In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 19 april 2023, wordt het beroep van eiseres tegen een boete van € 1.500,- voor een overtreding van de Wet dieren beoordeeld. De boete werd opgelegd door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, naar aanleiding van een rapport van bevindingen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) dat op 17 maart 2020 was opgemaakt. De toezichthouder constateerde tijdens een inspectie op 11 maart 2020 dat er bij de kuikens van eiseres sprake was van ernstig vangletsel, wat leidde tot de boete. Eiseres betwist de vaststelling van het letsel en voert aan dat er andere oorzaken voor het letsel kunnen zijn, zoals gedrag van de kuikens in de stal of onzorgvuldig handelen van de transporteur.
De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft vastgesteld dat eiseres het beboetbare feit heeft gepleegd. De rechtbank volgt de argumenten van eiseres niet en concludeert dat het letsel dat door de toezichthouder is geconstateerd, bij eiseres is ontstaan. De rechtbank wijst erop dat de toezichthouder de identiteit van de kuikens heeft geverifieerd en dat er geen aanwijzingen zijn dat het letsel tijdens het transport of op het slachthuis is ontstaan. De rechtbank concludeert dat de boete terecht is opgelegd en dat de hoogte van de boete niet onevenredig is. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard.