ECLI:NL:RBROT:2023:714

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 februari 2023
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
10078469 CV EXPL 22-26917
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de informatieverplichtingen bij de overeenkomst voor een treinkortingsabonnement

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen NS Reizigers B.V. en een consument, aangeduid als [gedaagde01]. De eiseres, NS Reizigers B.V., heeft een vordering ingesteld tegen [gedaagde01] wegens het niet betalen van abonnementskosten voor het treinkortingsabonnement 'Reizen op Saldo Dal Vrij'. De consument had een abonnement afgesloten op 1 januari 2019, maar NS beëindigde dit abonnement op 15 februari 2022 vanwege onbetaalde facturen. NS vorderde een totaalbedrag van € 130,00, bestaande uit de hoofdsom en buitengerechtelijke kosten.

Tijdens de procedure is [gedaagde01] niet verschenen, ondanks dat hij behoorlijk was opgeroepen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde01] niet heeft aangetoond dat hij recht heeft op schadevergoeding of compensatie voor de vertragingen en annuleringen van treinen. De kantonrechter heeft de eis van NS gedeeltelijk toegewezen, waarbij de betalingsverplichting van [gedaagde01] werd verminderd met 25% vanwege schending van informatieverplichtingen. De kantonrechter oordeelde dat NS niet voldoende had aangetoond dat zij aan haar informatieverplichtingen had voldaan, zoals het recht op ontbinding van de overeenkomst binnen veertien dagen.

De kantonrechter heeft de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen en [gedaagde01] veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan informatieverplichtingen bij overeenkomsten die op afstand worden gesloten, en de gevolgen van het niet naleven daarvan voor de betalingsverplichtingen van consumenten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10078469 CV EXPL 22-26917
datum uitspraak: 10 februari 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
NS Reizigers B.V.,
vestigingsplaats: Utrecht,
eiseres,
gemachtigde: LAVG,
tegen
[gedaagde01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘NS’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 17 augustus 2022, met bijlagen;
  • het antwoord van 11 oktober en 8 november 2022.
1.2.
Op 13 januari 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met de gemachtigde van NS besproken. [gedaagde01] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2..De feiten

2.1.
[gedaagde01] heeft op 1 januari 2019 een abonnement voor “Reizen op Saldo Dal Vrij” afgesloten bij NS voor € 45,00 per maand.
2.2.
NS heeft het abonnement per 15 februari 2022 beëindigd omdat [gedaagde01] de facturen van 17 december 2021 en 17 januari 2022 voor de abonnementskosten niet heeft betaald.

3..Het geschil

3.1.
NS eist samengevat:
  • [gedaagde01] te veroordelen aan haar te betalen € 130,00 met rente;
  • [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 90,00 en buitengerechtelijke kosten van € 40,00.
3.2.
NS baseert de eis op het volgende. [gedaagde01] heeft twee facturen voor zijn abonnement niet betaald. Ondanks aanmaningen heeft hij de facturen onbetaald gelaten.
3.3.
[gedaagde01] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. Hij stelt dat hij over de gevorderde abonnementsperiode veelvuldig te maken heeft gehad met onder andere vertragingen en annuleringen van treinen. Hierdoor kwam hij in de knel met zijn afspraken en moest hij die regelmatig afzeggen. [gedaagde01] verwijst naar zijn reisgeschiedenis en het overzicht van de annuleringen en vertragingen. Deze heeft hij niet meer tot zijn beschikking omdat hij door de beëindiging van zijn abonnement niet meer kan inloggen in zijn account bij de NS. Hij verzoekt de kantonrechter om NS de opdracht te geven deze informatie alsnog in het geding te brengen. Daarnaast is [gedaagde01] van mening dat hij recht heeft op een compensatiebedrag of handhaving van zijn abonnement.

4..De beoordeling

overeenkomst
4.1.
[gedaagde01] betwist niet dat hij een abonnement “Reizen op Saldo Dal Vrij” heeft afgesloten bij NS en dat hij hiervoor maandelijks een bedrag van € 45,00 moet betalen. Het enkele feit dat er vertragingen waren en dat treinen niet reden, betekent nog niet dat [gedaagde01] de kosten voor zijn abonnement niet hoeft te betalen. [gedaagde01] diende voor een eventueel recht op schadevergoeding op zijn minst duidelijk te maken wanneer en op welk traject een en ander zich heeft voorgedaan. Dat heeft hij niet gedaan en hij is ook niet ter zitting verschenen. Zijn verweer wordt daarom verworpen.
(pre)contractuele informatieverplichtingen
4.2.
De overeenkomst is gesloten op afstand of buiten de verkoopruimte tussen een handelaar en een consument. Van een overeenkomst op afstand is bijvoorbeeld sprake als deze is aangegaan via een website of telefonisch. Een overeenkomst is aangegaan buiten de verkoopruimte als bijvoorbeeld een handelaar bij de consument aan de deur is gekomen.
4.3.
Bij of voorafgaand aan het sluiten van deze overeenkomsten moet de handelaar bepaalde informatie aan de consument verstrekken [1] en deze informatie bevestigen op een duurzame gegevensdrager. Een duurzame gegevensdrager betekent dat de consument de informatie eenvoudig moet kunnen bewaren, zoals bijvoorbeeld bij een e-mail of een brief.
4.4.
De Hoge Raad heeft beslist dat de rechter ambtshalve moet onderzoeken of aan een aantal informatieverplichtingen is voldaan. Het gaat dan om de informatie waaraan de wet een specifieke sanctie verbindt als deze niet wordt gegeven en om de informatie waaraan extra gewicht moet worden toegekend. Dit zijn de essentiële informatieverplichtingen. De Hoge Raad heeft ook beslist dat de rechter de overeenkomst geheel of gedeeltelijk moet vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd als sprake is van een voldoende ernstige schending van zo’n verplichting. [2]
4.5.
De kantonrechter volgt NS niet in haar standpunt dat de betreffende overeenkomst betrekking heeft op personenvervoer en daarom niet onder de Richtlijn consumentenrechten valt. De overeenkomst waar het in deze zaak over gaat houdt in dat [gedaagde01] mag reizen tegen een lager tarief dan hij zou moeten betalen zonder het abonnement. De overeenkomst heeft dus slechts indirect betrekking op personenvervoer. Een dergelijke overeenkomst valt niet onder de uitzondering zoals genoemd in de Richtlijn. [3]
4.6.
De rechtbanken hebben naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad voor de schending van de essentiële informatieverplichtingen een sanctierichtlijn [4] opgesteld. Deze sanctierichtlijn houdt samengevat in dat bij minder dan vier voldoende ernstige schendingen de betalingsverplichting wordt verminderd met 25% en bij meer dan drie voldoende ernstige schendingen met 50%. Eventuele schendingen van de verplichting om de informatie te bevestigen op een duurzame gegevensdrager worden daarbij gerekend als hoogstens één schending.
4.7.
Hierna zal worden beoordeeld of aan de informatieverplichtingen is voldaan. Alleen als er sprake is van een voldoende ernstige schending van een informatieverplichting, zal die informatieverplichting hierna worden besproken. Voor zover dat in deze zaak aan de orde is zullen eerst de informatieverplichtingen met een specifieke sanctie worden beoordeeld. Daarna zullen de essentiële informatieverplichtingen zonder specifieke sanctie worden beoordeeld. Bij deze laatste categorie wordt steeds een onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van de informatie bij of voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst en het bevestigen van de informatie op een duurzame gegevensdrager.
de essentiële informatieverplichtingen
verstrekken van informatie bij of voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst
artikel 6:230m sub h: het ontbindingsrecht
4.8.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder h BW moet de consument erop worden gewezen dat de consument het recht heeft om de overeenkomst binnen veertien dagen te ontbinden. Voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst is voldoende dat de consument erop wordt gewezen dat hij dit recht heeft. Niet voldoende is dat deze informatie ergens op de website staat. In dat geval is de consument niet op een voldoende duidelijke wijze gewezen op de informatie. De consument moet tijdens het bestelproces op dit recht worden gewezen, zonder dat hij zelf naar de informatie op zoek moet. Eiseres heeft niet aangetoond dat aan deze informatieverplichting is voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat artikel 6:230m lid 1 onder h BW is geschonden.
geen bevestiging van de informatie op een duurzame gegevensdrager
Eiseres heeft in deze zaak in het geheel niet aangetoond dat de informatie aan de consument op een duurzame gegevensdrager is bevestigd. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat sprake is van een schending van de verplichting om de informatie op een duurzame gegevensdrager te bevestigen.
Artikel 6:230v lid 3 BW: de bestelknop
4.9.
NS stelt te hebben voldaan aan de vereisten in artikel 6:230v lid 3 BW. Zij licht toe dat de consument om de overeenkomst aan te gaan aan het einde van het bestelproces direct de eerste termijn dient te betalen via iDEAL. [gedaagde01] heeft dit niet weersproken. De kantonrechter gaat ervan uit dat er geen overeenkomst tot stand komt als deze eerste betaling wordt afgebroken. De kantonrechter stelt vast dat met deze handelwijze niet in strijd wordt gehandeld met artikel 6:230v lid 3 BW. De bestelling wordt namelijk niet geplaatst door op een knop te klikken maar door een eerste betaling te doen. Deze uitleg van de wet past binnen het doel van de Richtlijn dat de consument ertegen beschermd moet worden dat hij een betalingsverplichting aangaat zonder zich dit te realiseren.
conclusie essentiële informatieverplichtingen
4.10.
De kantonrechter zal op grond van de hiervoor vastgestelde schendingen van informatieverplichtingen de overeenkomst met toepassing van de sanctierichtlijn gedeeltelijk vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd met 25%. Er is in dit geval namelijk sprake van minder dan vier voldoende ernstige schendingen. Dat betekent dat van de geëiste hoofdsom € 67,50 toewijsbaar is (75% van € 90,00, de hoofdsom).
oneerlijke bedingen
4.11.
De kantonrechter heeft getoetst of eiseres in haar algemene voorwaarden oneerlijke bepalingen heeft op grond waarvan de vordering moet worden afgewezen. Dat is niet het geval.
buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.12.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW). De rente wordt toegewezen, omdat NS genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde01] dat niet heeft betwist.
proceskosten
4.13.
[gedaagde01] krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van NS tot vandaag vast op € 107,22 aan dagvaardingskosten, € 128,00 aan griffierecht en € 78,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 39,00). Dit is totaal € 313,22. Voor kosten die NS maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] een bedrag betalen van € 19,50 (1/2 punt x € 37,00). Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.14.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan NS te betalen € 107,50 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 67,50 vanaf 17 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten die aan de kant van NS tot vandaag worden vastgesteld op € 313,22.
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Vroom en in het openbaar uitgesproken.
48436

Voetnoten

1.Zie de artikelen 6:230m e.v. van het Burgerlijk Wetboek
2.Hoge Raad 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677
3.Zie ook de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie 12 maart 2000, ECLI:EU:C:2020:199 (BahnCard)
4.Deze richtlijn is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl