Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- het verzoekschrift met bijlagen van de man, ingekomen op 24 maart 2022;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek met bijlagen van de vrouw, ingekomen op 20 mei 2022;
- het verweerschrift op het zelfstandig verzoek met bijlagen van de man, van 18 juli 2022;
- het bericht met bijlagen van de vrouw van 19 maart 2023;
- het bericht met bijlagen van de man van 20 maart 2023;
- het bericht van de man van 29 maart 2023.
- de man met zijn advocaat, vergezeld van haar kantoorgenote mr. T. Janssen;
- de vrouw met haar advocaat.
2..De vaststaande feiten
3..Het verzoek en het tegenverzoek
4..De beoordeling
- per 1 april 2022: € 1.799,- netto per maand (€ 2.886,- minus € 1.087,-), hetgeen neerkomt op € 3.165,- bruto per maand;
- per 1 januari 2023: € 386,- netto per maand (€ 2.984,- minus € 2.598,-), hetgeen neerkomt op € 751,- bruto per maand.
- Het op de Participatiewet gebaseerde normbedrag, inclusief vakantiegeld, voor een alleenstaande van € 1.092,-.
- De woonlasten van € 954,-, bestaande uit de huur (inclusief enige servicekosten) van € 1.189,-, verminderd met de gemiddelde basishuur van € 235,-.
- De ziektekosten van € 178,-, bestaande uit de premie voor een zorgverzekering, inclusief aanvullende verzekeringen, van € 180,-, verminderd met het al in de bijstandsnorm begrepen deel van de ziektekosten van € 34,- voor een alleenstaande en vermeerderd met het eigen risico dat aan deze verzekering is verbonden van € 32,- per maand.
- De premies voor de oudedagsvoorziening en arbeidsongeschiktheidsverzekering van in totaal € 2.914,-.
- Het bedrag aan rente en aflossing van € 737,- ter zake de huwelijkse schuld in rekening-courantschuld bij [bedrijf01] van € 44.249,-. Bij beschikking van 27 mei 2021 is uitgegaan van een aflossingstermijn van vijf jaar en de rechtbank ziet in het door de man gestelde geen aanleiding om daarvan af te wijken.
- De kosten van de Zenlerarenopleiding van € 270,-. De vrouw licht toe dat de aanleiding voor het starten van de opleiding begin 2022 persoonlijk was, omdat zij door het contactverlies met de kinderen steeds meer moeite had met het uitoefenen van haar beroep als gynaecoloog, maar dat zij de opleiding ook zakelijk (namelijk als coach) gaat inzetten. In geschil is de duur van de opleiding. In productie 28, waarnaar de vrouw verwijst, wordt uitgegaan van drie jaar (zenleraar) en van anderhalf jaar (zencoach). Omdat de vrouw zelf stelt dat zij als coach aan het werk gaat, neemt de rechtbank in redelijkheid de kosten voor de duur van anderhalf jaar in aanmerking.
- Het op de Participatiewet gebaseerde normbedrag, inclusief vakantiegeld, voor een alleenstaande van € 1.102,-, omdat niet gesteld of gebleken is dat de partner van de vrouw niet in zijn eigen levensonderhoud kan voorzien.
- De woonlasten van € 560,-. De vrouw onderbouwt haar feitelijke woonlasten niet. Zij stelt dat haar bijdrage in de woonlasten van haar partner gelijk zijn aan haar per 1 juli 2022 verhoogde huurlasten van afgerond € 1.119,- (productie 6 van de vrouw), maar gelet op de betwisting daarvan door de man, had het op de weg van de vrouw gelegen deze stelling met stukken te onderbouwen. Nu de vrouw dit heeft nagelaten, neemt de rechtbank in redelijkheid de helft van haar huurlasten per 1 juli 2022, derhalve € 560,- in aanmerking.
- 1 april 2022 wordt bepaald op € 1.005,- per maand;
- 1 september 2022 wordt bepaald op € 1.370,- per maand;
- 1 januari 2023 wordt bepaald op € 751,- per maand;