In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een verzetprocedure van de Woongroep tegen het Beleggingsfonds. De Woongroep, een informele vereniging, had een huurovereenkomst met het Beleggingsfonds voor een woning in Rotterdam. De huurprijs was vastgesteld op € 1.350,00 per maand, maar de Huurcommissie had in een eerdere uitspraak de aanvangshuurprijs vastgesteld op € 625,06 per maand. De Woongroep vorderde in deze procedure een terugbetaling van € 8.699,28 aan teveel betaalde huur, plus rente en kosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de uitspraak van de Huurcommissie bindend is en dat het Beleggingsfonds niet de juiste partij in rechte had betrokken door alleen [naam05] te dagvaarden in plaats van de Woongroep. De kantonrechter bekrachtigde het eerdere verstekvonnis en oordeelde dat het Beleggingsfonds de proceskosten van de Woongroep moest vergoeden. De uitspraak werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.