtvaardigt. Gelet op dit alles is ook toewijzing van wettelijke handelsrente in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
5.De beoordeling
Ik had interesse en had begrepen dat het contract overgenomen kon worden maar ik wilde zelf het pand kopen”.
- ter zake van achterstallige huurpenningen (na verrekening): € 10.600,00;
- ter zake van boete: € 500,00, te vermeerderen met wettelijke rente,
- ter zake van buitengerechtelijke incassokosten: € 915,00, te vermeerderen met wettelijke rente.
6.Beslissing
- veroordeelt [appellant] om aan [geïntimeerde] te betalen een bedrag van € 10.600,00, ter zake van achterstallige huurpenningen,
- veroordeelt [appellant] om aan [geïntimeerde] te betalen een bedrag van € 500,00 ter zake van boete, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 1 oktober 2019 tot de dag van algehele voldoening,
- veroordeelt [appellant] om aan [geïntimeerde] te betalen een bedrag van € 915,00 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met wettelijke rente, vanaf 1 oktober 2019 tot de dag van algehele voldoening,
- compenseert de proceskosten van de procedure in eerste aanleg tussen partijen, zodanig dat elk van partijen de eigen kosten draagt,