Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 20 juli 2022, met producties;
- het antwoord, met producties;
- de brief van de griffier van 31 oktober 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte houdende vordering ex artikel 843a Rv van [eiser01] ;
- de akte overlegging producties van Europost, met één productie;
- de akte na mondelinge behandeling van Europost;
- de e-mail van [eiser01] van 6 december 2022.
2.De feiten
3.Het geschil
- Europost te veroordelen aan hem te betalen het loon vanaf 15 september 2021 tot 16 oktober 2022 op basis van 121,3 uur per maand tegen een salaris van € 12,17 per uur, oftewel € 1.476,22 per maand, onder aftrek van hetgeen feitelijk is betaald, met rente;
- Europost te veroordelen aan hem te betalen de wettelijke verhoging over het gevorderde loon, met rente;
- Europost te veroordelen aan hem te betalen de bijkomende vergoedingen, zoals vakantiegeld over het gevorderde loon, met rente;
- Europost te veroordelen aan hem te betalen alle schade die [eiser01] lijdt als gevolg van het arbeidsongeval, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- Europost te veroordelen tot het aanmelden van de claim arbeidsongeval bij haar ongevallenverzekeraar, binnen één week na betekening van het vonnis, en [eiser01] daarover alle relevante informatie te verstrekken, op straffe van een dwangsom van
- Europost te veroordelen in de proceskosten;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4.De beoordeling
€ 8.930,02