In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 april 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een zieke werknemer, [eiseres01], en haar werkgever, [gedaagde01]. De werknemer was sinds 21 september 2018 in dienst als schoonmaakmedewerkster en had zich op 16 februari 2022 ziekgemeld. De bedrijfsarts adviseerde om koffiemomenten in te plannen om de werknemer te ondersteunen in haar re-integratie. Echter, er ontstond een conflict over het tijdstip van deze koffiemomenten, waarbij de werkgever voorstelde om deze in de avond te plannen, terwijl de werknemer hier niet mee akkoord ging vanwege haar ziekte en reguliere werktijden.
De werknemer vorderde in kort geding betaling van haar achterstallige loon over december 2022, dat door de werkgever was stopgezet. De werkgever beriep zich op het recht om het loon niet door te betalen, omdat de werknemer niet aan de re-integratieverplichtingen voldeed. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer in redelijkheid had kunnen weigeren om in de avond af te spreken, gezien haar persoonlijke situatie en de eerdere werktijden. De kantonrechter concludeerde dat de loonstop onterecht was en heeft de werkgever veroordeeld tot betaling van het achterstallige loon, inclusief wettelijke verhoging en rente.
Daarnaast werd de werkgever veroordeeld tot het verstrekken van een deugdelijke salarisspecificatie en het betalen van buitengerechtelijke kosten. De proceskosten werden ook aan de werkgever opgelegd. Dit vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de werknemer direct recht heeft op de betaling, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.