In deze civiele procedure heeft eiser, [eiser01], een vordering ingesteld tegen gedaagde, [gedaagde01], wegens onbetaalde facturen voor boekhoudwerkzaamheden. Eiser heeft in totaal € 2.696,79 gedeclareerd, waarvan gedaagde € 1.451,87 heeft betaald. Eiser vordert nu de resterende hoofdsom van € 1.244,92, plus buitengerechtelijke kosten van € 186,74 en wettelijke rente. Gedaagde betwist de hoogte van de vordering en stelt dat er onterecht bedragen in rekening zijn gebracht, waaronder een bedrag van € 1.000,00 voor werkzaamheden die voor andere rechtspersonen zijn verricht.
De kantonrechter heeft de procedure op 14 april 2023 behandeld, waarbij beide partijen aanwezig waren. Eiser heeft zijn vordering onderbouwd met bewijsstukken, waaronder facturen en een specificatie van de werkzaamheden. Gedaagde heeft zijn verweer toegelicht, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat de door eiser gedeclareerde bedragen correct zijn en dat gedaagde de openstaande bedragen dient te betalen. De kantonrechter heeft de vordering van eiser toegewezen, inclusief de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten, en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat gedaagde € 1.431,66 moet betalen aan eiser, met wettelijke rente over het openstaande bedrag vanaf 3 maart 2022 tot de dag van volledige betaling. De proceskosten zijn vastgesteld op € 525,30. Dit vonnis is uitgesproken door mr. D.L. Spierings op 12 mei 2023.